België heeft een eerder restrictieve abortuswetgeving. Daar mogen we trots op zijn.

Origineel gepubliceerd door Ignace Demaerel en dr. Chris Velleman op Doorbraak. Zie hier voor een iets langere versie.

Progressieve politici hervatten hun abortusoffensief. Maar waarom? Het was een hele tijd stil rond de abortuswetgeving in ons land. Vervolgens besloot Vooruit het vorige week weer op de agenda te zetten en in een poging een nieuwe versoepeling nog vóór de verkiezingen door het parlement te jagen.

Dit gaat tegen eerdere regeringsafspraken in, maar blijkbaar zijn de komende verkiezingen wel een regeringscrisis waard. De expertencommissie beval op 18 april 2023 aan de termijn te verlengen van 12 naar 18 (of 20) weken én ook daarna de beperkingen nog verregaand te versoepelen. Binnen de regering gaf enkel CD&V tegengas, maar onder de druk verklaarde ze zich bereid naar 14 weken te gaan.

Fundamentele vragen

Vooraleer zulke drastische en vérreikende wetswijziging gestemd wordt, moeten we minstens even stilstaan bij de fundamentele vragen? Wat is een ongeboren mensenleven waard? En: wat is morele vooruitgang? Wat bedoelen we eigenlijk met een ‘humane maatschappij’, en met ‘respect voor alle leven’? We zien in onze media nooit openlijke debatten hierover met voor- én tegenstanders. Nochtans gaat het om hele serieuze vragen over ons mensbeeld, universele mensenrechten, menselijkheid enz. De emoties laaien op, en het debat is erg gepolariseerd en vooral ideologisch gekleurd.

Experten werden te hulp geroepen omdat zij wetenschappers zijn. Wetenschap informeert ons echter alleen over hoe iets werkt. En quasi al haar bevindingen zijn voor interpretatie vatbaar. Eigenlijk kan de wetenschap ons geen enkel ‘feitelijk’ criterium of eenduidig antwoord bieden: anders was er allang unanimiteit over. De uiteindelijke keuze is gebaseerd op het waardesysteem dat zij, en ook wij, handhaven; het is een morele kwestie. Doorslaggevend is het mensbeeld dat achter de verschillende visies zit.

Emancipatie

Onze Belgische regering wil ons land graag een voortrekkersrol aanmeten als ‘gidsland’. Maar waarin willen wij uitblinken? In de beste chocolade, de meeste biersoorten, windenergie, of de meest vrije abortuswetgeving? Is dat laatste een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, de ultieme emancipatie? Moeten wij wel Nederland achternalopen als ‘moreel progressief’?

Een liberale wetgeving geeft als signaal: een foetus is slechts een ‘dingetje’, zelfbeschikking staat boven andermans leven. Slechts zes landen in de wereld gaan tot 20 weken – schrik niet – Noord-Korea, Vietnam, China, Singapore, Canada en Nederland. Willen wij in dat rijtje passen? We streven een hoge reputatie na aangaande gezondheidszorg, maar is een abortuswetgeving-met-zo-weinig-mogelijk-grenzen echt iets om fier op te zijn?

Verkooppraatje

De eerste vraag rond een eventuele wetswijziging is: wat is de nood eigenlijk? Voor 97% van de vrouwen is 12 weken ruim voldoende om een keuze te maken. Slechts 3% doet dat na deze termijn: in 2021 gingen exact 371 Belgische vrouwen naar Nederland voor een laattijdige abortus. Deze wetswijziging is dus gesteund op een zeer beperkte maatschappelijke problematiek, en deze kleine groep hééft dan nog een alternatief: even de grens oversteken. Is de bekommernis om kwetsbare vrouwen echt de motivatie of het verkooppraatje?

Met een meer restrictieve abortuswet geven we precies een signaal dat mensen niet zomaar mogen ‘spelen’ met het leven van een ongeborene. Een foetus is niet zomaar een ‘aanhangsel’. Elk ongeboren kind heeft een onschatbaar potentieel en kan uitgroeien tot een Mozart of een Einstein, een toppoliticus of wereldkampioen: het is sowieso uniek.

Gewenst-worden

Bovendien is er nog altijd de juridische kant van de zaak: hoewel de rechten van een ongeborene quasi nergens duidelijk vastgelegd zijn, is dit toch dé meest principiële vraag hierachter. Mag recht op leven afhankelijk gemaakt worden van gewenst-worden? Gelden voor kansarme moeders andere morele wetten dan voor de rest? Wanneer men de moeder tegen het kind uitspeelt, wordt het recht-op-leven van het ongeboren kind volledig opgeofferd voor het recht-op-zelfbeschikking van de vrouw, terwijl deze van een totaal andere grootteorde zijn: ‘Het fundamentele principe is dat je geen mens mag doden, zeker niet voor het gemak van een ander mens’ (Karianne Boer, onderzoekster rond mensenrechten aan de VUB).

De voorstanders van een uitbreiding argumenteren dat geen enkele vrouw een abortus ondergaat voor haar plezier. Inderdaad, niemand ondergaat gelijk welke ingreep dan ook voor zijn plezier. Maar mogen we daar ook even kritisch over zijn? Hoe verklaart men dan dat er 20.000 abortussen per jaar in ons land gebeuren, en 56 à 73 miljoen abortussen per jaar wereldwijd (bron: Pew research en WHO)? Deze cijfers zijn onthutsend. Hoe kunnen beschaafde landen, met de mond vol over mensenrechten, dat uitleggen?

Zwangerschap is geen ziekte

De meest radicale stap voorwaarts gaan zij die van abortus een récht willen maken – de partij Groen zou dit zelfs in de grondwet willen verankeren. Het is al jaren een tendens, ook op VN-niveau, om abortus onder ‘reproductive health’ te klasseren: het wordt gereduceerd tot een medische kwestie, alsof het enkel om de gezondheid van de moeder draait. Maar zwangerschap is geen ziekte en een foetus geen ‘ontstoken appendix’ of zoiets. Het gaat om een uniek persoontje met een eigen DNA en levensloop. De slogan ‘mijn lichaam, mijn keuze’ is hier totaal naast de kwestie, want het gaat hier over een ánder lichaam dat groeit in een moeder.

Weinigen staan er ook bij stil dat abortus na 12 weken een medisch én emotioneel veel moeilijker ingreep is. Eens het ongeboren kind het 2de trimester bereikt, wordt de foetus groter en moet verwijderd worden door middel van meer drastische procedures. Er is de morcellatie-methode waarbij het ongeboren kind in stukken uit elkaar gerukt wordt, de metalen pin door het hoofd-procedure en het gebruik van een fatale injectie; alle methoden worden meestal zonder verdoving voor de foetus gebruikt. Hierbij speelt de vraag vanaf wanneer een foetus pijn kan waarnemen, maar ook hier kan je tegenstrijdige onderzoeken over vinden: 18 weken, 15, 12-13… Zoals gezegd: ook wetenschappelijk onderzoek staat niet los van het eigen wereldbeeld of ideologie.

Gewetensnood

En dan zwijgen we nog over de gewetensnood van artsen en gynaecologen. In de ene operatiekamer vechten ze om het leven van een zieke (gewenste) foetus en in de kamer ernaast ‘verwijdert’ dezelfde arts een gezonde (ongewenste) foetus. Hoe schizofreen is dat?

Kortom, hoe lichtzinnig of hoe ernstig gaan we om met het leven zelf? Begrip voor kwetsbare moeders staat niet boven de waarde van een mensenleven. En er bestaat nergens zoiets als ‘het recht’ om te beslissen over het bestaan van een ander. Er is niets progressiefs aan om de waarde van het mensenleven te devalueren: dit is geen morele vooruitgang, maar een slippery slope neerwaarts. Niet alleen dokters moeten hun hart verharden, in feite doen wij dat allemaal.