Cass-rapport maakt komaf met genderideologie in de gezondheidszorg

Artikel overgenomen van Doorbraak.be, waar het gepubliceerd werd door Jan Cor.

De manier waarop ’transgenderzorg’ vandaag plaatsvindt, is onhoudbaar. De situatie is ernstig.

Jongeren – vooral meisjes – voelen zich niet langer thuis in hun geboortegeslacht. Een gevoel dat niet in twijfel wordt getrokken. Doe je dat toch, dan ben je vast transfoob. Het wijzigen van het geslacht gebeurt met een eenvoudige formaliteit. Nieuwe genderklinieken worden opgericht als antwoord op de lange wachtlijsten. Niemand wil immers verantwoordelijk zijn voor de zelfmoord van deze jongeren.

Surrealistisch? Helaas is dit de realiteit. En daar gaat het Cass-rapport over.

Voor ouders is dat rapport een hoopvol moment. Tot op vandaag konden ze enkel toekijken hoe hun kind met twijfel over zijn/haar gender – verstrikt in de genderideologie – wordt bevestigd door de omgeving (o.m. scholen) en de medische wereld, en onomkeerbaar wordt geschaad met hormonen en chirurgie.

Activisme

Het Cass-rapport is het resultaat van een vier jaar durende grondige beoordeling van de genderzorg voor kinderen en jongeren in het Verenigd Koninkrijk, onder leiding van dr. Hilary Cass in opdracht van de NHS England (National Health Service). Het omvat ongeveer 9000 patiënten die werden behandeld bij de Gender Identity Development Services in Tavistock in Londen.

Het rapport is erg negatief over hoe de gezondheidszorg voor kinderen met genderverwarring zich liet leiden door activisme, gebaseerd op ideologie en hen op een leven veranderend traject plaatste, zonder dat dit gebaseerd was op robuust bewijs. De uitkomst van het rapport is duidelijk: er is onvoldoende bewijs om het gebruik van medische interventies voor de behandeling van genderdysforie (een gevoel van onvrede met hun biologisch geslacht) te rechtvaardigen.

Voorbijgaand

Studies wezen uit dat genderdysforie meestal van voorbijgaande aard is, vaak geassocieerd met neurodiversiteit, geestelijke gezondheidsproblemen, trauma uit de kindertijd en aantrekking tot hetzelfde geslacht. Er is geen betrouwbare methode om te achterhalen wie het zal ontgroeien en wie niet. Hoe kan je dan hormonale en chirurgische interventies rechtvaardigen die onomkeerbare schade veroorzaken van o.m. de ontwikkeling van de hersenen, de vruchtbaarheid, de botdichtheid, de geestelijke gezondheid en het seksueel functioneren?

Er is geen bewijs dat interventies met puberteitsblokkers en hormonen het aantal zelfmoorden verminderen. Bovendien is het aantal zelfmoorden na medische transitie zorgwekkend hoog.

Het vaak gehoorde argument – dat een transitie levensreddend is – werd definitief de kop ingedrukt. De systematische reviews konden geen bewijs leveren dat interventies met puberteitsblokkers en hormonen het aantal zelfmoorden verminderen. Bovendien is het aantal zelfmoorden na de medische transitie zorgwekkend hoog. Uit een langetermijnonderzoek uit 2011 blijkt dat mensen die een medische transitie maken ruim 19 keer meer kans hebben om door zelfmoord te overlijden dan de algemene bevolking.

Het rapport had ook aandacht voor sociale transitie – het behandelen van het kind alsof het van het ander geslacht is – en vermeldde dat dit geen neutrale interventie is, omdat het gevolgen kan hebben in het psychologisch functioneren en een aanzienlijk risico inhoudt op lange termijn. Het raadt dit in het bijzonder af voor jonge kinderen, omdat het hun ontwikkelingstraject diepgaand kan veranderen.

Detransitie

Detransitie – spijt van de transitie – wordt erkend als een groeiend fenomeen dat niet langer kan worden genegeerd. Uit een recent Amerikaans onderzoek dat patiënten die een medische transitie doormaakten gemiddeld vier jaar volgde, blijkt dat 30 % de medische transitie staakten.

Het Cass-rapport beveelt een totale herziening aan van de zorg voor kinderen en jongeren met gendervragen. Deze jonge mensen verdienen het om behandeld te worden met zorg van hetzelfde niveau als ieder ander en niet als een afzonderlijk project gestuurd door activisten op zoek naar bevestiging van hun eigen volwassen identiteit en geloofssysteem. Het NHS wil het onderzoek bovendien uitbreiden naar genderklinieken voor volwassenen. Klokkenluiders bevestigen dat zeker de groep jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar vaak psychisch kwetsbaar is, en vergelijkbare bescherming verdient.

Het Cass-rapport heeft wereldwijde implicaties. In navolging van andere landen, zoals Zweden, Finland en nu de UK, is het hoog tijd om ook bij ons een moratorium in te stellen op deze experimentele behandelingen. Als ouders is het onze hoop dat dit rapport een keerpunt wordt waarin het gezond verstand zegeviert, en waar de artseneed ‘Primum non nocere’ (bovenal niet schaden) opnieuw de leidraad wordt.