Origineel gepubliceerd op DeWereldMorgen.
Beste Mathilde Steenbergen,
Ik stel me even voor. Sinds een jaar of vijf werk ik als aalmoezenier, eerst in Beveren en sinds een jaar ook in Antwerpen. Ik had de gelegenheid u vorige week in de gevangenis van Antwerpen te ontmoeten. De overbevolking in de gevangenissen neemt weer toe, en Antwerpen is de gevangenis die daar het meest mee kampt.
Ik was aangenaam verrast, zowel door uw aanwezigheid, als door de manier waarop u met het personeel omging, luisterde en oplossingen aanbood. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het bewakend personeel dat al veel langer in Antwerpen werkt, hier niet dezelfde mening over had.
“Been there, done that”, was de meest gehoorde bemerking. “We hebben al zoveel beloftes gehoord, en bovendien komt ze van het kabinet van Van Quickenborne.” Dat vat het zowat samen. Als u vertrouwen wil van het personeel, zal u dat met daden moeten verdienen.
Maar daar gaat mijn schrijven niet over. Ik was aangenaam verrast door de oplossing die u aanbood om aan de slag te gaan met de overbevolking, door ervoor te zorgen dat geen enkele gevangenis over zijn capaciteit gaat. Broodnodig, als je de situatie in Antwerpen kent.
Als aalmoezenier heb ik echter een andere insteek dan het bewakend personeel. Laat ik duidelijk zijn: wat het bewakend personeel u meegeeft, heeft nu absolute prioriteit. Toch wil ik u bij het begin van uw mandaat ook mijn visie meegeven (die breder gedragen wordt door geestelijke verzorgers, en mogelijk ook andere hulpverleners in de gevangenis).
70 procent van de gevangenen hervalt in België, nadat ze in de gevangenis hebben gezeten. Stel dat je dat aantal kan halveren, dat zou een grote bijdrage zijn om de overbevolking tegen te gaan. En er is echt heel wat mogelijk om dat aantal naar beneden te krijgen. Op dit moment is het zo dat mensen in de gevangenis (kort of langdurend, dat maakt niet uit) er slechter uit komen dan dat ze binnen zijn gegaan.
De nadruk wordt gelegd op de straf, de bescherming van de maatschappij, en er wordt maar heel weinig aandacht besteedt aan re-integratie. Mag ik u even meenemen in een voorbeeld? Stel: iemand zit tien jaar in de gevangenis. Wat is er voor deze persoon veranderd in die tien jaar? Hij zal meestal leren gehoorzamen en zich aan het gezag onderwerpen: anders redt men het niet in de gevangenis.
Dat is een positief gegeven. Alleen gaat dat erg ver. Hij onderwerpt zich, hij luistert, of dat nu rechtvaardig is of niet, of dat nu terecht is of slim of niet. Hij denkt beter niet meer zelf na. Het wordt een soort aangeleerde hulpeloosheid voor velen.
Voor anderen is de redding: manieren vinden om ongemerkt toch je ding te doen. Verder is hij door zijn gevangenisstraf zijn werk kwijt en vaak ook zijn woonst. Zijn strafblad is niet langer blanco en mogelijk gingen ook heel wat contacten verloren. Als hij vervroegd vrijkomt, wordt hij daar wel wat in begeleid.
Maar geregeld zijn er ook mensen die aan het einde van hun straf vrijkomen, en gewoon niks hebben. Als je dan ook nog weet dat heel veel gedetineerden een schrijnende jeugd hadden, en dus een aantal essentiële dingen niet meekregen van thuis, dan hebt u een goede cocktail om terug de mist in te gaan.
Een groot deel van deze mensen zou gebaat zijn bij een intense psychologische begeleiding. Daar hebben ze ook de tijd voor in de gevangenis, maar de begeleiding zelf is maar erg beperkt aanwezig. Veel mensen in de gevangenis hebben geen diploma. Het goede nieuws hier is dat er wel wat opleiding mogelijk is.
Maar wat ik niet snap is de beslissing om de begeleiding stop te zetten van mensen die vanuit de gevangenis een diploma secundair onderwijs of hoger onderwijs willen halen. Je hebt hier gevangenen die iets zinvol willen doen met hun tijd, en willen zorgen dat ze meer kansen hebben op een beter leven na de gevangenis en dan wordt dat plots onmogelijk gemaakt.
De roep van het bewakend personeel is terecht, maar er is nog een andere roep en die gaat uit van hulpverleners. Mogen we u vragen om deze roep ook te horen? Ik lees dat u voor een zinvolle detentie wilt gaan. Mogen wij, hulpverleners, vragen om ook daar werk van te maken en het niet te laten bij een slogan?
De noden zijn groot! Tenslotte nog dit: wilt u alstublieft niet meegaan met de stroom van deze tijd en de verschillende religies afschaffen? Ik zal voor mijn geloof spreken (maar wil graag geloven dat anderen ook hun verhalen, cijfers en studies hebben waar ze naar kunnen wijzen).
Naast het feit dat geloof voor veel gedetineerden een houvast biedt in de moeilijke periode van hun detentie, maakt het ook echt een verschil of er iemand langskomt om hen liefde en begrip te tonen.
Wij zien bovendien het volgende: gevangenen die God als kind leerden kennen, later op het verkeerde pad zijn geraakt en in de gevangenis terechtkwamen, hebben de grootste kans op een positieve en radicale ommekeer in hun leven wanneer ze opnieuw met God in aanraking komen. Dat zijn dingen die wij zien gebeuren. De impact van geloof kan levensveranderend zijn.
Mijn pleidooi is dus gericht op een toename van hulpverlening en begeleiding in de gevangenis. Als onderdeel daarvan wil ik ook pleiten om ook het aantal geestelijke verzorgers te laten groeien in verhouding met het aantal bijkomende gevangenissen en detentiehuizen. Vergeet niet dat veel geestelijke verzorgers worden ingezet in de reclassering van gedetineerden, zoals het begeleiden van uitgangen, georganiseerd door de PSD (Penitentiaire Sociale Dienst) en JWW (Justitiële Welzijnswerk), het ondersteunen van het sociale netwerk, en het materieel helpen van (ex-)gedetineerden, enzovoort.
Ilse Desaeger, protestants evangelisch aalmoezenier in Antwerpen en Beveren.