Gaat Van Grieken christelijk om met migranten?

Origineel gepubliceerd in De Morgen en La Libre.

Op een week tijd kwam ik onlangs in Brussel driemaal in aanraking met migranten. Deze voorvallen kunnen wat licht werpen op de uitspraak van Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken in De Tijd dat hij het ‘Vlaamse’, ‘blanke’ en ‘christelijke’ graag dominant ziet in onze maatschappij.

Mijn gezin kan deze drie factoren namelijk aanvinken. Daarenboven zijn we met drie dochters en een vierde kind op komst het soort groot, traditioneel gezin dat zijn partij wel kan smaken. Alleen vrees ik dat we onze christelijke identiteit soms iets té serieus nemen. Toch als het gaat om migranten. Ik probeer namelijk met vallen en opstaan de woorden van Jezus te praktiseren wanneer ik migranten tegenkom. En wanneer dat lukt, ziet het er vaak toch anders uit dan wat ik mij inbeeld wanneer Van Grieken over migranten spreekt.

De andere wang

Op donderdagavond 15 februari kwam ik in Brussel-Noord om de bus naar huis te nemen. Toen een zatte dakloze van Noord-Afrikaanse origine een vrouwelijke buschauffeur lastigviel, kwam ik tussenbeide. Ik vroeg de man herhaaldelijk om van de bus te stappen, wat leidde tot beledigingen, gespuug in mijn gezicht en een klap op de wang. Wanneer ik de man vriendelijk bleef verzoeken van de bus af te stappen, maakte hij zich klaar om nog een mep uit te delen. Ik liet hem mij nog driemaal slaan.

De meesten weten dat Jezus zei: “Wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe.” Misschien is dat naïef. Zo oordeelde de glimlachende toeschouwer die met een ijsje in de hand aan mijn vrouw en kinderen uitlegde wat voor een lafaard ik was. Maar christelijk is het wel. En Van Grieken ziet Vlaanderen graag christelijk. De andere wang keren toekeren is trouwens krachtiger dan men denkt. De situatie aan Brussel-Noord is niet geëscaleerd en toch werd de buschauffeur niet aan haar lot overgelaten. En Gandhi kreeg met deze methode het hele Britse rijk op z’n knieën.

Wil Van Grieken graag dat we migranten die ons slaan de andere wang toekeren?

Bidden

De dag voordien stapte ik in Schaarbeek met mijn gezin naar huis toen een Somalische vluchteling ons smeekte om 50 eurocent. Ik vroeg hem naar zijn situatie. Na vier jaar onder bruggen te slapen in Parijs leeft hij nu al meer dan een jaar als dakloze in de straten van Brussel. Even lang loopt zijn asielaanvraag hier. In al die tijd werd hij nog maar één keer gehoord bij het Commissariaat-generaal. Ondertussen zorgt hij voor een verlamde Pool met wie hij in een tentje slaapt. Hij was de wanhoop nabij.

Toen ik hem vertelde over een nabijgelegen kerk die tweemaal per week maaltijden verzorgt en voor korte tijd onderdak aanbiedt, werd hij euforisch. Na mezelf ervan verzekerd te hebben dat hij de kerk zou vinden, bood ik aan om voor hem te bidden. Hij viel me met tranen in de armen terwijl ik zijn situatie aanklaagde bij God. Bij het afscheid bleef hij mij omhelzen en zeggen hoe dankbaar hij was dat we hem hadden laten voelen dat hij een mens van vlees en bloed was.

Wil Van Grieken graag dat we migranten het gevoel te geven dat zij evenwaardige mensen zijn, onvoorwaardelijk geliefd door God? En dat we met hen bidden?

Gastvrijheid

De vrijdag voordien was ik in de kerk waar ik deze Somaliër naar verwees. Ik sprak er met een Syriër en een Palestijn uit Gaza die eveneens op straat leven en al enkele weken in deze kerk komen eten. Omdat ik vijf jaar in het Midden-Oosten woonde, weet ik heel goed dat zij mij in eigen land zonder nadenken onderdak zouden aanbieden.

En ik weet ook heel goed dat Jezus scherpe woorden had voor zij die niet gastvrij zijn: “Ga weg van Mij, vervloekten (…) Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij onthaald; (…) Voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan.”

Toch twijfelde ik tot mijn thuiskomst ’s avonds. Pas dan besloot ik alsnog die twee mannen op te bellen en ze de nacht bij ons door te laten brengen. In Midden-Oosterse stijl bleven we laat doorpraten bij koffie en nootjes, en in de ochtend aten we samen een Libanese maaltijd.

Wil Van Grieken graag dat we gastvrij zijn voor vreemdelingen?

Cultuurchristendom

Deze verhalen dienen niet om te pochen of om me heiliger voor te doen dan Van Grieken. De meeste weken heb ik helemaal niet zulke ervaringen, net omdat het me vaak niet lukt om te handelen zoals Jezus.

Ik schrijf omdat Van Grieken zegt Vlaanderen graag christelijk te zien, maar ik de indruk heb dat hij niet begrijpt hoe Christus wil dat we met migranten omgaan. Als hij de naam van Christus echt hoog in het vaandel wil dragen zou het soort hardvochtig en nietsontziend migratiediscours als dat van Vlaams Belang toch serieus moeten wringen? Dat discours leidt alleszins niet tot het soort ontmoetingen dat ik hierboven beschreef.

Als Van Grieken echter bedoelt dat hij voor een cultuurchristendom staat, waarbij veel van Jezus’ woorden systematisch genegeerd worden – zoals wel vaker voorkwam in de christelijke geschiedenis – dan kan ik hem beter begrijpen. Maar dan laat Van Grieken naar mijn mening beter het ‘christelijke’ vallen, want met Christus heeft het niet veel te maken.

Abortus in de Franse Grondwet

Artikel overgenomen van Doorbraak.be, waar het gepubliceerd werd door Marc Geleyn.

Zoals Vladimir Poetin in het Kremlin, schreed de présidente van de Franse assemblée, Yael Braun-Pivet,  door een lange dubbele haag van paradesoldaten naar het parlement. Daar stemden de verenigde kamers met grote meerderheid om het recht op Abortus op te nemen in de Grondwet. De ja-stemmers applaudisseerden minutenlang. Op de Place du Trocadéro, waar een menigte op groot scherm de stemming had gevolgd, brak gejubel uit.

Amper twee weken tevoren had hetzelfde parlement Robert Badinter herdacht die als minister van justitie in 1981 de doodstraf afschafte, ‘want menselijk leven heeft sacrale waarde’. Nu onderstreepte Braun-Pivet, die zich blijkbaar niet bewust was van de pijnlijke contradictie, de morele voortrekkersrol van Frankrijk in de keuzevrijheid van de vrouw voor wat met een leugenmetafoor ‘zwangerschapsonderbreking’ heet.

Grote zwenking

Inzake abortus hebben we de voorbije decennia wel een heel grote zwenking gemaakt. Tot in de jaren tachtig gold abortus nog als ‘misdrijf en vergrijp tegen het gezin en de openbare zeden’ en kon het als zodanig bestraft worden. Dan werden de straffen afgeschaft en een periode aanvaard, gewoonlijk de eerste drie maanden, waarin abortus wel kon, mits bedenktijd en overleg. Linkse en liberale partijen willen die periode verlengen. Daarover gaat het debat al bijna twee generaties.

Maar ‘abortus als grondwettelijk recht’, daarmee zitten we op een andere planeet. Wat drijft wetgevers om een Grondrecht te maken van de vrijheid van een moeder om haar ongeboren kind te doden  – een daad die duidelijk een morele orde verstoort? Wat is de diepere beweegreden van zo’n drastische stap?

Is het die veelgeroemde omwenteling van waarden en normen die eeuwenlang golden en die gezin, afstamming en ouderschap in een stabiel kader zagen, in het besef dat leven een geschenk van God is? Of is de beweegreden het mededogen met een moeder die geconfronteerd wordt met sociale en economische perikelen als ze het kind uitdraagt? Begrip opbrengen voor moeilijke situaties is deel van ons wereldbeeld en van onze rechtspraak, maar van iets dat in se verkeerd is, een recht maken, kan toch niet?

Maître de son corps

Zeker is dat de beslissing om abortus tot een grondrecht uit te roepen niet aansluit bij een over vele eeuwen opgebouwde morele doctrine, of bij de philosophia perennis, of in overgeleverde juridische inzichten. Nog minder heeft deze beslissing ook maar iets te maken met een sociale visie op gezin en ouderschap, noch op het begeleiden van jonge moeders of het kansen geven aan kinderen van ongehuwde moeders. Al deze sociale concepten die we in duizenden jaren met vallen en opstaan hebben opgebouwd en die tot de kern van ons beschavingsproject horen, kwamen niet aan bod in het politiek debat dat aan deze drastische beslissing vooraf ging.

Het enige argument dat aan bod kwam en ook de doorslag gaf, was de keuzevrijheid van de vrouw (het woord moeder wordt niet gebruikt): maître de son corps, baas in eigen buik, los van elk religieus, familiaal of maatschappelijk dictaat, los ook van elke morele plicht. Abortus als recht gaat duidelijk heel wat verder dan het klassieke liberalisme. Dat liberalisme had nog oog voor gezin en ouderschap en zocht een evenwicht, een middenweg tussen verbod en begrip voor probleemsituaties.

Wat ‘abortus als grondrecht’ dus in de kern aanstuurt is de wil naar comfort, seks zonder consequenties, en het verlangen zich geen zorgen te moeten maken over morele bezwaren.

Voor president Macron en de parlementairen die deze wet aannamen lagen de beweegredenen anders. Hen ging het uitsluitend om stemmen. De kiezer wil nu eenmaal zijn comfort. Abortus ligt nu eenmaal in de markt. Les Républicains en het Rassemblement National, waarvan velen tot voor kort nog tegen waren, maakten een grote bocht en stemden nu mee met de meerderheid. En niet toevallig kwam het oorspronkelijke voorstel van Macron luttele uren nadat het Amerikaanse Oppergerechtshof in juni 2022 een einde maakte aan het grondwettelijk recht op abortus in de VS.

Gewetensvrijheid

‘Abortus als recht’ gaat uiteraard bittere gevolgen hebben voor de gewetensvrijheid. Al in juni 2021, toen het Europees Parlement abortus tot een recht verklaarde, riep het de EU-lidstaten op om ‘gewetensbezwaren weg te werken’. Abortus is niet meer dan een medische ingreep, en die weigeren uit te voeren ‘is een inbreuk tegen het recht op leven’… (sic). In België zijn we al zover: gewetens-bezwaren bij zorginstellingen om euthanasie binnen hun muren te laten uitvoeren, zijn al verboden.

Geweten is de radar voor ons begrip over goed en kwaad. Nu zijn geweten, natuurwet, goed en kwaad, concepten waar Verlichting en liberalisme niet mee overweg kunnen. Voor de moderne mens geldt alleen de autonomie van het individu, dat geen extern gezag aanvaardt. Gewetensbezwaren zijn ouderwets, of erger, barrières voor onze vrijheid en onze rechten.

Het nationaalsocialisme zag het geweten als een christelijk concept en had er alleen maar minachting voor. Het geweten stond de biologische band tussen enkeling en volk in de weg. Het communisme redeneerde in exact dezelfde trant, en aanvaardde niet dat een concept zoals geweten de band tussen individu en klasse zou vertroebelen.

Het moderne liberalisme redeneert vanuit een gelijkaardig absoluut concept: de autonomie van het individu. Het aanvaardt geen extern gezag, en zeker geen concepten met christelijke bijklank zoals geweten. Gewetensbezwaren staan het recht op abortus en op euthanasie in de weg. Daarom wil de machtselite in de EU het concept geweten opruimen.

Abortus in België

De Franse beslissing om abortus tot een grondwettelijk recht uit te roepen is voor de linkse en liberale partijen in België bijzonder welgekomen. Die partijen zijn sinds begin dit jaar aan een offensief begonnen om de normen in een aantal ethische thema’s af te bouwen. Het gaat om abortus, draagmoederschap en laïciteit, in de Grondwet.

Blijkbaar willen die partijen deze thema’s als een pakket behandelen, om beter te kunnen onderhandelen en te koppelen. Zij leggen er de nadruk op een beroep te hebben gedaan op ‘wetenschappelijke expertise’, om zo de ethische bezwaren van de oppositie te ontkrachten. Voor abortus waren het de universiteiten die het advies aanreikten dat de regeringspartijen graag hoorden. Voor draagmoederschap werd een beroep gedaan op het Bio-ethiek Comité, dat ook de gewenste links-liberale aanbevelingen gaf.

Voor abortus liggen de nieuwe wetsvoorstellen bij de links-liberale partijen gereed. Wat zij beogen is abortus op aanvraag, abortus als recht, het optrekken van de termijn van 12 naar 18 weken of meer, én het herleiden van de bedenktijd naar 48 uur. Zij willen abortus volledig sanctievrij, als een medische ingreep. Wie zich tegen een medische handeling verzet, is strafbaar. De gewetensvrijheid die ziekenhuizen en zorgcentra nu al niet meer mogen inroepen bij euthanasie, zou dan ook niet meer voor abortus mogen.

De laatste tijd focust het abortusdebat ook in België op een zogenaamd ‘recht’ op abortus, op het vermeende keuzerecht van de moeder, en op het stadium waarin het kind in de baarmoeder pijn begint te voelen, als zijnde het moment waarop het niet meer zou passen het te doden. Over die levensvatbaarheid zei professor Bernard Spitz onlangs nog: ‘De ethische logica dat een niet levensvatbaar kind mag gedood worden en een levensvatbaar niet, ontgaat me’. Mij ook, beste professor.

Over gevangenissen, overbevolking, recidive en menselijkheid – bedenkingen van een aalmoezenier

Origineel gepubliceerd in Humo en op DeWereldMorgen.

Gevangenissen zijn weer eens in het nieuws: overbevolking en stakingen. Goed dat het in het nieuws komt. Er is reden om te staken. De overbevolking swingt de pan uit. Antwerpen drukt op de alarmknop. Geen nieuwe gevangenen tot het aantal voldoende gezakt is. Andere arresthuizen doen mee. Oh, nu is er een probleem. Waar moeten we nu met de gevangenen naartoe? Dan wordt er beslist om de druk van de ketel te halen.

Onder bepaalde condities mogen gevangenen met verlengd penitentiair verlof: ze mogen een maand naar buiten om dan terug een maand binnen te komen. Een andere gevangene mag dan buiten, terwijl de eerste terug binnen is. Mijn eerste reactie: ik vind het een pijnlijke maatregel. Je mag een volledige maand van de vrijheid gaan genieten, en dan moet je terug naar binnen. Dat eerste is leuk, dat tweede keihard. Maar ik zie ook dat het wordt toegepast op mensen die binnenkort vrij zouden komen. De kans is reëel dat ze niet terug moeten komen. Oef…

En of dit nu prettig is of niet, het blijft een oplossing die tijdelijk even de druk van de ketel haalt. De structurele en steeds groeiende overbevolking wordt hiermee niet opgelost.

Ik ben een geestelijke verzorger in de gevangenis. Nabij zijn bij gevangenen is mijn taak. Ik besef dat ik vandaaruit vanuit een bepaalde hoek naar de problemen kijk. Maar het is wel een hoek die ook aandacht verdient. Mijn visie vertrekt vanuit de gevangenen zelf, vanuit een meeleven, een bezorgdheid. Het is deze kant die ik graag wil belichten.

In België is er dubbel zoveel kans op recidive als in andere Europese landen (ongeveer 70 procent, tegenover bijvoorbeeld 30 procent in Nederland). Het lijkt me dus belangrijk, bij het zoeken naar een structurele oplossing voor overbevolking, dat er naar de verschillen gekeken wordt. Als we de recidive kunnen verminderen, zullen er minder gevangenen zijn, en verminderen we ook heel wat leed.

Waar zitten dan de verschillen? Een gevangenisstraf heeft drie doelen: de maatschappij beschermen tegen misdrijven, en dus wordt de dader tijdelijk zijn vrijheid ontnomen. Het tweede doel is een soort gerechtigheid door te voeren ten aanzien van het slachtoffer en de dader. En het derde doel is zorgen dat de gedetineerde beter wordt van de gevangenisstraf. In België is men heel sterk gericht op het straffen, op de veiligheid, op het weghalen uit de maatschappij. Aan de terugkeer naar de maatschappij wordt er veel minder aandacht besteed. Ook binnen in de gevangenis komt dat terug: als je stout bent, word je gestraft. Of: zwijg en ga in je kot.  Dat kan zijn nut hebben, maar is niet voldoende. De mentaliteit zou moeten veranderen naar: als deze persoon uit de gevangenis komt, zou hij beter moeten functioneren, en daar werken we aan. Er zou heel wat meer tijd, energie en geld mogen gaan naar de moeilijkheden waarmee deze mensen kampen. De meeste mensen komen niet béter uit de gevangenis. Dat heeft zelfs een naam: detentieschade. Ze hebben jaren niet zelf mogen denken, beslissingen nemen; ze zijn hun job kwijt, hun woonst, vaak ook heel wat van hun (goede) contacten; hun gezondheid is achteruit gegaan omwille van de beperkte medische hulp; en ze starten niet van nul, maar onder nul, omdat ze er ook nog een zware boete bovenop hebben. Ze komen vrij uit de gevangenis, en hebben de beste intenties, maar stoten op zoveel moeilijkheden en gaan ten onder aan de druk…

Het is niet dat er niks aangeboden wordt in de gevangenis: er is wel wat vorming of opleiding. Maar tegelijk werd onlangs de mogelijkheid om vanuit de gevangenis een secundair of hoger onderwijsdiploma te halen nog stopgezet. De mensen die voor de begeleiding daarrond instonden hebben allemaal een andere job mogen zoeken.

Er is ook een aanbod aan psychologische hulp. Op 330 gevangenen kunnen er in een jaar tijd 25 individuele psychologische begeleiding krijgen. Dat is toch wel erg beperkt…

Toen ik besloot om als aalmoezenier in de gevangenis te gaan werken, heb ik naast mooie, bemoedigende reacties uit mijn omgeving, ook best wat negativiteit op mijn dak gekregen. “Ga jij daar je tijd in steken?”  “Die mensen zijn onverbeterlijk, wat een verspilling.” Ik had dat niet verwacht, maar heb wel ontdekt dat dat een vaak voorkomende visie is in de maatschappij – gevoed door de media, die bepaalde mensen die ze zelf psychopaten noemen, keer op keer negatief geframed laten terug komen. In dat klimaat heb je een moedige politicus nodig die wil investeren in gevangenen in plaats van gevangenissen – of beide, want ja, sommige gevangenissen hebben meer nodig dan een likje verf om ze humaner te maken.

Aan de mensen met bedenkingen bij mijn job: jullie kennen het leven in de gevangenis waarschijnlijk niet. Wij maken een verschil in vele levens. We brengen hoop, waar er geen hoop meer is, wij hebben lief op een plek waar er weinig liefde is, wij wandelen naast gedetineerden waardoor hun kijk verandert. Maar er is wel meer nodig.

Aan onze politici: durf een ommekeer te maken. Heb de moed om te investeren, zodat recidive vermindert.

En aan de gewone lezer: een gevangene is meer dan een crimineel. Hij is ook een mens.

Generatie generatieve AI

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

“Smartphones ontwrichten scholen”, kopte deze krant (DS 4 maart). Een generatie na de intrede van de smartphone (de iPhone in 2007) en sociale media (Facebook in 2004) hebben scholen er genoeg van. Want leerlingen praten niet meer met elkaar, kunnen zich niet meer concentreren en pesten elkaar online.

Het brede literatuuronderzoek van de Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt koppelt smartphone- en sociale­mediagebruik voorts ook aan de sterke stijging in mentale aandoeningen onder jongeren. Slaaptekort, verbrokkelde aandacht, verslaving en sociale vergelijking leiden tot een toename van depressie, angst, en zelfs zelfverminking en zelfdoding.

We hebben een generatie lang de bedrijven achter die systemen op ons laten experimenteren, terwijl zij in de eerste plaats uit zijn op winst en niet op ons welzijn. Sho­shana Zuboff beschrijft in The age of surveillance capitalism hoe Facebook en co. onze aandacht zo lang mogelijk proberen vast te houden – ze maken ons afhankelijk en verslaafd – om zo meer data te vergaren en ons meer gepersonaliseerde advertenties voor te leggen. Gelukkig is er een toenemend bewustzijn over die problematieken en nemen we er stilaan individueel en collectief maatregelen tegen. Ik hoop dat mijn kinderen – nu nog kleuters – opnieuw een betere schoolervaring zullen hebben, waarbij sociale media en smartphones een kleinere en positievere rol zullen spelen.

Alleen zijn er tegen dan waarschijnlijk nieuwe technologische problemen. Gisteren kopte deze krant: “Bijna helft van jongeren gebruikt maandelijks ChatGPT.” Na de internetgolf in de jaren 90 en de smartphonegolf in de jaren 2000 is er nu artifi­ciële intelligentie. Vooral de generatieve AI lijkt onstuitbaar. Zullen we uit kapitalistische over­wegingen – 48 procent van de Vlamingen gelooft dat generatieve AI ons zal helpen sneller en efficiënter te werken – opnieuw een grootschalig experiment lanceren en pas na 15 tot 20 jaar de balans opmaken? Zullen we dan we niet op dezelfde manier moeten concluderen dat ook generatieve AI studenten en scholen ontwricht? Deep­nudes zijn volgens Child Focus nu al een belangrijk probleem onder jongeren. Uit een Amerikaanse peiling blijkt dat 13 procent van de bevraagde studenten ChatGPT gebruikt om met psychologische en relationele problemen om te gaan – een zorgwekkende statistiek, al was het maar omdat ChatGPT neigt tot hallucineren. Collega’s op de VUB worden overspoeld door generieke motivatiebrieven van aspirant-doctoraatsstudenten, geschreven met ChatGPT. Waar is het kritische denken naartoe?

Er zijn veel goede toepassingen voor generatieve AI. Maar er zijn er ook erg slechte, die aantrekkelijk blijken. Als we niet goed het onderscheid maken en navenant reguleren, uit angst om de kapitalistische boot te missen, zetten we opnieuw het welzijn van een generatie op het spel met onbeproefde technologieën.

Het woord bij de daad voegen

Origineel gepubliceerd in Tertio.

In Brussel opende op 30 januari de World Interfaith Harmony Week met een lezing door medewerkers van Jesuit Refugee Service (JRS) France over ‘de uitdaging van de interculturaliteit’. Vanuit hun ervaringen als opvangnetwerk voor vluchtelingen spraken ze over het omgaan met culturele verschillen. Hun aanpak: niet oordelen, inclusief zijn.

Het mooie sociale initiatief JRS France hielp al duizenden vluchtelingen, wat in hun woorden tegelijk een druppel op een hete plaat is en een wereld van verschil betekent voor elk geholpen individu. Culturele verschillen tussen deze individuen gaan van andere eetgewoonten tot diepgewortelde verschillen in geloof en wereldbeeld. Na de lezing vroeg ik hoe JRS als christelijke organisatie omgaat met religieuze verschillen. De spreekster antwoordde dat ze op basis van humanistische waarden werken en dat het christelijke karakter van de organisatie niet naar voren wordt geschoven. JRS functioneert naar eigen zeggen op basis van een ‘open secularisme’: niet de gedwongen neutraliteit of anonimiteit van het Franse laicité, maar ook niet een fundamentalisme dat enkel vanuit eigen standpunt naar de wereld kijkt. In de praktijk zijn vrijwilligers en vluchtelingen vrij om over godsdienst te spreken, maar de organisatie stuurt dat geenszins.

Lees verder op Tertio met een gratis maandlang proefabonnement.

Geschapen naar het beeld van de mens

Origineel gepubliceerd in Tertio.

Wat heeft artificiële intelligentie te maken met vrede? Volgens paus Franciscus heel wat. In zijn boodschap voor de Werelddag van de Vrede ziet hij in de razendsnelle technologische ontwikkelingen van onze tijd mooie vooruitzichten, maar ook ernstige gevaren. Dat is natuurlijk zo met alles wat de mens onderneemt. Zo is AI een vergrootglas voor wie we zijn.

Technologische vooruitgang is van alle tijden. Van het wiel tot het internet: mensen proberen altijd hun levens te verbeteren. Dat is volgens Gods plan, schrijft paus Franciscus, als dat tenminste de hele mensheid ten goede komt. Dan draagt de vooruitgang bij tot de vervolmaking van de schepping en vrede tussen alle volkeren. 

Lees verder op Tertio met een gratis maandlang proefabonnement.

Valentijn: verliefdheid, liefde en relaties

Origineel gepubliceerd op Volzin.

De ‘Valentijnsgekte’ hangt weer in de lucht: de ‘gekte’ wordt natuurlijk gecreëerd door de commercie die erop springt. Valentijn is al eeuwenlang het feest van de verliefden. Iedereen die volop in deze fase zit of het ooit meegemaakt heeft, weet het: verliefdheid is iets prachtigs, iets overweldigends, zoals een roes. Je denkt dat je alles aankan: ongelooflijke energie en creativiteit komen vrij, bovenmenselijk altruïsme… Het is een beetje zoals doping in de sport: het voelt alsof je de Himalaya zou beklimmen voor dé liefde van je leven. Gelukkig is verliefdheid een legale doping en niet opspoorbaar in het bloed – enkel de hormonen dopamine, endorfine en oxytocine zijn terug te vinden.

Maar hoe gaat het eigenlijk met ‘de liefde’ tegenwoordig? Je zou verwachten dat het er supergoed mee gaat, want sinds de seksuele revolutie van de jaren ’60 is er bijna absolute vrijheid om te doen en te laten wat je wil. Geen gearrangeerde huwelijken, geen taboes, geen remmingen, veel voorlichting, onderzoek en literatuur… En toch: relaties lijken breekbaarder en fragieler dan ooit. In 1960 liep 1 huwelijk op 15 op de klippen, in 2013 1 op 2: een stijging met 750%. Welk virus heeft deze epidemie van gebroken relaties en gebroken harten veroorzaakt? Het lijkt wel of het nog nooit zo slecht gegaan is met de liefde in de wereld.

Er zijn inderdaad grote verschillen tussen verliefdheid en liefde: velen denken dat deze twee ongeveer hetzelfde zijn, maar ze kunnen in bepaalde situaties zelfs elkaars aartsvijand zijn. Verliefdheid is iets zaligs, maar de keerzijde is dat ze heel snel in het tegendeel kan omslaan – jaloezie en haat. De rozige gevoelens duren gemiddeld twee jaar, vertellen relatietherapeuten ons. Maar als de ‘doping’ uitgewerkt is, kunnen we dan nog liefhebben op eigen (spier)kracht? Of is de relatie dan voorbij en fladderen we naar de volgende ‘bloem’? Doping ontslaat een renner toch ook niet van training, discipline en op zijn tanden bijten?

Heel de Valentijn-hype heeft een gevaarlijk kantje: verliefdheid is een ‘instant feel good’-ervaring zonder inspanning, terwijl liefde soms hard werk is. Hollywood heeft liefde vervangen door romantiek: suikerzoet en sentimenteel, vaak een beetje kleverig. Het creëerde een zeer onrealistisch beeld van liefde: het moet bliksemsnel en overdonderend zijn, intens emotioneel, zonder lange termijn planning, voor directe consumptie.

Men spreekt tegenwoordig overal van duurzaamheid – op vlak van energie, bouwen en verpakkingen – , maar op gebied van relaties vinden we dat ‘afwisseling’ ten allen tijde moet kunnen!? We veroordelen een wegwerpmentaliteit inzake plastic, maar bij relaties kijken we de andere kant op? We protesteren hevig als er geëxperimenteerd wordt met ons voedsel of met proefdieren, maar experimenteren met ons ‘sociaal kapitaal’ is ‘modern’ en grensverleggend. Als het gaat over díngen leren we zorgvuldig ermee omgaan, maar als het gaat over ménsen worden we onverantwoord nonchalant en slordig. De volgende generaties betalen de prijs hiervoor – de factuur loopt al in de miljarden. De ondraaglijke lichtheid die we hierin als maatschappij tonen is soms verbluffend.

Jonge mensen geloven steeds minder in ‘de ware liefde’: ze worden cynischer en harder! Je kan het hen bijna niet kwalijk nemen, als je bedenkt waar ze de voorbeelden gezien hebben, of welke waarden hen ingelepeld worden in onze media. Maar wie er niet in gelooft, zal het zeker niet krijgen! Omdat hij er niet voor zal véchten! En nochtans, Europese waardenonderzoeken wijzen uit dat jongeren een duurzame relatie altijd op de hoogste plaats stellen, boven geld en carrière. Een tijdlang van de ene bloem naar de andere fladderen kan misschien leuk zijn, spannend en avontuurlijk, maar laat op termijn een leegte achter. Het is zo goedkoop en je voelt je op den duur ook zo goedkoop. Elk mens hunkert naar een duurzame relatie.

In de christelijke moraal is liefde het hoofdgebod, voor al onze naasten trouwens. Dit betekent dat je voor liefde kan kíezen, dat het mógelijk is, dat je het kan léren en er beter in worden. De seksuele revolutie wou alle taboes buitengooien, maar heeft een nog taaier taboe gecreëerd: het verwijzen naar morele normen in relaties – liefde, trouw, volharding, zelfopoffering. Deze leren we al decennia niet meer, want we zijn ‘postchristelijk’, modern, geëmancipeerd, vrijgevochten, seculier… en dus ook cynisch, nihilistisch en eenzaam.

In de heftige emoties van verliefdheid zit ‘ikzélf’ nog erg in het middelpunt, maar liefde is onbaatzuchtig gericht op de andere. 2000 jaar geleden schreef een briljant man een tekstje over de liefde dat wereldliteratuur geworden is: ‘De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze’. Het is het bekende ‘hooglied van de liefde’ van Paulus (1 Korinthe 13:1-12). Dit is volwassen liefde, met spierballen en ruggengraat.

Zulke ‘zuivere’ liefde is misschien even zeldzaam als zuiver goud, maar ze bestáát wel! Als er niet iets puurs zit in de liefde, houdt ze geen stand: dan is het een vermomd egoïsme, een economische berekening: ‘zolang ik meer voordeel eruit haal dan nadeel, blijf ik in deze relatie’. Verliefdheid is de kinderlijke (en soms kinderachtige) versie van liefde, maar liefde moet volwassen worden. En net zoals een mens altijd het kinderlijke in zich moet blijven bewaren, zo hoort de verliefdheid altijd aanwezig te blijven in een relatie. Maar verliefdheid kan nooit het fundament, de brandstof zijn van een levensrelatie. De sprankelende spontaniteit van verliefdheid is tegelijk haar zwakte: ze mist standvastigheid.

Verliefdheid kan soms de vijand zijn van liefde! De mensen die zich hebben laten meeslepen door een verliefdheid, hun bestaande relatie en gezin hebben gedumpt en totaal ten gronde gegaan zijn…, je zou ze de kost niet willen geven. De puinhopen van gebroken relaties zijn waarschijnlijk de grootste bron van emotionele ellende in een mensenleven.

Soms hoor je mensen in een uitgebluste relatie zeggen: ‘we voelen niets meer voor elkaar’. Maar… het is eigen aan emoties dat ze op en af gaan. Elk huwelijk komt in die fase en moet daardoorheen. Een mens is niet louter speelbal van vlagen van emoties, geen slachtoffer van hormonen: hij kan kiezen, ook tégen zijn gevoelens in. Hij kan op zijn tanden bijten en doorzetten, omdat een gegeven woord óók iets waard is. Er bestaan tal van eenvoudige en gezonde regels over hoe mannen en vrouwen met elkaar kunnen omgaan zodat ze het beste uit elkaar halen. Als er aan het begin gezonde gevoelens van verliefdheid waren, kunnen die terugkomen.

Zo vaak hoor je: ‘liefde maakt blind’, maar niets is minder waar! Niet liefde, maar verliefdheid maakt blind! Liefde is vaak juist helderziend en kan tegelijk zeer realistisch zijn. Als liefde op de eerste plaats staat, is verliefdheid allerzaligst.

België heeft een eerder restrictieve abortuswetgeving en daar mogen we trots op zijn. (Langere versie)

Origineel gepubliceerd verkorte vorm door Ignace Demaerel en dr. Chris Velleman op Doorbraak.

Het was een hele tijd stil rond de abortuswetgeving in ons land totdat Vooruit het gisteren weer op de agenda zette en nog vóór de verkiezingen in het parlement wil. Dit gaat tegen eerdere regeringsafspraken in, maar blijkbaar zijn de komende verkiezingen wel een regeringscrisis waard. De expertencommissie beval op 18 april 2023 aan de termijn te verlengen van 12 naar 18 (of 20) weken én ook daarna de beperkingen nog verregaand te versoepelen. Binnen de regering gaf enkel CD&V tegengas, maar onder de druk verklaarde ze zich bereid naar 14 weken te gaan.

Vooraleer echter zulke drastische en vérreikende wetswijziging gestemd wordt, mogen we a.u.b. nog even stilstaan bij de fundamentele vragen hierachter? Wat is een ongeboren mensenleven waard? En: wat is morele vooruitgang? Wat bedoelen we eigenlijk met een ‘humane maatschappij’, en met ‘respect voor alle leven’? We zien in onze media nooit openlijke debatten hierover met voor- én tegenstanders. Nochtans gaat het om hele serieuze vragen over ons mensbeeld, universele mensenrechten, menselijkheid enz. De emoties laaien op, en het debat is erg gepolariseerd en vooral ideologisch gekleurd.

Experten werden te hulp geroepen omdat zij wetenschappers zijn. Wetenschap informeert ons echter alleen over hoe iets werkt. En quasi al haar bevindingen zijn voor interpretatie vatbaar. Eigenlijk kan de wetenschap ons geen enkel ‘feitelijk’ criterium of eenduidig antwoord bieden: anders was er allang unanimiteit over. De uiteindelijke keuze is gebaseerd op het waardesysteem dat zij, en ook wij, handhaven; het is een morele kwestie! Doorslaggevend is het mensbeeld dat achter de verschillende visies zit.

Onze Belgische regering wil ons land graag een voortrekkersrol aanmeten als ‘gidsland’. Maar waarin willen wij uitblinken? In de beste chocolade, de meeste biersoorten, windenergie, of de meest vrije abortuswetgeving? Is dat laatste een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, de ultieme emancipatie? Moeten wij wel Nederland achternalopen als ‘moreel progressief’? Een liberale wetgeving geeft als signaal: een foetus is slechts een ‘dingetje’, zelfbeschikking staat boven andermans leven. Slechts zes landen in de wereld gaan tot 20 weken – schrik niet – Noord-Korea, Vietnam, China, Singapore, Canada en Nederland. Willen wij in dat rijtje passen? We streven een hoge reputatie na aangaande gezondheidszorg, maar is een abortuswetgeving-met-zo-weinig-mogelijk-grenzen echt iets om fier op te zijn?

Hét argument van de pro-life beweging is: respect voor alle leven. Daar kan je toch moeilijk tégen zijn!? Het klopt toch niet dat pro-choicers altijd worden afgeschilderd als humaan, en de andere als inhumaan en intolerant. Vóór het kind zijn betekent toch niet: tégen de moeder zijn? Veel pro-life organisaties zetten zich juist hard in om kwetsbare moeders met allerlei praktische hulp bij te staan .

De eerste vraag rond een eventuele wetswijziging is: wat is de nood eigenlijk? Voor 97% van de vrouwen is 12 weken ruim voldoende om een keuze te maken. Slechts 3% doet dat na deze termijn: in 2021 gingen exact 371 Belgische vrouwen naar Nederland voor een laattijdige abortus. Deze wetswijziging is dus gesteund op een zeer beperkte maatschappelijke problematiek, en deze kleine groep hééft dan nog een alternatief: even de grens oversteken. Is de bekommernis om kwetsbare vrouwen echt de motivatie of het verkooppraatje?

Met een meer restrictieve abortuswet geven we precies een signaal dat mensen niet zomaar mogen ‘spelen’ met het leven van een ongeborene. Een foetus is niet zomaar een ‘aanhangsel’. Elk ongeboren kind heeft een onschatbaar potentieel en kan uitgroeien tot een Mozart of een Einstein, een toppoliticus of wereldkampioen: het is sowieso uniek. Pro-lifers willen de foetus al beschermen  vanaf dag één: 12 weken is voor hen al véél te ver. Het leven is voor hen heilig vanaf de conceptie omdat daar reeds alle unieke genetische informatie en potentieel aanwezig zit.

Bovendien is er nog altijd de juridische kant van de zaak: hoewel de rechten van een ongeborene quasi nergens duidelijk vastgelegd zijn, is dit toch dé meest principiële vraag hierachter. Mag recht op leven afhankelijk gemaakt worden van gewenst-worden? Gelden voor kansarme moeders andere morele wetten dan voor de rest? Wanneer men de moeder tegen het kind uitspeelt, wordt het recht-op-leven van het ongeboren kind volledig opgeofferd voor het recht-op-zelfbeschikking van de vrouw, terwijl deze van een totaal andere grootteorde zijn. “Het fundamentele principe is dat je geen mens mag doden, zeker niet voor het gemak van een ander mens” (Karianne Boer, onderzoekster rond mensenrechten aan de VUB).

De voorstanders van een uitbreiding argumenteren dat geen enkele vrouw een abortus ondergaat voor haar plezier. Inderdaad, niemand ondergaat gelijk welke ingreep dan ook voor zijn plezier. Maar mogen we daar ook even kritisch over zijn? Hoe verklaart men dan dat er 20.000 abortussen per jaar in ons land gebeuren, en 56 à 73 miljoen abortussen per jaar wereldwijd (bron: Pew research en WHO)? Deze cijfers zijn onthutsend. Hoe kunnen beschaafde landen, met de mond vol over mensenrechten, dat uitleggen?

De meest radicale stap voorwaarts gaan zij die van abortus een récht willen maken – de partij Groen zou dit zelfs in de grondwet willen verankeren. Het is al jaren een tendens, ook op VN-niveau, om abortus onder ‘reproductive health’ te klasseren: het wordt gereduceerd tot een medische kwestie, alsof het enkel om de gezondheid van de moeder draait. Maar zwangerschap is geen ziekte en een foetus geen ‘ontstoken appendix’ of zoiets. Het gaat om een uniek persoontje met een eigen DNA en levensloop. De slogan ‘mijn lichaam, mijn keuze’ is hier totaal naast de kwestie, want het gaat hier over een ánder lichaam dat groeit in een moeder.

Weinigen staan er ook bij stil dat abortus na 12 weken een medisch én emotioneel veel moeilijker ingreep is. Eens het ongeboren kind het 2de trimester bereikt, wordt de foetus groter en moet verwijderd worden door middel van meer drastische procedures. Er is de morcellatie-methode waarbij het ongeboren kind in stukken uit elkaar gerukt wordt, de metalen pin door het hoofd-procedure en het gebruik van een fatale injectie; alle methoden worden meestal zonder verdoving voor de foetus gebruikt. Hierbij speelt de vraag vanaf wanneer een foetus pijn kan waarnemen, maar ook hier kan je tegenstrijdige onderzoeken over vinden: 18 weken, 15, 12-13… Zoals gezegd: ook wetenschappelijk onderzoek staat niet los van het eigen wereldbeeld of ideologie. 

En dan zwijgen we nog over de gewetensnood van artsen en gynaecologen. In de ene operatiekamer vechten ze om het leven van een zieke (gewenste) foetus en in de kamer ernaast ‘verwijdert’ dezelfde arts een gezonde (ongewenste) foetus. Hoe schizofreen is dat?

Kortom, hoe lichtzinnig of hoe ernstig gaan we om met het leven zelf? Begrip voor kwetsbare moeders staat niet boven de waarde van een mensenleven. En er bestaat nergens zoiets als ‘het recht’ om te beslissen over het bestaan van een ander. Er is niets progressiefs aan om de waarde van het mensenleven te devalueren: dit is geen morele vooruitgang, maar een slippery slope neerwaarts! Niet alleen dokters moeten hun hart verharden, maar in feite doen wij dat collectief als cultuur.

België heeft een eerder restrictieve abortuswetgeving. Daar mogen we trots op zijn.

Origineel gepubliceerd door Ignace Demaerel en dr. Chris Velleman op Doorbraak. Zie hier voor een iets langere versie.

Progressieve politici hervatten hun abortusoffensief. Maar waarom? Het was een hele tijd stil rond de abortuswetgeving in ons land. Vervolgens besloot Vooruit het vorige week weer op de agenda te zetten en in een poging een nieuwe versoepeling nog vóór de verkiezingen door het parlement te jagen.

Dit gaat tegen eerdere regeringsafspraken in, maar blijkbaar zijn de komende verkiezingen wel een regeringscrisis waard. De expertencommissie beval op 18 april 2023 aan de termijn te verlengen van 12 naar 18 (of 20) weken én ook daarna de beperkingen nog verregaand te versoepelen. Binnen de regering gaf enkel CD&V tegengas, maar onder de druk verklaarde ze zich bereid naar 14 weken te gaan.

Fundamentele vragen

Vooraleer zulke drastische en vérreikende wetswijziging gestemd wordt, moeten we minstens even stilstaan bij de fundamentele vragen? Wat is een ongeboren mensenleven waard? En: wat is morele vooruitgang? Wat bedoelen we eigenlijk met een ‘humane maatschappij’, en met ‘respect voor alle leven’? We zien in onze media nooit openlijke debatten hierover met voor- én tegenstanders. Nochtans gaat het om hele serieuze vragen over ons mensbeeld, universele mensenrechten, menselijkheid enz. De emoties laaien op, en het debat is erg gepolariseerd en vooral ideologisch gekleurd.

Experten werden te hulp geroepen omdat zij wetenschappers zijn. Wetenschap informeert ons echter alleen over hoe iets werkt. En quasi al haar bevindingen zijn voor interpretatie vatbaar. Eigenlijk kan de wetenschap ons geen enkel ‘feitelijk’ criterium of eenduidig antwoord bieden: anders was er allang unanimiteit over. De uiteindelijke keuze is gebaseerd op het waardesysteem dat zij, en ook wij, handhaven; het is een morele kwestie. Doorslaggevend is het mensbeeld dat achter de verschillende visies zit.

Emancipatie

Onze Belgische regering wil ons land graag een voortrekkersrol aanmeten als ‘gidsland’. Maar waarin willen wij uitblinken? In de beste chocolade, de meeste biersoorten, windenergie, of de meest vrije abortuswetgeving? Is dat laatste een lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld, de ultieme emancipatie? Moeten wij wel Nederland achternalopen als ‘moreel progressief’?

Een liberale wetgeving geeft als signaal: een foetus is slechts een ‘dingetje’, zelfbeschikking staat boven andermans leven. Slechts zes landen in de wereld gaan tot 20 weken – schrik niet – Noord-Korea, Vietnam, China, Singapore, Canada en Nederland. Willen wij in dat rijtje passen? We streven een hoge reputatie na aangaande gezondheidszorg, maar is een abortuswetgeving-met-zo-weinig-mogelijk-grenzen echt iets om fier op te zijn?

Verkooppraatje

De eerste vraag rond een eventuele wetswijziging is: wat is de nood eigenlijk? Voor 97% van de vrouwen is 12 weken ruim voldoende om een keuze te maken. Slechts 3% doet dat na deze termijn: in 2021 gingen exact 371 Belgische vrouwen naar Nederland voor een laattijdige abortus. Deze wetswijziging is dus gesteund op een zeer beperkte maatschappelijke problematiek, en deze kleine groep hééft dan nog een alternatief: even de grens oversteken. Is de bekommernis om kwetsbare vrouwen echt de motivatie of het verkooppraatje?

Met een meer restrictieve abortuswet geven we precies een signaal dat mensen niet zomaar mogen ‘spelen’ met het leven van een ongeborene. Een foetus is niet zomaar een ‘aanhangsel’. Elk ongeboren kind heeft een onschatbaar potentieel en kan uitgroeien tot een Mozart of een Einstein, een toppoliticus of wereldkampioen: het is sowieso uniek.

Gewenst-worden

Bovendien is er nog altijd de juridische kant van de zaak: hoewel de rechten van een ongeborene quasi nergens duidelijk vastgelegd zijn, is dit toch dé meest principiële vraag hierachter. Mag recht op leven afhankelijk gemaakt worden van gewenst-worden? Gelden voor kansarme moeders andere morele wetten dan voor de rest? Wanneer men de moeder tegen het kind uitspeelt, wordt het recht-op-leven van het ongeboren kind volledig opgeofferd voor het recht-op-zelfbeschikking van de vrouw, terwijl deze van een totaal andere grootteorde zijn: ‘Het fundamentele principe is dat je geen mens mag doden, zeker niet voor het gemak van een ander mens’ (Karianne Boer, onderzoekster rond mensenrechten aan de VUB).

De voorstanders van een uitbreiding argumenteren dat geen enkele vrouw een abortus ondergaat voor haar plezier. Inderdaad, niemand ondergaat gelijk welke ingreep dan ook voor zijn plezier. Maar mogen we daar ook even kritisch over zijn? Hoe verklaart men dan dat er 20.000 abortussen per jaar in ons land gebeuren, en 56 à 73 miljoen abortussen per jaar wereldwijd (bron: Pew research en WHO)? Deze cijfers zijn onthutsend. Hoe kunnen beschaafde landen, met de mond vol over mensenrechten, dat uitleggen?

Zwangerschap is geen ziekte

De meest radicale stap voorwaarts gaan zij die van abortus een récht willen maken – de partij Groen zou dit zelfs in de grondwet willen verankeren. Het is al jaren een tendens, ook op VN-niveau, om abortus onder ‘reproductive health’ te klasseren: het wordt gereduceerd tot een medische kwestie, alsof het enkel om de gezondheid van de moeder draait. Maar zwangerschap is geen ziekte en een foetus geen ‘ontstoken appendix’ of zoiets. Het gaat om een uniek persoontje met een eigen DNA en levensloop. De slogan ‘mijn lichaam, mijn keuze’ is hier totaal naast de kwestie, want het gaat hier over een ánder lichaam dat groeit in een moeder.

Weinigen staan er ook bij stil dat abortus na 12 weken een medisch én emotioneel veel moeilijker ingreep is. Eens het ongeboren kind het 2de trimester bereikt, wordt de foetus groter en moet verwijderd worden door middel van meer drastische procedures. Er is de morcellatie-methode waarbij het ongeboren kind in stukken uit elkaar gerukt wordt, de metalen pin door het hoofd-procedure en het gebruik van een fatale injectie; alle methoden worden meestal zonder verdoving voor de foetus gebruikt. Hierbij speelt de vraag vanaf wanneer een foetus pijn kan waarnemen, maar ook hier kan je tegenstrijdige onderzoeken over vinden: 18 weken, 15, 12-13… Zoals gezegd: ook wetenschappelijk onderzoek staat niet los van het eigen wereldbeeld of ideologie.

Gewetensnood

En dan zwijgen we nog over de gewetensnood van artsen en gynaecologen. In de ene operatiekamer vechten ze om het leven van een zieke (gewenste) foetus en in de kamer ernaast ‘verwijdert’ dezelfde arts een gezonde (ongewenste) foetus. Hoe schizofreen is dat?

Kortom, hoe lichtzinnig of hoe ernstig gaan we om met het leven zelf? Begrip voor kwetsbare moeders staat niet boven de waarde van een mensenleven. En er bestaat nergens zoiets als ‘het recht’ om te beslissen over het bestaan van een ander. Er is niets progressiefs aan om de waarde van het mensenleven te devalueren: dit is geen morele vooruitgang, maar een slippery slope neerwaarts. Niet alleen dokters moeten hun hart verharden, in feite doen wij dat allemaal.

De nieuwe ommekeer van Ayaan Hirsi Ali

Origineel gepubliceerd in Tertio.

Ayaan Hirsi Ali (54) schopte het twintig jaar geleden van Somalische vluchtelinge tot Nederlands Kamerlid. Opgegroeid in een islamitische traditie werd ze op haar vijfde in opdracht van haar grootmoeder besneden. Het gezin ontvluchtte de oorlog in Somalië en kwam via Saoedi-Arabië en Ethiopië in Kenia terecht, waar Ayaan op school onder invloed kwam van radicaal-islamitische denkbeelden. Ze werd lid van de Moslimbroederschap en begon fanatiek haar geloof uit te dragen. Er werd haar ingeprent joden hartgrondig te haten en alle vriendschappen met niet-gelovigen te verbreken. In 1992 werd de 23-jarige Ayaan uitgehuwelijkt aan een verre neef in Canada en toen ze op weg daarheen even in Duitsland was, slaagde ze erin naar Nederland te vluchten: ze vroeg en kreeg er politiek asiel en de Nederlandse nationaliteit. Ze werkte als tolk, studeerde politicologie, ging in de politiek en werd in 2003 voor de liberale VVD verkozen in de Tweede Kamer. 

Lees verder op Tertio met een gratis maandlang proefabonnement.