Origineel gepubliceerd op Knack.
Extreemrechts zit in de lift. ‘Multikulti’ heeft gefaald, klinkt het. Vooral de islam wordt als zondebok aangewezen. Van Grieken, Wilders, Le Pen, Meloni, Orbán en co. betreuren dat een traditioneel christelijk Europa verwatert door een groeiend aantal moslims. ‘Omvolking’ noemen sommigen het.
Geert Wilders deed ooit de volgende uitspraak in The Guardian: “Ik haat moslims niet. Ik haat hun boek en ideologie.” De Koran is volgens hem fascistisch en spoort aan tot geweld. Het programma waarmee hij de Nederlandse verkiezingen won, wil dan ook een verbod op de Koran, moskeeën en islamitisch onderwijs. Maar in moslims zelf wil hij investeren, zegt hij. Zolang ze maar bepaalde interpretaties van de Koran niet aanhangen. Hoe ze de Koran nog zullen interpreteren wanneer die verboden is, is maar de vraag.
In de praktijk is het moeilijk om gelovigen te respecteren en tegelijkertijd hun godsdienst te haten. Zeker onder de extreemrechtse achterban leeft er regelrechte moslimhaat. Één interpretatie van de islam als de juiste naar voren schuiven en nationaal beleid erop baseren maakt het probleem systemisch. Zo schildert extreemrechts gewelddadige moslims als ‘de echten’ af en worden vreedzame moslims mee tweederangsburgers gemaakt. Want volgens Wilders moeten “Nederlanders weer op 1”.
Ook vreedzame moslims zullen dus Wilders’ ‘kopvoddentaks’ moeten betalen. Dat is een belasting op het dragen van een hoofddoek die hij ooit wou invoeren. Dat hij daarbij dezelfde praktijken hanteert als die die hij veroordeelt in de islam – de discriminerende djizja belasting op joden en christenen – maakt dan niet uit. Het doel heiligt de middelen.
Islamitisch geweld
Onlangs kwam Jacques Mourad, de Syrisch-Katholieke aartsbisschop van Homs naar België ter gelegenheid van de uitgave van de Nederlandse vertaling van zijn biografie “Een gegijzelde monnik”. Hij is een christen die kan meespreken over islamitisch geweld. Hij groeide op in Aleppo in een christelijke ‘ghetto’ met verhalen over de Ottomaanse genocide op christenen. Zijn grootouders ontsnapten ternauwernood, maar vele grootnonkels en -tantes stierven. Als monnik en priester tijdens de Syrische burgeroorlog werd Mourad zelf ontvoerd en gefolterd door IS. Later werd zelfs zijn hele parochie gegijzeld en enkele mannen onthoofd.
Net zoals Wilders traceert Mourad de bronnen van dit geweld tot de Koran. En toch komt hij tot een heel andere conclusie wat moslims betreft.
Liefde en gastvrijheid
Als jonge monnik, geroepen om in een klooster in de Syrische woestijn te gaan wonen, werd Mourad uitgedaagd door een Italiaanse priester om in vriendschap te leven met de omwonende moslims. “Die Italiaan durfde ons hiertoe aan te sporen, wij die al generaties onder moslims wonen, wij, wiens voorouders werden afgeslacht door de Mammelukken en Ottomanen?!” Hij begon zichzelf echter in vraag te stellen wanneer hij ontdekte dat ook de Katholieke Kerk zelf sinds Vaticaan II gelovigen hiertoe aanspoort.
Maar uiteindelijk was het vooral Mourads eigen ervaring van vriendschap en samenwerking met moslims die tot zijn ‘bekering’ leidde. Hij realiseerde zich dat “moslims tenslotte ook geschapen en geliefd zijn door God, net als ieder ander.” Hij zag dat de overgrote meerderheid moslims niet tot geweld wordt gedreven door de islamitische tradities, maar net tot een trouwe, vreedzame zoektocht naar God. Toen hij een klooster in Syrië oprichtte, bouwde hij het dan ook uit tot een plaats van ontmoeting en vrede, waar zowel christenen als moslims welkom waren.
Mourads ontvoering en marteling door IS deden hem verrassend genoeg niet van gedacht veranderen. Integendeel. Tijdens zijn gevangenschap ontwikkelde hij medelijden voor zijn ontvoerders doorheen gebed: hij leerde hun zien als slachtoffers van een demonische ideologie. En wanneer moslims hun levens riskeerden en stierven om hem en zijn parochianen te helpen ontsnappen, leerde Mourad zijn grootste les. Met de woorden van Jezus vraagt hij: “Is er een grotere liefde dan dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden?”
Een les voor Wilders en co.
Dat er geweld in de islamitische traditie zit, staat buiten kijf, zegt Mourad. Dat er inspiratie voor vreedzaam samenleven te putten is, is eveneens waar. Volgens Mourad is het aan vreedzame moslims om geweld in naam van de islam te veroordelen en te bestrijden. Dat is exact wat de Gentse imam Khalid Benhaddou deed, toen hij Mourad zijn verontschuldigingen aanbood voor wat IS hem aandeed in naam van de islam.
Voor Mourad is het ook duidelijk hoe christenen met moslims moeten omgaan. En nu moeten Wilders en co goed luisteren, want zij beroepen zich op de christelijke traditie. Dat een steeds meer pluralistisch Westen riskeert te fragmenteren noemt Mourad een reëel risico. Dat sociaal-economisch achtergestelde moslims vatbaarder zijn voor radicalisering, noemt hij ook een realiteit.
Maar “als we moslims gewoon wegduwen, zal de haat alleen maar toenemen,” zegt Mourad. Moslims die geweld hanteren moeten veroordeeld worden, maar scheer niet alle moslims over één kam. Maak ze zeker niet tweederangsburgers. Dan handel je als IS. Mourad stelt dat “als we het christelijke getuigenis van universele naastenliefde geven, kunnen we het sluimerende geweld ontwapenen.” Liefde en gastvrijheid zijn het beste tegengif voor radicalisering.
Als de Europese extreemrechtse bewegingen het echt menen wanneer ze zich beroepen op de christelijke traditie, dan moet hun discours over moslims fundamenteel veranderen. Niet dat ze op een opengrenzen beleid moeten aansturen. Wel dat ze de hand moeten uitsteken naar moslims. In dialoog gaan om de fragmentering van de maatschappij te overkomen. Moslims respecteren als evenwaardige burgers.
Want ook moslims mogen op 1.