Factchecks en postmodernisme

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

De term ‘fake news’ is niet meer uit onze media weg te slaan, zeker niet sinds de regering-Trump I. Donald Trump kan dan ook erg gekleurde versies van de feiten geven. Maar waren zijn tegenstanders dan echt zó onbevooroordeeld en waarheidslievend?

Donald Trump is niet de uitvinder van fake news, noch heeft hij er een monopolie op. Fake news is zo oud als de mensheid, en laten we heel even eerlijk zijn: we zorgen er allemaal soms voor. We nemen allemaal onze wensen voor werkelijkheid of we zetten ónze kant van de waarheid extra in de verf.

Ook onze media die Trump verweten, mogen best wat dieper in eigen boezem kijken. Want wat zij – wat wíj – ‘feiten’ noemen, is al gekleurd door onze perceptie, de bril die we altijd ophebben.

Berusting

Die vaststelling legt een dieper probleem in onze cultuur bloot: zijn we niet allemaal ‘postmodern’ geworden? Dat begrip werd gelanceerd in 1979 door de Franse filosoof Jean-François Lyotard. Hij verwoordde hiermee het algemene gevoel bij de westerse mens van ontgoocheling in alle ‘grote verhalen’, ideologieën en -ismen.

Het christendom was al eerder aan de kant geschoven, maar alle veelbelovende alternatieven, zoals het verlichtingsdenken, wetenschapsoptimisme, socialisme, marxisme en kapitalisme, konden hun beloften niet inlossen. Kortom, het geloof in één totaalverklaring werd opgegeven en het nieuwe motto werd: ‘Er is niet één grote waarheid, maar iedereen heeft zijn eigen waarheid.’

De postmoderne mens stelde vast dat de ‘waarheid’ verdeeld raakte door een veelheid aan visies. Hij maakte hiervan evenwel een nieuwe norm: ‘Zo ís het nu eenmaal.’ Het geloof in één waarheid — en het zoeken daarnaar — werd losgelaten. Op religieus vlak klinkt het dan: ‘Jij hebt jouw geloof en ik het mijne. Erover praten of discussiëren heeft geen enkele zin. We kunnen beter elkaar gerust laten en tolereren.’ Het is een soort berusting in de versnippering, en deze tot regel verheffen.

Maar mogen we het postmodernisme zelf kritisch bevragen? Het geloof in de waarheid was vroeger eeuwenlang logisch, dé basis van kennis en wetenschap. Het in twijfel trekken van het bestaan van de waarheid is even subjectief en roept nog grotere filosofische vragen op. Maar in onze cultuur is het vooral ‘cool’, ‘hip’ en goed voor een progressief imago om postmodern te zijn.

Moeder Teresa

Sommige atheïsten passen het postmodernisme toe op alle vormen van religie en noemen iedere godsdienst ‘fake news’, fabeltjes en verzinsels. Het klopt dat je op dit gebied geen ‘harde bewijzen’ kan leveren, maar hebben spiritualiteit en zingeving dan helemaal niets met waarheid te maken? Heeft dan, volgens het postmodernisme, elke religie of sekte evenveel gelijk? Moeder Teresa op gelijke hoogte met zelfmoordterroristen?

Op deze manier zijn alle religieuze visies oncontroleerbaar en niet te bekritiseren. Ook voor godsdienst klopt de postmoderne mantra niet: niet alles is even waar of onwaar. Toch lijkt het zo algemeen ingeburgerd dat iedereen die een waarheidsclaim maakt als ‘intolerant’ wordt gebrandmerkt.

Zinloos

Kan een cultuur collectief verblind of verdwaasd zijn? Is het wel houdbaar om postmodern te zijn? En factchecken dus totaal zinloos? Wie zegt dat er geen absolute waarheid bestaat, maakt deze uitspraak zelf tot een absolute waarheid en ontkracht ze dus onmiddellijk. De stelling ‘dat alles relatief is’, is zelf relatief en dus zelfvernietigend.

Postmodernisme was een (deels terechte) reactie tegen elke ideologie die claimt een monopolie op dé waarheid te hebben. Maar daarom zeggen dat dé waarheid niet bestaat, is even extreem in de andere richting. Zonder geloof in ‘objectieve feiten’ is wetenschap compleet zinloos.

In de dagelijkse realiteit zien we dat de drang om de waarheid te kennen onuitroeibaar in ons aanwezig is. In de rechtszaal zullen de nabestaanden van slachtoffers bijvoorbeeld álles doen om ‘dé waarheid’ te horen uit de mond van de moordenaar. Of moet een postmoderne rechter accepteren dat de dader ‘een andere visie op de waarheid’ heeft?

Asymptoot

Dat één mens of organisatie de waarheid claimt is natuurlijk problematisch: een beetje bescheidenheid is wenselijk, gezien de complexiteit van de wereld en de beperktheid van ons verstandje.

We kunnen ‘waarheid’ beter beschouwen als een asymptoot in de wiskunde: een kromme lijn die een rechte lijn raakt, maar alleen in het oneindige. In theologische taal: de totale en zuivere waarheid bestáát, maar alleen bij God. Wij kunnen die met ‘stukjes’ en bij benadering bevatten, maar moeten er wel onvermoeibaar naar streven.

Postmodernisme beschrijft de realiteit niet, maar creëert er een: wie verklaart dat alles is gefragmenteerd, creëert fragmentering en versnippering. Een postmoderne cultuur is ziek, valt uit elkaar: ze heeft het opgegeven om universele waarheid te zoeken. Het is een defaitistische en cynische visie, het einde van elk ernstig inhoudelijk gesprek om bruggen te bouwen.

Als we geloven dat wetenschap en factchecken enige zin hebben, laten we dan officieel en collectief het postmodernisme als absoluut dogma afschaffen. Mag deze hardnekkige mist overwaaien en gezond verstand terugkeren? Er is nog veel moois in deze wereld, veel waarheid en schoonheid, goedheid en noblesse. Ik verkies daarin te geloven, liever dan mezelf te wikkelen in cynisme en nihilisme.