Palestijnse christenen zitten tussen zionistische hamer en islamistisch aambeeld

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

Op 20 oktober werd een haastig georganiseerde doopviering gehouden in de Grieks-orthodoxe Sint-Porphyriuskerk in Gaza. Sinds het begin van de Israëlische bombardementen had die kerk onderdak geboden aan honderden moslims en christenen. Maar op 19 oktober werd een van de gebouwen op het kerkterrein gebombardeerd, waarbij 18 Palestijnse christenen omkwamen. De helft van hen kinderen, onder wie enkele ongedoopte baby’s. Daarom werden een dag later negen andere baby’s overhaast gedoopt. ­Beter gedoopt dan ongedoopt sterven, was de redenering.

Hoewel de termen ‘Arabier’ en ‘Palestijn’ vaak gelijkgesteld worden met ‘moslim’, kent het Arabische christendom een lange geschiedenis in het Heilige Land. Arabische christenen traceren hun aanwezigheid daar tot de dag van Pinksteren, toen Petrus het goede nieuws van Jezus’ opstanding predikte aan duizenden in Jeruzalem, onder hen ook Arabieren.

Toch lijkt die lokale christelijke ­gemeenschap op haar laatste benen te lopen, onder zware druk van haar abrahamitische buren. Volgens de Palestijnse voorganger Mitri Raheb uit Bethlehem zijn christenen in Gaza met uitsterven bedreigd. ‘Ik weet niet zeker of ze de Israëlische bombardementen zullen overleven, en zelfs als ze die overleven, denk ik dat velen van hen zullen emigreren.’ Raheb en ­enkele prominente christelijke Palestijnse organisaties schrijven in een open brief hoe de onvoorwaardelijke steun voor Israël van veel westerse christenen bijdraagt tot die teloorgang, en roepen hen op zich daarvan te bekeren.

De christelijke gemeenschap in het Heilige Land is al langer in verval. Demografisch kwam het hoogtepunt net vóór de islamitische veroveringen in de 7de eeuw. Vanaf toen gingen velen zich tot de islam bekeren, vooral om te ontsnappen aan de status van tweederangsburgers die ze als dhimmi hadden onder islamitisch bewind. Toch was in 1914 nog altijd 15 procent van de lokale bevolking christen, volgens een Ottomaanse volkstelling.

Meer nog, christenen speelden op dat moment een belangrijke rol in de nahda, de Arabische ‘renaissance’ die volgde op grote Ottomaanse hervormingen. Bij die hervormingen werd discriminerende wetgeving tegenover niet-moslims opgeheven. Arabische christenen, moslims en joden ontwikkelden toen een Arabisch nationalisme met een visie voor pluralistisch samenleven.

Doodgebloed op straat

De instroom van joodse migranten uit Europa ontdeed die korte heropleving van de christelijke gemeenschap. Toen in 1948 de staat Israël gesticht werd, verloren 750.000 Palestijnse moslims en christenen hun huizen en dorpen in wat zij de nakba noemen, de catastrofe. Sindsdien is massa­migratie de nieuwe realiteit voor ­Palestijnse christenen.

Vandaag zijn er in Gaza nog een kleine duizend christenen. Net als hun islamitische buren lijden zij al jaren onder de economische, sociale en militaire gevolgen van de Israëlische blokkade van de Gazastrook. Extra pijnlijk is dat hun de toegang ontzegd wordt tot de heilige plaatsen in Bethlehem en Jeruzalem. En vandaag sterven Gazaanse christenen dus net als andere Palestijnen onder Israëlische bombardementen en spervuur. Zo bloedde de 84-jarige katholiek Elham Farah onlangs op straat dood nadat ze door Israëlische soldaten neer­geschoten werd toen ze haar schuilplaats in de Heilige Familiekerk in ­Gaza verliet.

Boven op die druk vanuit zionistische kant komt de vijandigheid van Palestijnse islamisten. Sinds het islamisme in de jaren 80 het meer pluralistische Arabische nationalisme verving als drijvende kracht in het verzet tegen Israël, worden christenen weer vaker als tweederangsburgers behandeld. Enkele jaren geleden werden er zelfs doodsbedreigingen geuit en werd de protestant Rami Ayyad, de manager van een christelijke boekenwinkel in Gaza, vermoord.

In die precaire situatie, tussen zionistische hamer en islamistisch aambeeld, is migratie voor Gazaanse christenen een overlevingsmechanisme. Hun emigratiecijfer ligt dan ook erg hoog. Spijtig genoeg leidt dat rechtstreeks tot het uitsterven van een eeuwenoude inheemse christelijke gemeenschap.

Die dynamiek blijft overigens niet beperkt tot Gaza. Christelijke gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever staan onder soortgelijke druk. In Bethlehem, de geboorteplaats van Jezus, daalde de christelijke populatie vooral onder de Israëlische bezetting, maar ook onder islamistische druk, van 85 procent in 1947 naar 40 procent in 1998 en 12 procent in 2016. In de Armeense wijk in Jeruzalem hielden christenen onlangs een gebeds- en verzetswake tegen kolonisten die eigendommen van het patriarchaat met bulldozers dreigen te vernielen.

Het laatste woord is liefde

Omdat christenen in het Heilige Land gemiddeld beter opgeleid zijn en banden hebben met het traditioneel christelijke Westen, kunnen zij gemakkelijker emigreren dan moslims. Maar de lokale kerken zien met lede ogen aan hoe hun gemeenschappen verdwijnen. Het is mooi dat we in het Westen opvang bieden aan die wanhopige christenen. Maar wat kunnen we doen opdat emigratie niet hun enige uitweg blijft? Wat kunnen we doen opdat ze opnieuw wat meer van die oude christelijke deugd mogen ervaren: hoop?

Om de druk op Palestijnse christenen te verlichten zijn er structurele politieke en sociale oplossingen nodig. Maar in het Heilige Land laten die al 75 jaar op zich wachten. Menselijk gezien is er dus weinig hoop. Daarom putten veel Palestijnse christenen hoop uit een andere bron.

De open brief van Raheb en anderen eindigt met deze woorden: ‘In de afwezigheid van alle hoop roepen wij onze kreet van hoop. Wij geloven in god, goed en rechtvaardig. Wij geloven dat gods goedheid uiteindelijk zal zegevieren over het kwaad van haat en dood dat nog altijd in ons land bestaat. We zullen hier “een nieuw land” en “een nieuwe mens” zien, die in staat is om in de geest op te staan om ieder van zijn of haar broeders en zusters in dit land lief te hebben.’

Waarom werden baby’s gedoopt te midden van intense bombardementen, een schijnbaar nutteloze daad? Omdat Palestijnse christenen hopen en geloven dat haat en dood niet het laatste woord zullen hebben, maar dat de liefde zal overwinnen.

Gaza: heeft God schuld of toch de mens?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak. Zie hier voor een langere versie.

Religie, de grootste der menselijke dwaasheden‘, kopt Johan Sanctorum in Doorbraak (16-11-2023) in het kader van de verscheurende Gaza-oorlog. Het klopt dat sommige (!) Israëli’s en Palestijnen religieuze argumenten leveren die het conflict verhevigen. Het zorgt er ook voor dat mensen sneller hun leven geven voor een hoger doel.

Maar van deze constatatie overspringen naar de conclusie hierboven, strijdt met alle regels van de logica. Aan God of godsdienst de schuld geven voor oorlogen en bloedvergieten, is een mantra van atheïsten dat al decennialang herhaald wordt, maar dat historisch, rationeel en feitelijk allang weerlegd werd. Het is pijnlijk voor gelovigen om altijd dezelfde vooroordelen en drogredeneringen te moeten aanhoren, terwijl simpele feiten en observaties iets heel anders zeggen.

Sanctorum

Neem Sanctorums uitspraak ‘als God er zich mee komt moeien is alle redelijkheid zoek’. Ten eerste komt God zich er niet mee moeien; de mens sleurt Hem erbij. Ten tweede: ook zonder God is de redelijkheid bij de mens zoek. Emoties, woede, jaloezie… Wij, mensen, hebben God echt niet nodig om irrationeel en gewelddadig te handelen.

Ook zijn ‘Religie is de bron van alle kwaad’ is ostentatief onwaar. De driedelige Encyclopedia of Wars door C. Phillips en A. Axelrod (2004) onderzocht 1.763 oorlogen in de laatste 5000 jaar, en concludeerde dat er daarvan 123 expliciet religieus van aard waren, dat wil zeggen 6,98%. Ook pijnlijk voor atheïsten is dat precies de antireligieuze – lees: communistische – regimes veruit de meeste doden op hun geweten hebben, met Stalin als koploper (42 miljoen), gevolgd door Mao (37 miljoen), Chiang Kai-shek (10 miljoen) en Pol Pot (2,4 miljoen). Volgens Le Livre noir du communisme (Laffont, 1997) is het god-loze communisme verantwoordelijk voor bijna 100 miljoen doden. Volgens Bloedlanden (Timothy Snyder, 2011) was atheïst Stalin in vredestijd véél moordzuchtiger dan Hitler.

Gelijkschakeling

Bij de joden, in het Oude Testament, vind je ook een aantal gewelddadige passages, maar het grote verschil is dat deze zeer beperkt zijn in tijd en plaats: Israël heeft één actieve oorlog gevoerd om Kanaän te veroveren – intussen al méér dan 3.000 jaar geleden – en voor het overige ging het uitsluitend over defensieve oorlogen. Er is geen enkele opdracht om ‘de hele wereld voor Jahweh met het zwaard te veroveren’.

De gelijkschakeling van de drie monotheïstische godsdiensten qua gewelddadigheid is ook bijzonder pijnlijk en onrechtvaardig. Het is bekend dat in de koran bepaalde verzen expliciet oproepen tot jihad en het doden van ongelovigen in naam van Allah. Ook al interpreteren de meeste moslims die vandaag spiritueel, radicale groepen lezen ze letterlijk.

Bij de christenen van het Nieuwe Testament is het zelfs onmogelijk om oorlog of geweld in naam van God te rechtvaardigen. Integendeel, ‘Wie het zwaard hanteert, zal door het zwaard omkomen’ (Matt. 26:52) en ‘Heb uw vijand lief, zegen wie u vervloeken, doe goed aan wie u haten, bid voor wie u vervolgen’ (Matt. 5:44). Waar christenen later in hun oorlogen God ‘erbij gesleurd hebben’ — denk aan de kruistochten en andere — hebben ze zijn naam niet gebruikt, maar misbruikt, tégen Jezus’ woorden in en voor aardse doeleinden.

Heerszucht

Onder mensen die werken aan interreligieuze initiatieven – zoals de ‘interlevensbeschouwelijke competenties’ op scholen – is de overtuiging gegroeid dat geweld in élke religie én seculiere ideologie voorkomt. Fanatisme, extremisme, hypocrisie, verdwazing, irrationaliteit, intolerantie… zijn niet eigen aan religie, maar aan ménselijke kortzichtigheid. Oorlogen zijn eerst en vooral het resultaat van gezwollen ego’s van keizers en dictators, van hebzucht, eerzucht en heerszucht, van nationale trots en expansiedrang. Einstein zei ooit: ‘Er zijn twee dingen die oneindig zijn, het heelal en de dwaasheid van de mens; maar van het eerste ben ik niet helemaal zeker’.

Ik heb goed nieuws voor Johan Sanctorum: het perfecte recept voor een vreedzame wereld moet niet nog uitgevonden worden. Het bestaat al 2.000 jaar in de woorden van Jezus, of al 3.000 jaar in de joodse Thora: ‘Heb je naaste lief als jezelf’ (Leviticus 19:18), ook door Jezus herhaald (Markus 12:31). En moslims, die erkennen Jezus ook als een groot profeet! Ach, hoe simpel zou het kunnen zijn? Geen Verenigde Naties of ronkende mensenrechtenverklaringen nodig.

Superioriteit

Wat Johan Sanctorum het superioriteitsdenken van de kerk noemt, wordt bij hem vlotjes vervangen door een superioriteitsdenken van secularisme en atheïsme. Maar gelooft hij echt dat, als God en religie definitief buiten gegooid worden, de vrede en harmonie universeel zijn? Ook zonder God zijn wij perfect in staat elkaar en onszelf uit te roeien: we hebben daar Gods hulp of zijn rechtvaardiging echt niet voor nodig. En een klein maar lastig detail: wie alle religie wil uitbannen, zal eerst ook véél geweld moeten gebruiken!

Wanneer Sanctorum religie ‘misschien wel de meest verbreide vorm van collectieve domheid’ noemt, herhaalt hij scheldpartijen à la Richard Dawkins. Meestal beginnen mensen pas met schelden wanneer ze geen inhoudelijke argumenten overhebben. Christenen mogen — helaas — niet terugschelden. Ik wil geen enkele atheïst verdenken van domheid, maar het is pijnlijk dat zij gelovigen voortdurend als dusdanig labelen. Slimheid is geen garantie voor wijsheid, een hoog IQ voor een intelligente levensvisie ook niet. Niet de gelovige is dom, maar de méns – en ik zou mezelf — en Johan Sanctorum — hiervan niet durven uitsluiten.

Hoe karikaturaal denken antisemitisme en islamofobie voedt

Origineel gepubliceerd op Knack.

In het Russische Dagestan bestormde een wilde menigte de lokale luchthaven op zoek naar Joden uit Israël. In Lyon stak een man een Joodse vrouw neer en schilderde een hakenkruis op haar deur. In Duitsland werd een synagoge met Molotovcocktails bestookt. Op pro-Palestijnse demonstraties worden hier en daar slogans zoals “vergas de Joden” gescandeerd.

Al gaan de vergelijkingen met de pogroms van de 20e eeuw in Rusland en Duitsland niet helemaal op, de gelijkenissen zijn onheilspellend. Statistieken tonen al langer aan dat een significante minderheid Belgen wantrouwig staat tegenover joden en volgens de organisatie Shmira steeg het aantal meldingen van antisemitisme in België enorm sinds de nieuwste oorlog.

Ondertussen werd in Amerika een 6-jarige Palestijnse jongen doodgestoken, steeg het aantal meldingen van islamofobie in het VK en de VS enorm, en werden in Europa uitingen van steun aan de Palestijnen onderdrukt. Amerikaanse moslims herinneren zich goed de golf van islamofobie die volgde op 9/11 en voelen zich vandaag opnieuw geviseerd, net als Belgische moslims die met argusogen bekijken hoe het Vlaams Belang een kwart van de Vlaamse stemmen lijkt te gaan oprapen in 2024.

Veralgemeningen

Veel antisemitisme en islamofobie is gebaseerd op karikaturaal en veralgemenend denken: dat alle Joden of moslims één uniform geheel zouden vormen. Aangezien het geheel als monolithisch gezien wordt, kan de hele groep verantwoordelijk gehouden worden voor de daden van enkelen.

Zo riep de Duitse president bijvoorbeeld zijn landgenoten van Arabische origine op om zich expliciet van Hamas te distantiëren. De implicatie is dat Arabieren per definitie verdacht zijn van jihadistische sympathieën, tenzij ze het tegendeel bewijzen. Dat Arabische moslims al jaar en dag jihadisme intern bestrijden en dat de meerderheid van moslims in het Midden-Oosten jihad als een interne strijd definieert, wordt daarbij volledig genegeerd.

De Duitse president zijn karikaturale discours over Arabieren heeft een parallel in de eeuwenoude antisemitische beschuldiging dat Joden een vijfde colonne zouden vormen: loyaler aan het jodendom dan aan het land waar ze wonen. Of vertaald naar vandaag: blinde steun voor elk detail van Israëls oorlog in Gaza. Dat vele Joden in Israël en daarbuiten kritisch zijn voor Israëlische politiek, dat Amerikaanse Joden massabetogingen voor een staakt-het-vuren organiseerden, of dat de meeste Joden onderscheid maken tussen Hamas en Palestijnse burgers, wordt met de karikaturale veralgemening onder de mat geveegd. En dus krijgen nietsvermoedende Belgische Joden vandaag agressieve anti-Israël leuzen naar het hoofd geslingerd.

Karikaturen doorbreken

Stellingen als “alle Joden zijn x” of “alle moslims zijn y” zijn duidelijk onjuist. Alsof de spreker alle 16 miljoen Joden of 1.8 miljard moslims ter wereld kent. Men nuanceert dan vaak dat ‘de meeste’ joden of moslims bedoeld worden. Maar ook dat komt al te vaak neer op een veralgemening op basis van enkele mediagenieke voorbeelden die onterecht als representatief worden beschouwd.

Voor velen bevestigt de berichtgeving over Hamas de oriëntalistische basis van hun denken over moslims. Hetzelfde gebeurt met Israëls buitensporig geweld tegenover de Palestijnen en karikaturaal denken over Joden. Selectieve berichtgeving en selectieve doofheid van de kant van de luisteraar maken dit soort antisemitische en islamofobische karikaturen mogelijk.

Om hiertegen in te gaan moeten onze echokamers doorbroken worden. Joden en moslims persoonlijk leren kennen zal helpen. Ze op sociale media volgen ook. Regelmatig naar andere berichtgeving luisteren helpt ook, bijvoorbeeld The Times of Israel en al Jazeera. Zo zal het moeilijker worden om onze monolithische karikaturen in stand te houden.

Dit is echter geen wondermiddel. Als we niet heel bewust kiezen om onze vooroordelen in vraag te stellen, om écht te luisteren naar andere perspectieven en ze het voordeel van de twijfel te geven, zal deze aanpak onze vooroordelen enkel versterken, en zal de vruchtbare bodem voor antisemitisme en islamofobie blijven bestaan.

Over de ‘evangelicals’, scheiding van kerk en staat en bedreiging voor democratie

Origineel gepubliceerd in kortere vorm op Doorbraak.

De driedelige documentaire ‘Evangelicals, from faith to power’ die recent op de VRT uitgezonden werd, biedt genoeg stof voor vele uren boeiende discussie. Ze gaat eigenlijk over de delicate verhouding tussen kerk en staat, geloof en politiek: een thema dat doorheen de eeuwen constant anders ingevuld wordt en heftige controverse kan opwekken. Er moeten zeker een heel aantal zeer goede punten in genoemd worden: ze schenkt aandacht aan een beweging die wereldwijd groeiende is en 700 miljoen aanhangers telt – er bestaan véél kleinere bewegingen en groepjes die véél meer media-aandacht krijgen. Te midden van een algemene achteruitgang van de traditionele kerken in het Westen zijn evangelische groepen de enige die groeiende zijn, en dat mag onderzoekers terecht verbazen. De regisseurs hebben zich voorts goed gedocumenteerd, laten vele mensen aan het woord uit diverse subgroepen van evangelischen in vele landen, geven de microfoon aan voor- en tegenstanders. Maar als je verwacht een goed en gebalanceerd beeld te krijgen van wie evangelische christenen zijn en wat ze geloven, kom je erg bedrogen uit. De rode draad doorheen alle fragmenten is de waarschuwing dat deze beweging een gevaar vormt voor de democratie! De ondertoon is die van een opgestoken vingertje en het taalgebruik erg tendentieus en negatief gekleurd, vaak versterkt door ‘dreigende muziek’ op de achtergrond.

De makers verwarren drie dingen: (1) de ‘scheiding van kerk en staat’ met ‘scheiding van geloof en politiek’, (2) controle en invloed, en (3) kerk en christendom. Ze hebben helemaal gelijk wanneer ze in beeld brengen hoe – sommige! – evangelische groepen en leiders in de VS zich, zeker tussen 2016 en 2020, helemaal identificeerden met één politieke partij (de republikeinse) en één presidentskandidaat (Trump). Het duidelijkst zien we dat bij Paula White, toen Trumps geestelijke adviseur, die ooit waarschuwde ‘dat christenen die Trump niet steunen, verantwoording zullen moeten afleggen aan God’: een uitspraak die er vér over is. Het overgrote deel van Europese evangelische christenen krijgt hier kromme tenen en buikpijn van. Maar de situatie in de VS is dan ook heel anders dan bij evangelicals in de rest van de wereld: het tweepartijensysteem polariseert en maakt nuance onmogelijk. Het dwingt mensen, ook christenen, te kiezen – zoals een Amerikaanse vriend van mij diep zuchtte – tussen de pest en de cholera. Vele christenen die in 2016 voor Trump stemden, deden dat helemaal niet ‘van harte’, maar beschouwden hem als ‘het minste kwaad’ omdat hij tenminste nog stond voor traditionele waarden. De ‘alliantie’ tussen sommige evangelische groepen en Trump – een controversieel man met een bedenkelijke levenswandel en grofgebekte uitspraken – was in ieder geval zeer riskant. Zijn vicepresident Mike Pence, zelf wel evangelisch christen, heeft na vier jaren van loyaliteit duidelijk afstand genomen van Trump.

Het klopt dat Billy Graham (1918-2018), de grootste wereldevangelist ooit, in de jaren 1950 bewust een relatie opbouwde met presidenten om op die manier de christelijke waarden te laten verankeren in de politiek. Deze actieve bemoeienis met politiek was al erg ongewoon in het toenmalige kerkelijke klimaat, maar ze was zelf een reactie tegen een andere, brede stroming die zich zo vér mogelijk van politiek wil houden: ‘politiek is werelds en vuil, wij houden ons enkel bezig met het koninkrijk van God.’ De tegenreactie was dus: ‘Moet je daarom de politiek aan de duivel overlaten?’ Want wanneer de kerk zwijgt over desastreuze maatschappelijke evoluties, is ze medeplichtig: is dat niet wat men verwijt aan de Duitse kerken in de jaren 1930 en aan paus Pius XII, precies dat hij zich níet uitsprak tegen het nazisme?

Kerken en christenen hebben evenveel recht om zich met politiek bezig te houden als alle andere groepen. Pardon, als bewuste burgers hebben zij de plicht om mee te denken, te stemmen en mee te sturen. Kerk en staat zijn uiteraard op heel verschillende niveaus bezig, maar de scheiding tussen beide hoeft helemaal niet een vijandig karakter te hebben: waarom kunnen ze niet als vriendelijke buren samenwerken, elk op zijn eigen terrein? Geen betonnen muur met prikkeldraad, maar een vriendelijk haagje… Geloof en politiek kan en mag je namelijk niet scheiden: het is toch juist mooi en nobel wanneer iemand zijn (religieuze of seculiere) idealen en waarden wil omzetten in politieke regels?

Maar te veel is natuurlijk te veel, en daar wringt het schoentje. Het meest eigene aan evangelischen is dat ze zich op één focuspunt willen richten: zij geloven alleen in Jezus en vinden andere kerkelijke tradities en geschriften secundair. Voor hen is de hoofdvraag: ‘What would Jesus do?’, zowel in het persoonlijke leven alsook in politiek. Het is duidelijk dat Jezus zich nooit direct met politiek gemoeid heeft, omdat hij boven alle partijen stond en aardse macht (of rijkdom) hem niet interesseerde. Ook was Jezus op geen enkel moment nationalistisch, omdat hij wist dat hij een boodschap had voor alle volken, rassen en culturen. Dat sommige kerken (of leiders) Jezus’ boodschap verengd en versmald hebben, is inderdaad kwalijk en potentieel gevaarlijk. Niemand kan hem voor zijn kar spannen of hem in één hokje forceren, maar helaas gebeurt het voortdurend: dit is gewoon ménselijk, ook bij evangelischen. Drammers en fanatici heb je helaas overal, in elke religie én in seculiere ideologieën.

De documentaire spreekt zichzelf ook erg tegen: enerzijds suggereert ze dat evangelischen ‘en masse’ een bedreiging zijn voor de democratie omdat ze ‘de macht willen grijpen’, anderzijds laat ze een hele reeks kritische stemmen binnen dezelfde beweging aan het woord die wijzen op de gevaren van een te nauwe band met één partij. Er is dus behoorlijk wat zelfkritiek en gezonde voorzichtigheid aanwezig. Ook Billy Graham heeft zich, na Nixon, op tijd teruggetrokken en is precies een voorbeeld van iemand die boven de politieke strijd kon staan. Anderen zijn hierin verder gegaan en hebben hun vingers verbrand: maar dit heeft niet de democratie schade toegebracht, maar veeleer de kerk zelf.

De documentaire vermengt voortdurend ‘christelijk’ en ‘nationalistisch’ (‘white supremacy’) en ‘conservatief’ en ‘(extreem)rechts’, suggererend dat al deze door elkaar lopen binnen de groep van evangelischen. De realiteit is zoveel complexer en veelkleuriger. De grote meerderheid van de afro-Amerikanen, die ook in groten getale evangelisch zijn, stemt trouwens voor de democraten. En Billy Graham, die  – ten onrechte – ‘de paus van de evangelischen’ wordt genoemd, was heel duidelijk tegen rassensegregatie en reikte de hand aan Martin Luther King. En Amerikaanse evangelicals zijn heel anders dan Europese, omdat bij ons dat tweepartijensysteem niet bestaat, wat de pijnlijke en verscheurende polarisatie ginds veroorzaakt. Terwijl er in de VS 27% evangelische christenen zijn – in Kenya bijv. 49% – zijn er in België naar schatting 1,8%: 200.000 gelovigen en 1500 kerken (waarvan 70% allochtoon of internationaal is).

Evangelische christenen worden er in het programma van beschuldigd ‘de macht te willen grijpen’ of ‘controle te nemen’…, maar waar ligt het verschil met gewoon ‘invloed willen hebben’? Ze komen inderdaad op voor morele waarden die 1500 jaar lang mainstream waren in de westerse wereld en door niemand openlijk betwist werden – huwelijk en gezin, relaties en seksualiteit, respect voor alle leven… Waarom zou dat nu plots ‘een bedreiging voor de democratie’ moeten zijn? Door de makers wordt voortdurend met twee maten en twee gewichten gemeten: wanneer progressieve lobbygroepen hun agenda doordrukken, is dat democratisch; wanneer conservatieve dat doen, is dat gevaarlijk? Huh? Natuurlijk hebben christenen zich verenigd en georganiseerd om de nationale abortuswet Roe vs Wade afgeschaft te krijgen in 2022, maar in 1973 hebben de progressieven hetzelfde gedaan in de andere richting: waarom is dat laatste OK en het eerste ondermijnend? Waarom zijn pro-choice-groepen democratisch en pro-life-groepen antidemocratisch?

Democratie betekent: 51% mag de spelregels bepalen. Je mag dit ‘je wil opdringen’ noemen, maar dat doen alle partijen, groepen en bewegingen en het is 100% wettelijk en ‘normaal’. Wanneer in Brazilië 35% van het parlement evangelisch is, zou het erg wereldvreemd – zelfs dom – zijn om dat niet in politieke invloed te vertalen. Het is puur het spel van democratie om invloed te willen, te lobbyen, zich te verenigen, denktanks te vormen. Waarom hierbij voor één kamp zwaar gekleurde woorden zoals ‘obsessie’ of ‘rabiaat’ gebruikt moeten worden, is mij onduidelijk. Ook het verschil tussen ‘conservatief’ en ‘ultraconservatief’ is een arbitraire lijn en een zeer tendentieuze woordkeuze. Want als je het etiket ‘ultra’ op een groep plakt, hoef je zeker niet meer naar hun argumenten te luisteren. Van democratie en pluralisme gesproken!?

De lijn tussen godsdienst en politiek is nooit waterdicht, en er zal altijd overlap of raakvlakken zijn. Want politiek bemoeit zich met alles – ook met erkenning en subsidiëring van religies – , maar godsdienst evenzeer: God heeft voor gelovigen te maken met elk aspect van het privéleven en de maatschappij. Christenen geloven zeker in een theocratie, maar dit koninkrijk is volgens Jezus ‘niet van deze wereld’! Wanneer ze bidden ‘Uw koninkrijk kome’, is het lopen over een dunne koord om de geestelijke waarden en morele principes hiervan te laten ‘neerdalen’ in een vertroebelde en verscheurde wereld.

‘From faith to power’: kerk, staat en democratie

Origineel gepubliceerd op Doorbraak. Zie hier voor een langere versie.

De driedelige documentaire ‘Evangelicals, from faith to power’ die recent op de VRT uitgezonden werd, biedt genoeg stof voor vele uren boeiende discussie. Ze gaat eigenlijk over de delicate verhouding tussen kerk en staat, tussen geloof en politiek: een thema dat doorheen de eeuwen constant anders ingevuld werd en nog altijd heftige controverse opwekt.

Groeiende groepen

De documentaire brengt een aantal zeer goede punten onder de aandacht. Te midden van een algemene achteruitgang van de traditionele kerken in het Westen zijn evangelische groepen de enige die groeiende zijn, en dat mag onderzoekers terecht verbazen. De regisseurs hebben zich goed gedocumenteerd, laten veel mensen aan het woord uit diverse evangelische subgroepen en geven de microfoon aan voor- en tegenstanders.

Maar als je verwacht een goed en gebalanceerd beeld te krijgen van wie evangelische christenen zijn en wat ze geloven, kom je erg bedrogen uit. De rode draad doorheen alle fragmenten is de waarschuwing dat deze beweging een gevaar vormt voor de democratie. De ondertoon is die van een opgestoken vingertje, het taalgebruik erg tendentieus en negatief gekleurd, vaak versterkt door ‘dreigende muziek’ op de achtergrond.

Geloof en politiek

De makers verwarren drie dingen: 1) de ‘scheiding van kerk en staat’ met de ‘scheiding van geloof en politiek’, 2) controle en invloed, en 3) kerk en christendom.

Ze hebben gelijk wanneer ze in beeld brengen hoe – sommige! – evangelische groepen en leiders in de VS zich, zeker tussen 2016 en 2020, helemaal identificeerden met één politieke partij (de republikeinse) en één presidentskandidaat (Trump). Het duidelijkst zien we dat bij Paula White, toen Trumps spiritueel adviseur, die ooit waarschuwde ‘dat christenen die Trump niet steunen, verantwoording zullen moeten afleggen aan God’: een uitspraak die er vér over was.

Het overgrote deel van Europese evangelische christenen krijgt hier kromme tenen en buikpijn van. Maar de situatie in de VS is dan ook heel anders dan bij evangelicals in de rest van de wereld. Het tweepartijensysteem polariseert en maakt nuance onmogelijk. Het dwingt mensen, ook christenen, te kiezen — zoals een Amerikaanse vriend van mij diep zuchtte — tussen de pest en de cholera.

Medeplichtigheid

Het klopt dat Billy Graham (1918-2018), de grootste wereldevangelist ooit, in de jaren ’50 bewust een relatie opbouwde met presidenten om op die manier de christelijke waarden te verankeren in de politiek.

Deze bemoeienis met de politiek was erg ongewoon in het toenmalige kerkelijk klimaat, maar was zelf een reactie tegen een andere, brede stroming die zich zo vér mogelijk van politiek wil houden: ‘politiek is werelds en vuil, wij houden ons enkel bezig met het koninkrijk van God.’ De tegenreactie was dus: ‘Moet je daarom de politiek aan de duivel overlaten?’ Want wanneer de kerk zwijgt over desastreuze maatschappelijke evoluties, is ze medeplichtig: is dat niet wat men verwijt aan de Duitse kerken in de jaren ’30 en aan paus Pius XII, precies dat hij zich níet uitsprak tegen het nazisme?

Stemmen, denken en sturen

Kerken en christenen hebben evenveel recht om zich met politiek bezig te houden als alle andere groepen. Pardon, als bewuste burgers hebben zij de plicht om mee te denken, te stemmen en mee te sturen.

Kerk en staat zijn uiteraard op heel verschillende niveaus bezig, maar de scheiding tussen beide hoeft helemaal geen vijandig karakter te hebben: waarom kunnen ze niet als vriendelijke buren samenwerken, elk op hun eigen terrein? Geen betonnen muur met prikkeldraad, maar een vriendelijk haagje. Geloof en politiek kan en mag je namelijk niet scheiden: het is toch juist mooi en nobel wanneer iemand zijn (religieuze of seculiere) idealen en waarden wil omzetten in politieke regels?

Maar te veel is natuurlijk te veel, en daar wringt het schoentje. Het meest eigene aan evangelischen is dat ze zich op één focuspunt richten: zij geloven alleen in Jezus en vinden andere kerkelijke tradities en geschriften secundair. Voor hen is de hoofdvraag: ‘What would Jesus do?’, zowel in hun persoonlijke leven als in politiek. Het is duidelijk dat Jezus zich nooit direct met politiek gemoeid heeft, omdat hij boven alle partijen stond en aardse macht en rijkdom hem niet interesseerden.

Extremisten allerlei

De documentaire spreekt zichzelf ook tegen: enerzijds suggereert ze dat evangelischen ‘en masse’ een bedreiging zijn voor de democratie omdat ze ‘de macht willen grijpen’, anderzijds laat ze een hele reeks kritische stemmen binnen dezelfde beweging aan het woord die wijzen op de gevaren van een te nauwe band met één partij.

Er is dus behoorlijk wat zelfkritiek en gezonde voorzichtigheid aanwezig. Ook Billy Graham heeft zich, na Nixon, op tijd teruggetrokken en werd zo een voorbeeld van iemand die boven de politieke strijd kon staan. Anderen zijn hierin verder gegaan en hebben hun vingers verbrand: maar dit heeft niet de democratie schade toegebracht, maar veeleer de kerk zelf.

De documentaire vermengt voortdurend ‘christelijk’ en ‘wit-nationalistisch’ (‘white supremacy’) en ‘conservatief’ en ‘(extreem)rechts’, suggererend dat al deze door elkaar lopen binnen de groep van evangelischen. De realiteit is zoveel complexer en veelkleuriger. De grote meerderheid van de afro-Amerikanen, die ook in groten getale evangelisch zijn, stemt voor de Democratische Partij. En Billy Graham, die (ten onrechte) ‘de paus van de evangelischen’ wordt genoemd, was heel duidelijk tegen rassensegregatie en reikte de hand aan Martin Luther King.

Machtsgreep

Evangelische christenen worden er in het programma van beschuldigd ‘de macht te willen grijpen’ of ‘controle te nemen’, maar waar ligt het verschil met gewoon ‘invloed willen hebben’? Ze komen op voor morele waarden die 1.500 jaar lang mainstream waren in de westerse wereld en door niemand openlijk betwist werden: huwelijk en gezin, relaties en seksualiteit, respect voor alle leven… Waarom zou dat nu plots ‘een bedreiging voor de democratie’ moeten zijn?

Door de makers wordt voortdurend met twee maten en twee gewichten gemeten: wanneer progressieve lobbygroepen hun agenda doordrukken, is dat democratisch; wanneer conservatieve dat doen, is dat gevaarlijk? Democratie betekent: 51 procent van de kiezers bepaalt de spelregels. Je mag dit ‘je wil opdringen’ noemen, maar dat doen alle partijen, groepen en bewegingen — en het is 100 procent wettelijk en ‘normaal’.

Koninkrijk

Het is het spel van democratie om invloed te willen, te lobbyen, zich te verenigen, denktanken op te richten. Waarom hierbij voor één kamp zwaar gekleurde woorden als ‘obsessie’ of ‘rabiaat’ gebruikt moeten worden, is mij onduidelijk. Ook het verschil tussen ‘conservatief’ en ‘ultraconservatief’ is een arbitraire lijn en een zeer tendentieuze woordkeuze. Want als je het etiket ‘ultra’ op een groep plakt, hoef je zeker niet meer naar hun argumenten te luisteren. Van democratie en pluralisme gesproken…

De lijn tussen godsdienst en politiek is nooit waterdicht, en er zal altijd overlap of raakvlakken zijn. Politiek bemoeit zich met alles, maar godsdienst doet dat evenzeer. God heeft voor gelovigen te maken met elk aspect van het privéleven en de maatschappij. Christenen geloven in een theocratie, maar dit koninkrijk is volgens Jezus ‘niet van deze wereld’. Wanneer ze bidden ‘Uw koninkrijk kome’, is het lopen over een dunne koord om de geestelijke waarden en morele principes hiervan te laten ‘neerdalen’ in een vertroebelde en verscheurde wereld.

Wie verdient onvoorwaardelijke steun in dit conflict?

Origineel gepubliceerd in De Morgen.

De onwrikbare steun van de Verenigde Staten voor Israël is welgekend. Te midden van de ontluikende oorlog tussen Israël en Hamas vloog de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken naar Israël om deze steun opnieuw te bevestigen: “We zullen altijd aan jullie zijde staan,” liet hij premier Benjamin Netanyahu weten. Het Amerikaanse leger begon onmiddellijk munitie en wapens te leveren, “zonder voorwaarden”, volgens de Amerikaanse minister van Defensie Lloyd Austin. Die benadrukte dat Amerika het volste vertrouwen heeft dat Israël “the right thing” zou doen met dit materiaal in zijn oorlogscampagne tegen Hamas.

Twee weken later doen de vijfduizend dode, vijftienduizend gewonde en een miljoen vluchtende Palestijnen de vraag stellen of Israël inderdaad “the right thing” doet.

Christelijk Zionisme

Wat drijft VS in hun schijnbaar onvoorwaardelijke steun voor Israël? Dé grootste factor is de invloedrijke Israël-lobby, waarbinnen het evangelische Christians United for Israel (CUFI) de grootste organisatie is, met meer dan tien miljoen leden verspreid over Amerika – van de Bible Belt tot de hoogste regionen van politieke macht in Washington. CUFI behoort tot een beweging binnen het evangelisch christendom die haar krachten bundelt voor Israël in het geloof dat God voor eeuwig het betwiste stuk land aan de Joden gaf, zoals kan gezien worden in de derde aflevering van VRT-reeks Evangelicals: from faith to power. CUFI verbindt zelfs Amerika’s welvaart aan deze steun: Israël zegenen brengt Gods zegen, het vervloeken brengt onheil.

Zij baseren dit geloof op Bijbelse passages waarin God het land als eeuwig bezit belooft aan de patriarch Abraham en zijn nageslacht. Volgens CUFI kunnen de Joden – allen afstammelingen van Abraham – dus nooit als bezetter gezien worden, want het is hun eigen land door Gods belofte. De wederopstanding van een Joodse staat na twee millennia van ballingschap is dan ook het miraculeuze bewijs dat Gods belofte ongebroken staat! Waren de Palestijnse christenen en moslims die eeuwenlang in het land woonden dan enkel pachters?

Anders dan de christenen van CUFI relativeerde Jezus himself nochtans het belang van het Beloofde Land. Hij sprak over een geestelijk koninkrijk dat overal aanwezig is waar mensen hun levens heroriënteren rond het zijne en waar zijn onderwijs in de praktijk gezet wordt, of het nu in het land Israël is of aan de einden der aarde. Jezus’ universele, hemelse koninkrijk, gekenmerkt door liefde voor vriend, vreemdeling en vijand, is van een andere orde dan het nationalistische, aardse koninkrijk dat CUFI’s onvoorwaardelijke steun krijgt.

Onvoorwaardelijke steun is echter een gevaarlijk gegeven, of het nu voor Israël of voor de Palestijnen is, of het nu christelijk, islamitisch, joods of niet-religieus gemotiveerd is. Het kan ons blind maken voor het lijden van anderen.

Al kunnen we moeilijk neutraal blijven in dit conflict, laat ons het vooral opnemen voor hen die de oneindige waarde van elk mensenleven voor ogen houden en de echte vijanden bestrijden: haat, ontmenselijking, machtslust, hebzucht, geweld, terreur, dood. Als christen durf ik daaraan toevoegen dat Jezus niet anders zou doen.

Laten we het opnemen voor de Israëliërs en Palestijnen die, net als Gandhi en Martin Luther King Jr., zich geweldloos verzetten tegen hun vijand. Zoals de Palestijnse ‘Tent of Nations’-boerderij waar Joden en Palestijnen samen gewelddadige kolonisten vreedzaam weerstaan door onder andere omgehakte boomgaarden te herbeplanten.

Of denk aan de Israëliërs en Palestijnen die, net als de barmhartige Samaritaan, offers brengen om een ‘vijand’ te redden. Zoals de Palestijns verpleger Awad Darawshe die vermoord werd nadat hij koos om op 7 oktober niet te vluchten voor de Hamas-militanten en in de plaats daarvan gewonde Joden verzorgde.

De huidige cyclus van geweld kent zijn eigen logica, die vreedzame initiatieven en humanitaire overwegingen verwerpt als hopeloos naïef. De reacties op VN-secretaris Guterres’ uitspraken onderstrepen dit. Zelfs het principe ‘oog om oog, tand om tand’, dat gewelddadige reacties binnen proporties houdt, is overboord gegooid. In het huidige opbod van geweld verdienen zij die vreedzaam strijden voor ieders menselijkheid daarom des te meer alle steun.

De wereld in verandering door de oorlog in Gaza

Origineel gepubliceerd op Joods actueel en in het Reformatorisch Dagblad.

Terwijl de oorlog tussen Israël en de Palestijnen voortduurt, duiken er toch een aantal vragen op. Het is algemeen bekend dat Hamas de staat Israël wil vernietigen en zijn volk voor eens en altijd uit het land wil verwijderen. De operatie van 7 oktober “Al-Aqsa Storm” noemen is bedoeld om de oorlog in een bredere, religieuze, islamitische context te plaatsen. Het gaat immers niet alleen over het politieke kader van de strijd. Hieronder staan zes concrete factoren die geopolitiek, religieus en psychologisch van aard zijn en mee hun invloed hebben op wat de gevolgen van deze oorlog kunnen zijn.

1. Het groeiende succes van de vredesgeprekken tussen Israël en een aantal islamitische landen

De aanval van Hamas op Israël probeert de dynamiek waaraan Israël zo hard heeft gewerkt om wederzijdse aanvaarding en relaties op te bouwen met een aantal van zijn Arabische buren in het “Nieuwe Midden-Oosten” te vernietigen.  Die onderhandelingen hadden als bijwerking dat de Arabische steun voor de Palestijnse zaak de afgelopen jaren, te beginnen met de Abraham-akkoorden die president Trump in 2020 tussen Israël, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein heeft onderhandeld, op een laag pitje te zetten. Vandaag, met de normalisatie van de betrekkingen tussen Israël, Saoedi-Arabië en verschillende andere islamitische landen, zouden de Palestijnen hun relevantie snel kunnen zien verdwijnen.

Zoals het nu is, maken de nauwe banden van de Palestijnen met Iran hen geliefd bij slechts een paar andere Arabische landen, zoals Jemen en Syrië. Iran is een directe bedreiging voor Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en andere landen die met Israël samenwerken. Deze oorlog kan daar verandering in brengen.

2. De indruk van Israëlische zwakheid door politieke onrust

De diepe, aanhoudende en zeer openbare verdeeldheid binnen de Israëlische regering rond fundamentele bestuurskwesties wekte de indruk dat Israël niet in staat zou zijn om op een gecoördineerde of effectieve manier te reageren. De verdeeldheid werd door sommigen ervaren alsof ze tot diep in de leiding van de Israëlische defensiemacht (IDF) was doorgedrongen. Dat was tot op zekere hoogte waar, wat kan helpen verklaren hoe of waarom de IDF en de Israëlische inlichtingendienst verrast waren door de aanval.

3. De groeiende energieactiviteiten van Israël

De offshore-energie-industrie van Israël is een directe bedreiging geworden voor andere energieproducenten, met name Iran en Rusland. Beide landen worden bedreigd door de Israëlische energievoorziening. Het Tamar-platform van Israël, bijvoorbeeld, in de exclusieve economische zone van het land in de oostelijke Middellandse Zee, is een van de grootste aardgasproducerende faciliteiten geworden. Dat brengt ons meteen bij Iran en Rusland.

4. Iran heeft een oorlog nodig om de islamisten ook elders aan de macht te houden

Hier spelen meerdere factoren een rol. Ten eerste is Iran direct betrokken bij Hamas, de Palestijnse zaak en de oorlog die zojuist tegen Israël is begonnen. Intern hebben de geestelijken daar de Iraanse jeugd verloren, en dat weten ze. Net zoals de jongere generatie van Iran de revolutie begon, dreigt die nu ook zo te eindigen. Er is geen economische toekomst voor de Iraanse jongeren, en iedereen daar weet dat. De gedachte van de geestelijken is dat als de Iraanse jeugd wil vechten, ze hun woede van hen naar Israël moeten afleiden.

Extern wordt Iran ook bedreigd door de toenemende invloed van Israël in de regio en de islamitische wereld in het algemeen. Met noch de economische invloed noch de zachte macht om maar een paar regionale bondgenoten aan te trekken – buiten Jemen, Syrië en de Palestijnen – kan het alleen terreur, oorlog en dreiging bieden om relevant te blijven. Net als bij Hamas in Gaza, Hezbollah in Libanon en de Palestijnse Nationale Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever is oorlog de enige kaart die Teheran kan spelen.

5. Doel: lok Israël in een overreactie en beschadig zo zijn relaties

Dit punt spreekt over de tactiek van de invasie vanuit Gaza in de zuidelijke regio van Israël. Het doden en ontvoeren van jongeren is een tactische zet, niet zozeer een strategische. Het doel van deze aanval was niet om strategische communicatie te verstoren of de controle over belangrijke infrastructuur over te nemen. Integendeel, de slachting van honderden jongvolwassenen op een muziekfestival en de ontvoering van vrouwen en kinderen was bedoeld om een “overreactie” uit te lokken, althans naar Palestijnse normen, van de kant van de Israëli’s. De acties van de Palestijnen tot nu toe zijn niet geweest om Israël als natie te verslaan, maar hun doel is om Israël te verminderen in de ogen van hun regionale partners en de wereld, en om de anti-Israëlische sponsors van Hamas in Teheran en Moskou tevreden te stellen.

6. De huidige zwakte van Amerika

Het vrijgeven van 5,6 miljard dollar aan bevroren Iraanse olietegoeden door de regering-Biden aan Iran en het vrijlaten van vijf gedetineerden in de VS in ruil voor een paar gijzelaars is de meest recente demonstratie van zwakte in het Oval Office. Eerder al waren er de desastreuze terugtrekking van de regering-Biden uit Afghanistan in 2021, waardoor vele miljarden dollars aan militair materieel in handen van radicale islamisten achterbleven, de verhullende poging om een nieuwe nucleaire deal met Teheran te sluiten en de tweederangsbehandeling van de Amerikaanse regering door de Chinese communistische leiding die allemaal wijzen op strategische zwakte en een gebrek aan politieke wil in Washington.

Zoals het oude Arabische gezegde luidt: “Een vallende kameel trekt veel messen aan.” Vanuit het oogpunt van Teheran is dat precies hoe de regering-Biden eruit ziet. Het lanceren van de oorlog is een weddenschap van Teheran dat het nog meer macht en invloed zal krijgen in de regio. Vanuit het oogpunt van Moskou zou het vastzetten van de Verenigde Staten in een tweede oorlog het verder verzwakken, waardoor zowel de zaak van Rusland in Oekraïne als die van China in de regio Azië-Stille Oceaan zou worden geholpen.

Zullen Israël of de Verenigde Staten in staat zijn om de escalatie van de oorlog te voorkomen? Op dit moment is het onbekend, maar er zijn redenen om zowel twijfelachtig als hoopvol te zijn.

Écht stilstaan bij de gruwelen van de oorlog in Israël en Gaza

Origineel gepubliceerd op Knack.

Als ik tussen het maniakaal opvolgen van het nieuws uit het Midden-Oosten door even stilsta bij het menselijk leed zelf, wordt het mij snel véél te veel. Wat met de ontvoerde Israëlische baby’s die weet-ik-veel-waar in Gaza verstopt zijn? Worden zij vastgehouden en getroost tijdens de bombardementen of liggen ze ergens te krijsen om hun moeders, wachtend op hun dood? Wat met de Palestijn die na de ziekenhuisontploffing met de lichamelijke resten van zijn kinderen in een plastiek zakje rondliep? Heeft die man nog iemand van betekenis in zijn leven? Was die eigenlijk niet beter ook gewoon gestorven? Wat met mijn Libanese vrienden, die elke dag oorlog verwachten en klaar staan om met hun door angst geplaagde kinderen de bergen in te vluchten? Ik woon nu al enkele maanden niet meer in Libanon en weet niet wat ik voor hen doen kan, behalve bidden.

Ondertussen moet ik ook gewoon verder werken. Ik ondersteun mijn Libanese collega’s, nu vanuit België, in hun projecten om vrede te stichten tussen de gemeenschappen die elkaar verscheurden tijdens de Libanese burgeroorlog. Toen ik zojuist enkele interviews met politici over hun herinneringen aan de oorlog bewerkte, werd het mij weer even te veel. Zij beschrijven exact dezelfde gruwelen als we vandaag zien in Israël en Gaza.

Een hysterische vrouw die in het ziekenhuis toekomt met de uiteengereten lichamen van haar drie kinderen. Een hele klas 10-jarigen die hun benen verloren bij een bom op de speelplaats. Hoe kunnen mensen anderen of zichzelf zó ontmenselijken dat dit soort gruwelijke daden aanvaardbaar zijn, een plicht zelfs?

Toen ik op het punt stond om met mijn gezin naar Libanon te trekken ontmoette ik een Syrische christen die net in België was toegekomen met haar kinderen. Ze waren door een speciale overheidsoperatie naar hier gebracht nadat ze hun vader voor hun ogen hadden zien doden door leden van IS.

Ik heb toen thuis op bed gelegen en geweend, ik beeldde me in dat dergelijke gruwelen ook met ons zouden kunnen gebeuren, hoe stabiel Libanon op dat moment ook leek. En zoals we vandaag zien, kan de status quo snel veranderen in het Midden-Oosten.

In België worden we amper met de kwetsbaarheid van het leven geconfronteerd. We zijn experts in ons eigen leventje te leiden, tot er met onszelf of met een dierbare iets ergs voorvalt. Dan stort onze wereld plots in. Maar anders gaan we gewoon door en negeren we de miserie rondom ons door elders te kijken. Of we kijken even, zeggen “da’s toch erg hé,” en gaan dan weer voort. De honderdduizenden gevallen van individueel lijden in het Midden-Oosten toveren we ook gewoon om tot statistieken waarmee we onze gepolariseerde cultuuroorlogen voeren.

Laat ons wat meer stilstaan bij elk cijfer, elk verhaal, elk gezicht. Kiezen om écht stil te staan bij het leed van zowel Palestijnen als Israëli’s. Stil zijn en onze verbeelding gebruiken. Het zal pijn doen. We zullen hard geraakt worden. Maar het zal ons méér mens maken. We zullen er ook minder hard door worden in onze eigen cultuuroorlogen. En we zullen voorkomen dat we zelf ooit op het punt komen waar gruwelijke daden tegen ‘de ander’ aanvaardbaar worden, of een plicht.

‘De groene prins’: ex-Hamas-strijder voorspelde reeds in 2021 wat zou gebeuren

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

Na de Israëlische evacuatieoproepen aan de burgerbevolking van de Gazastrook zijn volgens het VN-agentschap dat zich ontfermt over Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) meer dan een miljoen Palestijnen naar het zuiden van Gaza getrokken. De Israëli’s hebben immers aangekondigd dat ze Gaza stad in het noorden zullen aanvallen om het centrum van de operaties van terreurorganisatie Hamas daar te vernietigen. Het is natuurlijk niet voor het eerst dat Israël Palestijnen gedwongen heeft om te verhuizen. Anderzijds, de geschiedenis heeft ook aangetoond dat Israël vele pogingen heeft gedaan om vreedzaam met de Palestijnen samen te leven. Onder andere door hen meerdere keren onafhankelijkheid aan te bieden. Het meest bekend zijn bijvoorbeeld via de Oslo-akkoorden in 1993 en de Camp David-top in 2000. Bovendien heeft Israël in 2005 eenzijdig elke militaire of civiele aanwezigheid uit Gaza teruggetrokken waardoor de Palestijnen de afgelopen 18 jaar de controle over dat gebied hebben gekregen. Maar dat dit niet tot vrede heeft geleid hebben we afgelopen week op dramatische wijze gezien. En dat heeft helaas veel onschuldige Israëliërs en Palestijnen het leven gekost, en nog veel meer zijn er gewond geraakt tijdens de gevechten tussen Hamas en Israël. Een fundamenteel verschil tussen Hamas en Israël daarbij is dat Hamas opzettelijk onschuldige Israëlische burgers viseert en er geen probleem mee heeft zelfs eigen burgers in gevaar te brengen. En dat wordt door hun eigen achterban ook niet steeds gewaardeerd.

‘Zoon van Hamas’

Eén voorbeeld daarvan is Mosab Hassan Yousef, bijgenaamd ‘The Green Prince’. Mosab is de zoon van Sheikh Hassan Yousef, een van de oprichters van Hamas. Zijn levensloop leest als een Hollywoodthriller – van terreurmilitant tot spion en redder van levens van ‘de vijand’. In 2010 schreef hij zijn autobiografie ‘Son of Hamas’, en in 2014 werd een documentaire ‘The Green Prince’ over hem gemaakt. Vader Sheikh Yousef spendeerde bijna een derde van zijn leven in Israëlische gevangenissen en wordt beschouwd als een van de spirituele leiders van de terreurbeweging.

Toen zoon Yousef opgroeide in Ramallah, wilde hij ook strijder worden omdat dat volgens hem was wat er van Palestijnse kinderen op de Westelijke Jordaanoever werd verwacht. Hij werd voor het eerst gearresteerd toen hij tien was, tijdens de eerste Intifada, voor het gooien van stenen naar Israëlische kolonisten. Verder belandde hij talloze keren in gevangenissen. Als oudste zoon van zijn vader werd hij gezien als zijn vermoedelijke erfgenaam, en had directe contacten met de andere hoogste Palestijnse leiders.

Yousef zei dat hij het licht zag tijdens een periode in de Israëlische Megiddo-gevangenis in het midden van de jaren 1990. Daar zag hij hoe Hamas-gevangenen een brutale campagne leidden om vermeende Israëlische collaborateurs in hun midden uit te roeien. “Gedurende die tijd martelde en doodde Hamas honderden van haar eigen mensen,” zei hij, gedetailleerd schrijvend over naalden die onder vingernagels werden ingebracht en lichamen die werden verkoold met brandend plastic. Of ze schuldig waren of niet… “Maar ik zal hun geschreeuw nooit vergeten”, vervolgde hij. “Ik begon mezelf af te vragen: wat als Hamas erin zal slagen Israël te vernietigen en een staat op te bouwen? Zullen ze ons volk ook op deze manier vernietigen?” 

Spion voor Shin Bet

Hij besloot een aanbod te accepteren van Shin Bet, de Israëlische veiligheidsdienst, om informant te worden. Vanaf toen (1997) werd Yousef beschouwd als de meest betrouwbare bron van de Shin Bet in de Hamas-leiding. De inlichtingen die hij aan Israël leverde leidden tot de ontmaskering van vele Hamas-cellen en het redden van vele mensenlevens. Hij stelde dat hij dit gevaarlijke werk niet deed voor geld, maar dat zijn motivaties eerder ideologisch en religieus waren en dat hij alleen levens wilde redden. Zijn religieuze motivatie kreeg volgens zijn eigen verhaal vorm toen hij in 1999 een Britse zendeling ontmoette die hem introduceerde in het christendom. Tussen de jaren 1999 en 2000 omarmde Yousef geleidelijk het christendom. In 2005 werd hij in het geheim gedoopt in Tel Aviv door een onbekende christelijke toerist. Hij verliet de Westelijke Jordaanoever voor de Verenigde Staten in 2007, waar hij asiel kreeg, en woonde enige tijd in San Diego, Californië, waar hij lid werd van de Barabbas Road Church. Hij haalde zich uiteraard, als ‘verrader’, de haat op zijn nek van zijn familie en volk, en Al Quaeda sprak een doodvonnis over hem uit. Ondanks de constante doodsbedreigingen vertelt hij zijn mening over Hamas ongezouten en onbevreesd voor vele tv-stations, zelfs voor de VN.

De informatie die Yousef verstrekte, voorkwam tientallen zelfmoordaanslagen en  moorden op Israëli’s en hielp Israël bij de jacht op vele militanten. Hij ging daarbij zelfs zo ver in tegen de Hamas beweging dat hij in 2021 in een vraaggesprek met dagblad New York Post verklaarde dat Israël Hamas een lesje moest leren door zijn leiders simpelweg te doden. Gezien de situatie van vandaag was dat een wel ver vooruitziende blik op wat nog zou volgen. In 2021 dus al stelde hij: “De volgende keer, voordat je burgers van beide kanten in een bloedbad betrekt, moet je duizend keer nadenken,” zei hij. “Hoewel het vermoorden van de Hamas-leiders niet zal leiden tot de directe vernietiging van de terreurgroep, zal het afhakken van de kop van de slang er wel voor zorgen dat Hamas eindelijk eens verantwoordelijk wordt gehouden”.

Hamasleiders: in veilige bunkers

Hij beschuldigt de leiding van Hamas – onder wie zijn vader – ervan veilig weggedoken te zitten in ondergrondse bunkers, terwijl ze de dood van de gewone ’bovengrondse’ Palestijnen gebruiken om propagandapunten te scoren. “Honderden kinderen hebben de prijs al betaald. Dit soort mensen mag niet wegkomen met wat ze hebben gedaan. Ze zouden zich geen dag veilig moeten voelen. Hamas haat Israël meer dan dat zij van hun eigen kinderen houden.”

Mosab stelt in de New York Post verder dat de populariteit van Hamas in Gaza sterk overdreven is. “De stilte van de meerderheid van Gaza is niet omdat ze Hamas steunen, maar omdat ze bang zijn voor Hamas.” Volgens Mosab leven de mensen in Gaza in angst omdat “Hamas regeert met het zwaard. Als je Hamas tegenwerkt, zullen ze je neerschieten of je onmiddellijk ophangen.”

Hamas ontmenselijkt zichzelf met hun demonische daad. En toch mogen wij ze niet ook nog eens ontmenselijken

Origineel gepubliceerd in De Morgen.

Na de gewelddadige inval van Hamas militanten op zaterdag 7 oktober in Israël werden verscheidene kinderen en baby’s dood teruggevonden in bebloede kinderkamers. Kleine spruiten die op gruwelijke wijze vermoord werden. Wij moderne mensen hebben de taal niet om dit passend te beschrijven. ‘Demonisch’ komt in de buurt.

Hamas is een islamitische verzetsbeweging opgericht om Palestina te bevrijden van “het zionistische project”. Volgens het handvest van Hamas is haar referentiekader hiervoor “de islam, die haar principes, doelstellingen en middelen bepaalt.” Is wat we vorige zaterdag zagen dan het ‘ware gezicht’ van de islam?

Islamitische identiteiten

Ik woonde vijf jaar in Libanon onder islamitische Libanezen en Syriërs. De gastvrijheid die ik onder hen ervoer heb ik nooit gekend in eigen land. De Syriërs hadden zelf enorm geleden onder IS, dé radicaalislamitische beweging bij uitstek. Met walging verwierpen ze deze groep, die berucht is voor haar wreedheden.

Ook ontmoette ik in Libanon islamitische imams en geleerden die zich met christelijke priesters en theologen inzetten voor verzoening tussen hun gemeenschappen. Zij volgden het voorbeeld van de Jordaanse prins Ghazi met zijn ‘A Common Word’-brief aan ‘s werelds christenen, ondertekend door 138 vooraanstaande moslims, onder andere de grootmoefti’s van Egypte, Syrië, Jordanië, Oman en Istanbul. Ze presenteert de islam als eveneens gegrondvest op Jezus’ twee grootste geboden: God en je naaste liefhebben.

Hadden al deze vriendelijke en vredelievende moslims de islam dan compleet verkeerd begrepen? 

Islam is te divers om zich door één beweging te laten vatten. De Koran kent een diversiteit aan teksten, van verzoenend tot gewelddadig, en leent zich tot een verscheidenheid aan interpretaties, van die van prins Ghazi tot die van IS. De vraag of IS en Hamas echt islamitisch zijn is trouwens aan moslims om te oordelen, niet aan buitenstaanders. Ik weet echter wél wie ik steun in deze strijd om de ‘ziel van de islam.’ En de vele veroordelingen van IS door moslimgeleerden suggereert dat de meerderheid hen niet als de ‘ware’ islam beschouwt.

Waarom keren sommigen zich dan tot dergelijke gruwelijke versies van de islam, tot een jihad van haat en terreur?

Radicaal islamisme gedijt op plaatsen waar onrecht, chaos en wanhoop heersen. Al-Qaeda ontstond tijdens de sovjetbezetting van Afghanistan. Hezbollah ontstond onder Israëlische bezetting van Libanon. IS ontstond onder Amerikaanse bezetting van Irak en groeide tijdens de Syrische burgeroorlog. En Hamas ontstond onder Israëlische bezetting van Palestina.

Een jihad van liefde

Niets vergoelijkt terreur. De Hamas moordenaars van die baby’s ontmenselijkten zichzelf met hun demonische daad. En toch mogen wij ze niet ook nog eens ontmenselijken in onze ogen. “Dan verlaag je je tot zijn niveau,” schreef Mohamed El Bachiri in Een jihad van liefde over de IS-terrorist die zijn vrouw doodde bij de aanslagen in Brussel. “Dat is ook een broeder, maar een broeder die een verkeerd pad heeft gekozen.” Na de nieuwe aanslag in Brussel is dit helaas ook in België opnieuw relevant.

Al is ‘een verkeerd pad’ heel licht uitgedrukt, de attitude is juist: we moeten proberen te begrijpen wat de Hamas-militanten leidde tot deze gruwelen, we moeten er alles aan doen om het onderliggende onrecht aan te pakken, we moeten dit kwaad veroordelen en bestrijden, maar zonder ze te ontmenselijken. Wat hen bezielde is demonisch, maar het blijven mensen.

Ondertussen straft Israël Gaza collectief door onophoudelijke, vernietigende bombardementen en een blokkade van water, voedsel, elektriciteit en brandstof. Meer dan 700 Palestijnse kinderen en baby’s werden al gedood. Wanneer de Israëlische minister van defensie zegt dat Israël “tegen menselijke dieren vecht en navenant handelt,” dan gaat de cyclus van demonische ontmenselijking en terreur gewoon verder.

Zowel Hamas als Israël moeten zich afvragen hoe ze onrecht en terrorisme kunnen bestrijden op een rechtvaardige manier. Ze moeten zich afvragen hoe ze zelf de cyclus van geweld in stand houden met terroristische tactieken en oorlogsmisdaden. Hamas kan wat leren uit een studie van 323 gewelddadige en geweldloze verzetsbewegingen die aantoont dat de laatste veel meer kans op slagen hebben. En Israël moet lessen trekken uit een studie van 648 terreurgroeperingen, die besluit dat maar 19% van terroristische opstanden gestopt werd door bruut militair geweld. Diezelfde studie toont trouwens ook aan dat religieus-geïnspireerde terreur, zoals die van Hamas, amper kans maakt op slagen.

Zullen Hamas en Israël kunnen weerstaan aan de demonen die hen proberen te verleiden tot meer onmenselijke en ontmenselijkende agressie? Zullen ze kunnen kiezen voor een jihad van liefde, hoe moeilijk die weg ook is? De collectieve toekomst van Israëli’s en Palestijnen hangt er van af.