Expo over blasfemie: oefening in vrij denken of haatspraak?

Origineel gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad. Zie hier voor langere versie.

”Nom de Dieu, kritiek, blasfemie, satire…?” is de titel van een recente tentoonstelling van de vrijzinnige organisatie DeMens.nu aan de Vrije Universiteit Brussel. 26 kunstenaars exposeerden werken die spotten met religieuze verschijnselen en ook met Jezus zelf. De opzet was om het récht op godslastering te benadrukken, in naam van de vrijheid van denken. Curator was Willem Elias, emeritus hoogleraar moraalfilosofie, een man die graag provoceert en choqueert. Officieel heette het „een kritische reflectie op de rol van religie, kunst en satire in de westerse cultuur”: wie zou daar iets op tegen kunnen hebben? Tenzij deze vlag de lading niet dekt. Daarom een even „kritische reflectie” op de tentoonstelling zelf, in twaalf punten.

Boven de wet?

1. De godslastering wordt onder het mom van kunst gepresenteerd want dan lijkt plots alles te mogen! Kunstenaars staan boven de wet, nietwaar? Waar anderen voor haatspraak kunnen worden aangeklaagd, is artistieke vrijheid zo goed als ”sacraal”. Een slimme aanpak? Of een sluwe?

2. De expo wordt mooi omschreven als „een oefening in het vrije denken”, maar gaat in feite vele stappen verder. Want iedereen kan ongehinderd in zijn hoofd ”vrij denken”, maar dat is iets heel anders dan ”vrij spreken”, dat zelfs wettelijk begrensd wordt. In één beweging doorgaan naar een soort ”recht om te beledigen” is een dubieus gebruik van een kostbare vrijheid.

3. De curatoren stellen: „Vermits god niet bestaat, kan men hem ook niet lasteren.” Ik zou de tegenvraag willen lanceren: „Waarom zou je iemand willen bespotten van wie je niet gelooft dat hij bestaat?”

4. „De bedoeling van deze tentoonstelling was niet blasfemie te bedrijven, maar ze tonend te begrijpen”, aldus Elias. Maar als lastering niet het eerste doel was, is het toch behoorlijk goed gelukt. Enkele voorbeelden? We zagen (foto’s van) een gekruisigde koe, een collage van de gekruisigde Jezus omgeven door honderden naakte vrouwen uit pornoblaadjes en een portret van Christus getatoeëerd op een varkenshuid. Erotiek was prominent aanwezig. Charlie Hebdo vond het indertijd ook nodig om Mohammed, Jezus en de paus compleet naakt af te beelden. Als de curatoren en kunstenaars níet opzettelijk hadden willen kwetsen, dan hadden ze het niet beter kunnen aanpakken wanneer ze dit wél gewild hadden.

Minachting

5. Willem Elias is geen onbesproken man. Hij bepleit libertinisme: geloof in absolute vrijheid. Als echter niet God maar de méns het centrum van het heelal is en ”schepper van waarden en normen”, dan houdt inderdaad geen enkele hogere instantie (ook geen vrijzinnige) een mens tegen om wat ook maar te denken of te zeggen.

6. Het vrijzinnig humanisme heeft als hoofdwaarden respect en tolerantie, breeddenkendheid, pluralisme en openheid. De tentoonstelling toonde een heel ander beeld: de minachting voor geloof en gelovigen druipt ervan af.

7. ”Spotten met alles” komt heel stoer over: „Kijk eens wat ik durf. Ik ben voor niemand bang.” Spotten met ”God Himself” lijkt hierbij het summum van durven. Maar erg stoer is het niet, want God verdedigt zich nooit. En zo dapper is het niet: christenen zullen de eer van hun God niet met kalasjnikovs komen wreken!

8. Humor, spot of satire is niet het probleem. Er mag best eens gelachen worden. Ook christenen hebben een lange traditie van religieuze grappen. Een dosis zelfspot is gezond, want zelfrelativerend. Maar zelfspot ontbrak totaal in de tentoonstelling: het is enkel spot met ”die ander”, nergens met het atheïsme zelf. Of komt de andere kant later nog? Spotprenten van grote atheïsten: Marx, Lenin, Stalin, Mao, Sartre, Dawkins…

9. De grootste lacune in de expo was spot met de islam. Want vrijzinnigen weten al te best dat de vrijheid van denken vooral in moslimlanden bedreigd is. Zeker niet in België of in christelijke landen! Maar van Mohammed, ayatollahs of imams geen enkel spoor in de expo! Kan ik de reden raden?

Mikpunt van spot

10. Volgens sommige progressieven moeten ”alle heilige huisjes” eraan geloven. Alsof onze maatschappij beter en vrijer zal zijn wanneer er voor níets nog respect is. Is er niets meer heilig: privacy, integriteit, onze planeet? Voor vrijzinnigen zijn de individuele vrijheden en rechten (zeker de vrije meningsuiting) duidelijk heiliger dan God. Wee degene die daaraan raakt!

11. Opmerkelijk is dat de persoon van Jezus het centrale mikpunt was van spot. Hij werd (opnieuw) aan de schandpaal genageld en bespuwd. Waar heeft Hij dat aan verdiend? Heeft hij ooit één vlieg kwaad gedaan? Predikte Hij niet bij uitstek alle humane waarden die de vrijzinnigheid van hem gekopieerd heeft? Jezus geldt –voor 2,5 miljard mensen tenminste– als de verpersoonlijking van alles wat zuiver en goed is, van liefde en heiligheid. Waarom dan juist Hém bespotten?

12. Werd met deze expo de waarde van menselijkheid bevorderd? Naar welk soort maatschappij willen we evolueren als we allemaal in deze stijl andersdenkenden portretteren? Kan vrije meningsuiting ook respectvol? Bestaat er ook nog zoiets als fijngevoeligheid en beschaafde communicatie? Of is dat te christelijk en geldt dat niet voor atheïsten?

Reageren?

Spotten met Jezus is verre van origineel. Jezus zelf werd uitgescholden, beschuldigd als ”godslasteraar”, publiek vernederd en gekruisigd. Maar Hij reageerde er niet op, schold niet terug en bliksemde hen niet neer. Voor die tijd en die cultuur was Hij als leider extreem tolerant. En christenen moeten Zijn voorbeeld volgen: hun vijanden liefhebben, bidden voor wie hen vervolgen, zegenen wie hen vervloeken.

Het is een lastige vraag voor een christen of hij op zo’n expositie moet reageren of niet. Met dezelfde wapens terugslaan (spotten met atheïsten) mag niet. Maar hoe dierbaarder God is voor een gelovige, hoe dieper zo’n expositie snijdt. En wie Jezus bespot, haalt ook Zijn morele waarden door het slijk: naastenliefde, zelfopoffering, dienstbaarheid, onbaatzuchtigheid. Welke soort cultuur creëren we als we deze ”zachte” waarden vertrappen en bespuwen?

We zullen dus toch zo’n expo met lankmoedigheid verdragen, de organisatoren zegenen en tegelijk hopen op wat meer ”verlichting”. Helaas wordt het ”niet reageren” meestal geïnterpreteerd als zwakheid: „ze hebben geen tegenargumenten, ze staan machteloos”. Zijn christenen slap? In andere landen zijn christenen vaak veel assertiever, mondiger en strijdbaarder.

Dit artikel is geen pleidooi om blasfemie wettelijk te verbieden, maar een beroep op enig moreel gevoel of respect is toch niet te veel gevraagd? In België is blasfemie sinds 2018 ”wettelijk toegelaten”, maar is het daarom ook ”moreel in orde”? Het was fijn geweest als hooggeplaatste vrijzinnigen zelf geprotesteerd hadden tegen deze tentoonstelling. Een gemiste kans om bruggen te bouwen.

Het dilemma voor de wetenschap: alle onderzoek aan AI laten om het sneller te laten gaan?

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

“AI lost ziekenhuisbacterievraagstuk in twee dagen op, waar het wetenschappers jaren kostte.” Sinds de onthulling van Googles ‘co-scientist’ enkele dagen geleden verschenen tientallen artikelen met titels zoals deze, gelezen bij de BBC. Hoewel ze enigszins misleidend zijn, gaat het wel degelijk om een indrukwekkende toepassing van artificiële intelligentie. Co-scientist is een artificiële wetenschapper, die mensen moet bijstaan in het wetenschappelijke proces. De spectaculaire krantenkoppen verwijzen naar een van de experimenten die het nut van de technologie hebben bewezen. Al na twee dagen rekenen produceerde co-scientist een hypothese waarvan biologen onlangs, na jaren onderzoek, hadden aangetoond dat ze klopt: dat sommige bacteriën met antibiotische resistentie gebruikmaken van verschillende virussen om meer gastheren te bereiken.

Het lukte co-scientist dus om de juiste hypothese te formuleren, maar het kon niet het verdere wetenschappelijke werk uitvoeren dat nodig is om die hypothese te valideren, zoals gecontroleerde experimenten opzetten. Vandaar dat de tegenstelling tussen ‘twee dagen’ met AI en ‘jaren’ met mensen niet opgaat. Want co-scientist, zoals de naam verraadt, kan niet in zijn eentje wetenschap bedrijven.

De biologen in kwestie zouden wel vele jaren werk uitgespaard hebben, mochten ze van bij het begin co-scientist aan hun zijde hebben gehad. Dan zou de maatschappij misschien vandaag al baat hebben bij hun onderzoek, mogelijk onder de vorm van nieuwe antibiotica. Daar ligt dan ook de waarde van co-scientist: het doorploegt enorme hoeveelheden wetenschappelijke literatuur, over disciplines heen, formuleert nieuwe hypothesen op open vragen, en stelt navenant experimentele protocollen op, waardoor onderzoek en de maatschappelijke valorisatie ervan versnelt.

Uitmuntende assistent

Op hun blog beschrijven medewerkers van Google de AI-toepassing co-scientist als een “samenwerkingsmiddel dat experts helpt onderzoek te verzamelen en hun werk te verfijnen – het is niet bedoeld om het wetenschappelijke proces te automatiseren”. Die toevoeging moet wetenschappers geruststellen: co-scientist zal jullie werk niet overnemen, maar het verrijken. Dat is trouwens hoe tal van AI-systemen tegenwoordig worden omschreven. Begrijpelijk, want de projecties over jobverlies zijn niet lief. Het World Economic Forum voorspelt dat AI de komende jaren miljoenen meer jobs verloren zal doen gaan dan dat ze er zal creëren.

Hoewel co-scientist voorlopig een uitmuntende assistent lijkt die wetenschappers in staat zal stellen beter en sneller te werken, kan het evengoed, ondanks wat Google zegt, een stap zijn richting het omkeren van de rollen. Met steeds krachtigere AI zou de wetenschapper weleens een veredelde lab-assistent kunnen worden: de fysieke handen die AI nog ontbeert om de experimenten uit te voeren die ze nodig acht in ‘haar’ wetenschappelijk onderzoek. Wanneer de robotica ver genoeg zal staan om ook het experimenteren te automatiseren, dan zullen menselijke wetenschappers helemaal overbodig zijn.

Onszelf afschaffen

AI-toepassingen zoals co-scientist stellen ons voor een dilemma. Het maatschappelijke potentieel ervan is overduidelijk: we kunnen niet snel genoeg nieuwe oplossingen vinden voor de klimaatverandering, antibiotische weerstand, pandemieën en meer. Maar zullen we onszelf daarvoor moeten afschaffen? De voorspelde komst van Artificial General Intelligence (AGI) over enkele jaren belooft alleszins dat de mens voor veel zaken niet meer essentieel zal zijn. Zouden we onszelf elke rol van betekenis in de wetenschap ontnemen, opdat die daardoor sneller vooruit kan gaan?

Mensen vinden betekenis en voldoening in hun werk, ook wetenschappers. Hypotheses bedenken is een van de leukere, creatieve aspecten van het wetenschappelijke proces. Als we dat graag blijven doen, en dus als mensen op de hoogte willen blijven, zijn we dan bereid om misschien soms wat langer te doen over het oplossen van openstaande vragen en problemen?

Per discipline zal er een goede balans gezocht moeten worden. Waar het maatschappelijke nut groot en urgent is, zoals bij het ontwikkelen van nieuwe medicatie, zal de balans vermoedelijk richting AI overhellen, als het maar snel (en correct) verloopt. Maar in minder urgente gevallenmogen we de fundamentele waarde van zelf denken, zelf werken en zelf ontdekken niet onderschatten, zelfs al zullen we het op termijn misschien minder efficiënt doen dan AI. De zoektocht is namelijk in veel gevallen minstens even belangrijk als het eindresultaat, al was het maar omdat zelf wetenschappelijk onderzoek bedrijven van de wetenschapper een betere wetenschapper maakt.

Trump en christelijk nationalisme: waar staan Amerikaanse evangelicals dan?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

Op maandag 20 januari vond de langverwachte – of lang gevreesde – inauguratie van Donald Trump plaats in Washington. Dat hij een man is die uitersten oproept, weten we al: sommigen prijzen hem de hemel in, anderen verwensen hem naar de hel. En hij geniet duidelijk van beide. Zijn inauguratie was doorspekt met christelijke referenties, liederen en gebeden. Europese kijkers krijgen daar kromme tenen van, maar hoé krom moeten ze staan?

Hoe christelijk is Trump eigenlijk? Hij hield ooit ostentatief een Bijbel in zijn hand en verklaarde ‘We must make America pray again’. Maar of hij veel naar de kerk gaat, de Bijbel leest, bidt en vroom leeft…? Zijn levensstijl en grove taalgebruik geven alleszins niet die indruk: zou hij ooit Jezus’ uitspraak “zalig de zachtmoedigen” gelezen (en begrepen) hebben? En toch hebben Amerikaanse christenen massaal voor hem gekozen. Zijn zij naïef en blind, en hij sluw genoeg om hen te verlokken? Wij kunnen, als mensen, niet beoordelen in hoeverre iemand diep van binnen gelooft: het finale oordeel moeten we aan God overlaten. Het antwoord is misschien ‘ja en nee’, maar in welke verhouding dan? In ieder geval, politiek en geloof is een delicate combinatie, en potentieel explosief.

Als we ons niet willen laten meezuigen in de heersende, nefaste polarisatie, moeten we woorden of mensen genuanceerd bekijken. Trump is geen messias, maar ook geen verpersoonlijking van de duivel: hij is mens van vlees en bloed met massa’s fouten en waarschijnlijk ook wel enkele goede punten. Onze media hebben sinds 2016 vooral zijn negatieve uitspraken dik in de verf gezet, maar eerlijk en onbevooroordeeld was dat ook niet echt: je kan niet stellen dat 74 miljoen Amerikanen die voor hem stemmen allemaal idioten of racisten zijn.

Thomas De Graeve onderzocht in de VRT-docuserie ‘Verscheurd Amerika’ het fenomeen van ‘christelijk nationalisme’. Aan het woord komt eerst pastor Ken Peters van de ‘Patriot Church’ in Tennessee, die vanop de kansel zijn onverbloemde steun aan Trump uitbazuint: dat alle linkse en progressieve groepen door de duivel aangestuurd worden. Hij en gelijkgezinden verdelen de wereld – op een nogal simplistische manier – in goed en kwaad, licht en duisternis, God en satan, en schakelen dat ineens ook gelijk met rechts en links. Pijnlijk grof, zeker als je weet dat in dat andere kamp even overtuigde christenen leven, bidden en werken.

Laten we nuchter zijn: pastor Ken Peters heeft slechts een kleine kerk, en veruit de meeste evangelicals vinden dit véél te kort door de bocht. De scheiding tussen goed en kwaad loopt helaas in elk mens, dwars door ieders hart. Het probleem is wanneer christenen zich op Jezus’ woorden beroepen, maar dan selectief. In de privémoraal zouden we Jezus eerder ‘conservatief’ inschatten als we naar zijn hoge huwelijksmoraal kijken, maar op sociaal vlak is hij zeker progressief, voor de armen en zwakken: je kan hem niet in één hokje vangen. In de VS kan je echter niet genuanceerd stemmen: als je sociaal wil zijn, moet je ook voor liberale moraal kiezen met alle seksuele vrijheden, pro-abortus en woke-discours. Het politieke systeem dwingt mensen, ook christenen, te kiezen— zoals een Amerikaanse pastor en vriend van mij diep zuchtte — tussen de pest en de cholera.

Veel van Trumps stoere macho-taal – zoals over het ‘gouden tijdperk’ – kan je beter plaatsen als je weet dat hij een enthousiast aanhanger is van Norman Vincent Peale en diens ‘De kracht van positief denken’ (1952): “Stamp in je hoofd dat je een succesnummer bent”. Door dat constant tegen jezelf te zeggen ga je het geloven en zal het ook realiteit worden. Het is eigenlijk een seculiere toepassing (of: verdraaiing) van Jezus’ woorden dat “Voor wie gelooft, niets onmogelijk is”. Jezus had het over geloof in God (die immers als almachtig gezien wordt), Peale vlakte dat af tot geloof in jezelf. Veel van Trumps gespierde taalgebruik moet je in dat licht interpreteren.

De strijd in de VS is niet alleen tussen links en rechts, maar ook tussen christelijk en seculier: secularisten willen elke religieuze referentie en ook alle christelijke morele waarden uit de openbare sfeer, de wetgeving en cultuur verwijderen. Terwijl in Europa kerken eerder denken ‘Wij bemoeien ons niet met politiek’, zijn Amerikaanse christenen veel assertiever (soms agressiever). Maar in beide richtingen kan men te ver gaan: zwijgend instemmen of opdringerig pushen. Zich beroepen op de ‘scheiding van kerk en staat’ is eigenlijk een vals argument: alle burgers mogen, gelovig of niet-gelovig, aan politiek doen en hun waarden proberen in wetten om te zetten. Dit is een legitieme zaak, essentieel in een democratie: linkse én rechtse groepen doen dat. Het wordt alleen minder fraai als dit ‘vuil’ gespeeld wordt, met verdraaide argumenten, intimidatie en bij-de-haren-getrokken religieuze aanspraken.

Bij ons worden kerk en staat vaak krampachtig gescheiden, in de VS lopen ze vaak teveel in elkaar over. Voor christelijke leiders en kerken bestaat het reële gevaar dat zij, als ze zich te sterk (of exclusief) verbinden aan één partij, mee besmet worden als deze haar handen vuil maakt en in schandalen verwikkeld raakt. Wie Gods naam erbij betrekt, riskeert vooral deze ernstig te bezoedelen. Billy Graham, waarschijnlijk de grootste wereldevangelist ooit, werkte nauw samen met president Nixon, maar na de Watergate schandalen heeft hij zijn lesje geleerd en zich meer opgesteld bóven de partijen. De pas overleden ex-president Jimmy Carter was duidelijk een overtuigd evangelisch christen, tot op hoge leeftijd een vredestichter, maar tegelijk heel progressief en tegen segregatie.

Trumps leuze ‘America first’ is enerzijds een nietszeggende uitspraak (want alle regeringen in alle landen doen dat sowieso), anderzijds een kreet met een sterk nationalistische toon. Maar ‘christelijk’ en ‘nationalistisch’ botsen met elkaar. Jezus had een boodschap voor álle volken, rassen en culturen, ging om met Samaritanen en zélfs met de vijandige Romeinen. De organisatie ‘Evangelicals for social action’ stelt dat het land boven God plaatsen afgoderij is. Ook Thomas Schirrmacher, gewezen algemeen secretaris van de World Evangelical Alliance, heeft zich kritisch uitgelaten over de groeiende banden tussen christelijk nationalisme en extreemrechtse politieke bewegingen. Hij heeft gewaarschuwd voor de gevaren van het vermengen van religie met populistische agenda’s.

Als kerk actief aan politiek doen is niet fout, maar wel riskant. Dat sommige predikanten Jezus’ boodschap verengd en versmald hebben, is inderdaad kwalijk en potentieel gevaarlijk. Drammers en fanatici heb je helaas overal, in elke religie én in seculiere ideologieën. Het is deels een gevaar voor de politiek, maar nog veel meer voor de kerk zelf.

Ik ben al 46 jaar evangelisch christen, en Trumps stijl spreekt mij totaal niet aan, maar ik wil zijn stoere woorden evalueren in de komende vier jaar. Hoe ‘christelijk’ ik hem vind, zal ik afleiden uit zijn daden en beleidskeuzes én uit de manier waaróp hij spreekt en handelt. Ik hoop en bid voor het beste. Politiek en geloof, het is wandelen over een dunne koord, maar niet onmogelijk.

Ligt de toekomst van de Kerk in een nieuwe monastiek? Tim Brys bouwt alvast aan een stadsklooster

Origineel gepubliceerd op Otheo.

Bij aankomst in het afgelegen Waalse klooster ervoer ik onmiddellijk de clichématige vertraging. Het contrast met de autosnelwegrit op de tonen van StuBru was groot. Ik wachtte geduldig en in stilte tot een kwartier later de monnik die ik kwam bezoeken met verontschuldigingen verscheen: een broeder lag op sterven – kanker – en kon elk moment gaan. Mijn vriend stond in voor ‘s mans palliatieve zorg.

Een stervende monnik. Hij belichaamde willens nillens de realiteit van het hele Belgische kloosterwezen. In 2002 waren er nog een 14.000 broeders, nonnen en paters in de kloosters en abdijen van het land. Twintig jaar later waren dat er nog maar 5.000, met een gemiddelde leeftijd rond de tachtig jaar. Aan dat tempo zijn er binnen tien jaar nog maar enkelingen over.

‘Heeft de monastiek nog een raison d’être?’ vroeg ik aan mijn kloostervriend, hem wijzend op dit dramatische vooruitzicht. ‘Kloosters zijn oases in de woestijn,’ antwoordde hij. ‘Maar in het westen breidt de woestijn uit. Net als met de klimaatopwarming groeit de geestelijke droogte. Door consumentisme, materialisme, hedonisme, nihilisme, en andere moderne afgoden.’

‘Hoe droger de woestijn, echter, hoe noodzakelijker de oase,’ ging hij verder. ‘Mensen zijn uitgedroogd door het leven en dorsten naar een alternatief. Het radicale evangelische leven van het klooster kan die dorst laven. Het staat haaks op dat van de moderne maatschappij: armoede in plaats van bezit, zelfopoffering in plaats van zelfzucht, kuisheid in plaats van pornografie. Dat leidt tot het volle leven dat Jezus beloofde.’

Volgens mijn vriend zouden velen willen terugkeren naar een communautair ideaal, naar het dagelijkse broederlijke leven, in alle eenvoud. Alleen blijkt uit de bovengenoemde cijfers dat die dorstigen hun weg niet vinden naar de kloosters, tenzij om er even op retraite te gaan.

Nieuwe gemeenschappen van allerlei aard

Het is welgekend dat ook kerken lijden onder deze geestelijke droogte. Een ‘afkalvende parochielandschap,’ noemde Rik Torfs het op deze website. Alleen meer missionaire ‘levendige gemeenschappen met dynamische lokale bezielers’ zullen volgens hem overeind blijven. 

Op gelijke wijze schreef theoloog Hans Geybels naar aanleiding van mijn debuutboek dat de toekomst van de kerk in West-Europa niet in de parochie ligt, die ‘eerbiedwaardige instelling die het duizend jaar heeft uitgehouden.’ Wel in ‘nieuwe, vitale christelijke gemeenschappen van allerlei aard.’

De toekomst van het christendom in onze contreien lijkt dus in nieuwe soorten gemeenschappen te liggen. Als een nieuw soort monastiek zullen ook die moeten fungeren als oases, waar het evangelie radicaal wordt uitgeleefd tot uitdaging van een verschraald christendom en een verdroogde maatschappij.

Creatief en buiten de traditionele lijntjes

Een van de broeders in het klooster deelde enkele ideeën over hoe zo’n nieuwe monastiek eruit zou kunnen zien: vrouwen en leken met meer verantwoordelijkheden; nieuwe, meer flexibele monnikenstatuten; een gemoderniseerde Regel van Benedictus. Twee zusters in hun gemeenschap verzorgen al regelmatig de homilie. ‘Ce n’est pas légal,’ vertrouwde de broeder mij toe, ‘maar als we op hogerhand moeten wachten zullen we al lang dood zijn.’ ‘Het moet van onder komen,’ stelt hij. En blijkbaar mag het creatief en buiten de traditionele lijntjes gekleurd.

Er wordt dan ook al enkele decennia volop geëxperimenteerd met wat in de Angelsaksische wereld The New Monasticism genoemd wordt. De Chemin Neuf Gemeenschap, met Belgische ‘kloosters’ in Luik en Antwerpen, is zo’n succesvol experiment: het is een katholieke maar oecumenische beweging, die de traditionele ignatiaanse spiritualiteit met de moderne charismatische vernieuwing vermengt, en priesters, celibataire leken, werkende mensen, koppels en gezinnen met kinderen samenbrengt onder één nieuw-monastiek dak, om samen te groeien naar een leven dichter bij het evangelie. Het zijn oases in onze Belgische woestijn.

Stadsklooster in Brussel

Ik merk rondom mij dat er heel wat oprechte interesse is in het stichten of vervoegen van dergelijke gemeenschappen. Ook ik ben geïnspireerd om samen met vrienden in Brussel een ‘stadsklooster’ op te richten: om als leken samen te leven, te bidden en anderen te dienen. We zijn begeesterd door de radicaliteit van de traditionele monastiek, maar zullen het toch anders uitleven.

Zoals Torfs en Geybels stellen: de toekomst van het West-Europees christendom lijkt in zo’n nieuw soort gemeenschappen te liggen. Onze dorstige maatschappij heeft ze nodig. De kerk heeft ze nodig! We moeten dus experimenteren, net zoals Benedictus en anderen ooit aan het experimenteren sloegen. Dat de kerk dergelijke experimenten moge ondersteunen.

De dag na mijn bezoek aan het klooster stierf de zieke monnik die mijn vriend verzorgde. Hoewel zijn aftakelen de staat van de traditionele monastiek symboleerde, zie ik in de hoop op zijn wederopstanding ook de hoop op een heropleving van het christendom, door een nieuwe monastiek. Niet een terugkeer naar een cultureel christendom, maar naar een radicaal navolgen van Christus.

Factchecks en postmodernisme

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

De term ‘fake news’ is niet meer uit onze media weg te slaan, zeker niet sinds de regering-Trump I. Donald Trump kan dan ook erg gekleurde versies van de feiten geven. Maar waren zijn tegenstanders dan echt zó onbevooroordeeld en waarheidslievend?

Donald Trump is niet de uitvinder van fake news, noch heeft hij er een monopolie op. Fake news is zo oud als de mensheid, en laten we heel even eerlijk zijn: we zorgen er allemaal soms voor. We nemen allemaal onze wensen voor werkelijkheid of we zetten ónze kant van de waarheid extra in de verf.

Ook onze media die Trump verweten, mogen best wat dieper in eigen boezem kijken. Want wat zij – wat wíj – ‘feiten’ noemen, is al gekleurd door onze perceptie, de bril die we altijd ophebben.

Berusting

Die vaststelling legt een dieper probleem in onze cultuur bloot: zijn we niet allemaal ‘postmodern’ geworden? Dat begrip werd gelanceerd in 1979 door de Franse filosoof Jean-François Lyotard. Hij verwoordde hiermee het algemene gevoel bij de westerse mens van ontgoocheling in alle ‘grote verhalen’, ideologieën en -ismen.

Het christendom was al eerder aan de kant geschoven, maar alle veelbelovende alternatieven, zoals het verlichtingsdenken, wetenschapsoptimisme, socialisme, marxisme en kapitalisme, konden hun beloften niet inlossen. Kortom, het geloof in één totaalverklaring werd opgegeven en het nieuwe motto werd: ‘Er is niet één grote waarheid, maar iedereen heeft zijn eigen waarheid.’

De postmoderne mens stelde vast dat de ‘waarheid’ verdeeld raakte door een veelheid aan visies. Hij maakte hiervan evenwel een nieuwe norm: ‘Zo ís het nu eenmaal.’ Het geloof in één waarheid — en het zoeken daarnaar — werd losgelaten. Op religieus vlak klinkt het dan: ‘Jij hebt jouw geloof en ik het mijne. Erover praten of discussiëren heeft geen enkele zin. We kunnen beter elkaar gerust laten en tolereren.’ Het is een soort berusting in de versnippering, en deze tot regel verheffen.

Maar mogen we het postmodernisme zelf kritisch bevragen? Het geloof in de waarheid was vroeger eeuwenlang logisch, dé basis van kennis en wetenschap. Het in twijfel trekken van het bestaan van de waarheid is even subjectief en roept nog grotere filosofische vragen op. Maar in onze cultuur is het vooral ‘cool’, ‘hip’ en goed voor een progressief imago om postmodern te zijn.

Moeder Teresa

Sommige atheïsten passen het postmodernisme toe op alle vormen van religie en noemen iedere godsdienst ‘fake news’, fabeltjes en verzinsels. Het klopt dat je op dit gebied geen ‘harde bewijzen’ kan leveren, maar hebben spiritualiteit en zingeving dan helemaal niets met waarheid te maken? Heeft dan, volgens het postmodernisme, elke religie of sekte evenveel gelijk? Moeder Teresa op gelijke hoogte met zelfmoordterroristen?

Op deze manier zijn alle religieuze visies oncontroleerbaar en niet te bekritiseren. Ook voor godsdienst klopt de postmoderne mantra niet: niet alles is even waar of onwaar. Toch lijkt het zo algemeen ingeburgerd dat iedereen die een waarheidsclaim maakt als ‘intolerant’ wordt gebrandmerkt.

Zinloos

Kan een cultuur collectief verblind of verdwaasd zijn? Is het wel houdbaar om postmodern te zijn? En factchecken dus totaal zinloos? Wie zegt dat er geen absolute waarheid bestaat, maakt deze uitspraak zelf tot een absolute waarheid en ontkracht ze dus onmiddellijk. De stelling ‘dat alles relatief is’, is zelf relatief en dus zelfvernietigend.

Postmodernisme was een (deels terechte) reactie tegen elke ideologie die claimt een monopolie op dé waarheid te hebben. Maar daarom zeggen dat dé waarheid niet bestaat, is even extreem in de andere richting. Zonder geloof in ‘objectieve feiten’ is wetenschap compleet zinloos.

In de dagelijkse realiteit zien we dat de drang om de waarheid te kennen onuitroeibaar in ons aanwezig is. In de rechtszaal zullen de nabestaanden van slachtoffers bijvoorbeeld álles doen om ‘dé waarheid’ te horen uit de mond van de moordenaar. Of moet een postmoderne rechter accepteren dat de dader ‘een andere visie op de waarheid’ heeft?

Asymptoot

Dat één mens of organisatie de waarheid claimt is natuurlijk problematisch: een beetje bescheidenheid is wenselijk, gezien de complexiteit van de wereld en de beperktheid van ons verstandje.

We kunnen ‘waarheid’ beter beschouwen als een asymptoot in de wiskunde: een kromme lijn die een rechte lijn raakt, maar alleen in het oneindige. In theologische taal: de totale en zuivere waarheid bestáát, maar alleen bij God. Wij kunnen die met ‘stukjes’ en bij benadering bevatten, maar moeten er wel onvermoeibaar naar streven.

Postmodernisme beschrijft de realiteit niet, maar creëert er een: wie verklaart dat alles is gefragmenteerd, creëert fragmentering en versnippering. Een postmoderne cultuur is ziek, valt uit elkaar: ze heeft het opgegeven om universele waarheid te zoeken. Het is een defaitistische en cynische visie, het einde van elk ernstig inhoudelijk gesprek om bruggen te bouwen.

Als we geloven dat wetenschap en factchecken enige zin hebben, laten we dan officieel en collectief het postmodernisme als absoluut dogma afschaffen. Mag deze hardnekkige mist overwaaien en gezond verstand terugkeren? Er is nog veel moois in deze wereld, veel waarheid en schoonheid, goedheid en noblesse. Ik verkies daarin te geloven, liever dan mezelf te wikkelen in cynisme en nihilisme.

Apocalyptische hoop

Origineel gepubliceerd in Tertio.

De crisissen stapelen zich op. Men predikt rampspoed en onheil. Sommigen halen de schouders op en zeggen dat het allemaal wel zo’n vaart niet zal lopen. Anderen wanhopen en voorzien het einde van de wereld. Hoe kunnen we de passiviteit van een vals optimisme en de verlamming van wanhoop vermijden? Waar halen we de kracht om hoopvol en moedig de dreigende apocalyps het hoofd te bieden?

Lees het volledige artikel op de website van Tertio.

Goddelijke AI, in wiens belang?

Origineel gepubliceerd in NRC.

Wat betekent de groeiende kracht van AI voor uw vakgebied, was de vraag. Maar nu is mijn vakgebied… de AI! Moet ik nu, op een meta-niveau, AI toepassen op de ontwikkeling van AI?

Volgens sommigen zou dat uitmonden in artificial superintelligence: een goddelijke AI die ofwel de wereld zal redden en ons onsterfelijk zal maken, ofwel ons zal uitmoorden of ons als organische slaven zal gebruiken. Want, intelligentie toegepast op het verbeteren van intelligentie, zonder de biologische grenzen die het menselijke lichaam kent, zou alleen maar kunnen leiden tot een punt dat vanuit ons nietige menselijke perspectief op oneindig lijkt te liggen. Bij God dus.

Zo zou AI een van ’s mensheids grootste dromen verwezenlijken. We zijn namelijk een godspelende soort: we willen zo graag onze beperkingen wegvagen, de wereld aan onszelf aanpassen en onszelf herschapen naar onze ideaalbeelden. Of de goden nu een mythologische projectie zijn van dat inherente verlangen om onszelf en de wereld te overstijgen, of dat we naar het evenbeeld van een god gemaakt zijn en daarom aldus verlangen, maakt niet uit: het verlangen zit er, en het zit diep.

Bewijs: de enorme wetenschappelijke en technologische vooruitgang van de voorbije eeuwen die op veel vlakken onze levens verbeterd heeft. Zeker de AI-onderzoeker vandaag kan zich gemakkelijk in de plaats van de Schepper wanen: we kunnen tegenwoordig zelfs converseren met onze schepsels! Aangezien we als mensen echter blijven stoten op vervelende fysieke beperkingen, lukt het voorlopig niet om zelf als goden te worden. Daarom verschuiven we de hoop dus naar onze digitale schepsels, die schijnbaar minder begrensd zullen zijn.

Maar welk soort god hopen we dat onze artificial superintelligence zal zijn? OpenAI-topman Sam Altman wil graag een superintelligence die de mensheid zal helpen floreren. Hij hoopt dus op een rooskleurige toekomst onder de auspiciën van een onzelfzuchtige god die
het algemene belang dient. Alleen lijken AI-ontwikkelaars zelf niet altijd het algemene belang te dienen. Regelmatig gaan de belangen van aandeelhouders voor.

Kijk maar naar OpenAI, dat als non-profit gesticht werd maar ondertussen ook een commerciële tak heeft. Bij sociale media weten we dat het mentale welzijn van gebruikers wordt opgeofferd uit winstbejag. Zal dat bij AI anders zijn?

Kan men een altruïstische goddelijke AI ontwikkelen als men zelf de financiële belangen van enkelingen dient en daarvoor kapitalistische mensenoffers eist? Zal de superintelligence die daaruit voortkomt niet eerder die van de doemscenario’s uit de science fictionzijn? Als je een nefaste bias oneindig vergroot, krijg je dan niet eerder een duivel dan een god?

“With great power comes great responsibility” stelt het Engelse gezegde. Het is essentieel dat zij die in de voorhoede van de AI-ontwikkeling staan niet zichzelf of een selecte groep dienen, maar het algemene goed. Anders riskeert de artificiële god die ze willen creëren dat ook niet te gaan doen, met alle gevolgen van dien.

En toen schiep de mens artificiële intelligentie: vooruitgang of hoogmoed?

Origineel gepubliceerd op Knack.

“U zult zoals God zijn,” beloofde de slang aan Eva. “Laat ons een toren maken die tot de hemel reikt,” besloten de Babelse bouwers. “Ik ben god!” riep farao in de film Exodus: Gods and Kings. Deze verhalen uit de Joodse traditie belichten een diep menselijk verlangen: iets in ons wil al onze beperkingen overstijgen, de wereld volledig naar onze hand zetten en elk verlangen bevredigd zien.

Kortom: we willen als goden zijn. Vaak met catastrofale gevolgen, volgens die verhalen: Adam en Eva moesten het paradijs uit, Babel eindigde in spraakverwarring en farao verdronk met zijn leger in zee. Bij de Grieken vertaalt Icarus’ fatale vlucht langs de zon hetzelfde patroon: hoogmoed komt voor de val.

In de 21e eeuw staat de mensheid dichter dan ooit bij haar gedroomde goddelijkheid. We overwonnen de dodelijkste ziekten en zijn steeds minder sterfelijk. Om in de hemel te komen hebben we geen torens meer nodig, want met raketten landen we zelfs op de maan. De wetenschap brengt ons steeds dichter bij de alwetendheid. Met hologrammen brengen we doden zoals Elvis weer tot leven. En dankzij AI kunnen we wezens scheppen naar ons evenbeeld, zoals Marcy Cortega, de AI-gegenereerde popster, of, nog sterker, artificial general intelligence, AI met de capaciteiten van een mens: OpenAI CEO Sam Altman stelde deze week te weten hoe dat moet gebouwd worden en zou het willen verwezenlijken binnen het presidentschap van Trump.

Vooruitgang of hoogmoed?

Al eeuwenlang is frustratie over onze beperkingen een drijvende kracht in de technologische vooruitgang. We verwierven een ongeziene mate van controle over de wereld en hebben zo de levens van velen gezonder, langer en kwaliteitsvoller gemaakt. Vandaag zetten we dat élan voort, hopende dat steeds minder beperkingen de mens van zijn volle potentieel zullen houden. Volgens transhumanisten zal zelfs onze grootste begrenzing het begeven: door ons bewustzijn over te zetten naar een computer zouden we de dood overwinnen en homo deus worden.

Vooruitgang wordt echter hoogmoed wanneer we arrogant elke grens verleggen en elk verlangen bevredigen terwijl we de gevolgen ervan niet begrijpen of ontkennen. In onze drang naar technologische groei hebben we de natuur geplunderd, maar beseffen nu dat zelfs water in ons natte België niet onuitputtelijk is. Onze industrie heeft zoveel gas gegeven dat het klimaat verandert en extreme weerspatronen vele levens bedreigen. De ingenieuze elektronica die ons digitale superkrachten geeft is gebouwd op slavernij in Afrikaanse metaalmijnen. We zijn steeds meer geconnecteerd dankzij sociale netwerken, maar hun verslavende algoritmes dragen bij tot mentale problemen en polarisatie.

Na het hoogmoedig verleggen van onze grenzen komt vaak een pijnlijke val en moeten we geschaafd terugkrabbelen, grenzen herontdekken en die gedisciplineerd leren respecteren, als het niet te laat is: water duurzaam beheren, minder broeikasgassen uitstoten, mijnwerkers correct vergoeden, stoppen met doomscrollen.

Generatieve AI

Nog maar twee jaar geleden braken generatieve AI-systemen door. Als we een nieuwe hoogmoed-en-val cyclus willen vermijden, dan moeten we goed nadenken over welke grenzen we kunnen verleggen en wat de gevolgen daarvan zijn. Helaas lijken we opnieuw blind vooruit te lopen, want je zou maar eens je marktaandeel zien slinken. Generatieve AI is de wieg nog niet ontgroeid, maar wordt al massaal ingezet: vooral voor onschuldige optimalisaties, maar enkele toepassingen doen de grondvesten van onze maatschappij daveren.

Het onderwijs zit met de handen in het haar: door ChatGPT moet niet alleen evaluatie volledig herdacht worden, maar zouden studenten ook essentiële vaardigheden niet meer leren. In onze geïndividualiseerde samenleving lijden we psychologisch onder een schaarste aan menselijk contact, en toch, of daarom, ontwikkelen steeds meer mensen relaties met chatbotssexuele rollenspellen vormen zelfs het tweede meestvoorkomende gebruik van ChatGPTGoogle stootte ondertussen 48% meer broeikasgassen uit door generatieve AI. En experts zoals Altman die artificial general intelligence nastreven waarschuwen paradoxaal zelf dat die technologie een existentiële bedreiging kan vormen voor de mens, vegelijkbaar met nucleaire wapens.

De vraag is: wat zijn de gevolgen van het ongebreideld scheppen en in gebruik nemen van AI-systemen? Worden we hier collectief beter van of zullen we net als Dr. Frankenstein hoogmoedig grenzen overschrijden waar we later spijt van krijgen? Het is niet omdat het kan en goed voelt, of geld opbrengt, dat het op de lange termijn ook goed is.

Gezonde grenzen

In ons streven om zo onbeperkt te worden als God hebben we onze wereld getransformeerd en nieuwe virtuele werelden geschapen. Alleen ontdekken we soms dat we er niet goed in gedijen, omdat we er niet voor geschapen zijn. Wij en de wereld zijn niet oneindig maakbaar maar inherent begrensd. Blind technologisch vooruitstormen vanwege een vooruitgangsideologie die alle grenzen wil wegvagen – of omwille van het geld – is hoogmoedig.

Laat ons duidelijke grenzen aflijnen voor het gebruik van AI. De EU AI Act-regelgeving is maar een eerste stap.

We moeten luisteren naar onze wijsheidstradities en moderne psychologen die aangeven wat goed is voor de mens en zo bepalen welke grenzen we wijselijk kunnen verleggen. De knapste AI-koppen en bedrijven kunnen op basis daarvan vooruitgang maken – traag maar zeker – ten goede van iedereen. Nu is het te vaak zo snel mogelijk, ten goede van een elite en ten koste van de rest. AI kan helpen de grootste uitdagingen van onze tijd aan te gaan: zo draagt ons lab bij aan oplossingen voor klimaatverandering en pandemieën. Maar AI kan ons ook té dicht bij de zon doen vliegen. En dan zal de val onvermijdelijk diep zijn.

Zijn puberteitsremmers bij minderjarigen met genderdysphorie verantwoord?

Origineel gepubliceerd in HuisartsNu.

Er is een verontrustende tendens van kinderen en jongeren die zich niet goed voelen met het geslacht waarmee ze geboren zijn. Door deze toenemende genderdysforie worden ook de wachtlijsten in genderklinieken steeds langer. Maar welke aanpak is bij deze jongeren ethisch en wetenschappelijk verantwoord?

In de genderkliniek van UZ Gent stegen tussen 2017 en 2022 de aanmeldingen met 137% en momenteel staan er ruim negenhonderd nieuwe mensen op de wachtlijst. Huisartsen in de eerstelijnszorg mogen zich dan ook verwachten aan een toenemende vraag naar gendertransitie en de opvang van jonge patiënten die op de wachtlijst staan.

Maar hoe hiermee omgaan? Welke aanpak is verantwoord in het begeleiden van minderjarigen met genderdysforie?

Weinig evidentie voor de huidige transgenderzorg

In een artikel over transgenderzorg in Huisarts Nu wordt gepleit voor een genderbevestigende zorg, omdat deze gelinkt zou zijn aan een verbeterde mentale gezondheid. Bovendien zouden puberteitsremmers en genderbevestigende hormonale therapie het risico op angst, depressie en suïcidaliteit verminderen en de levenskwaliteit en het welzijn van jongeren met genderdysforie verbeteren. Genderbevestigende zorg bestaat uit het aanmoedigen of ondersteunen van sociale transitie (een sociaal leven leiden in de gewenste genderrol en ervaren genderidentiteit) en, indien gewenst, het verder begeleiden naar een medische transitie (puberteitsremmers, hormonale therapie van het andere geslacht en chirurgische interventies).

Deze conclusies steunen op prospectief, observationeel onderzoek van o.a. De Vries, kinderpsychiater en lid van het genderteam in Amsterdam, waar eind 1990 voor het eerst puberteitsremmers werden toegediend aan kinderen met genderdysforie, het zogenaamde Dutch Protocol. Deze middelen werden voorheen enkel voorgeschreven aan kinderen met pubertas praecox. Er was geen ervaring noch wetenschappelijk onderzoek bij gezonde kinderen. Het doel van puberteitsremmers is, volgens De Vries en haar medewerkers, enerzijds het psychisch lijden zoals angst en depressie verminderen door de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken tegen te gaan en anderzijds bedenktijd creëren over een eventuele lichamelijke transitie.

Dit Dutch Protocol, samen met de Standard of Care van de World Professional Association for Transgender Health (WPATH), is internationaal richtinggevend wat de huidige transgenderzorg betreft, ook in België. Nieuw onderzoek toont tal van nevenwerkingen Ondertussen zijn wereldwijd duizenden kinderen behandeld met puberteitsremmers. Systematisch onderzoek in verschillende landen, zoals Zweden, Finland en het Verenigd Koninkrijk, komt echter tot de vaststelling dat de bewijskracht voor de doeltreffendheid van hormonale behandelingen heel laag is: het beschermt niet tegen suïcide en de positieve uitkomsten op het mentale welzijn konden niet worden gereproduceerd.

Daarnaast zijn er zorgwekkende bijwerkingen van puberteitsremmers naar boven gekomen. Een lichte daling van het IQ was al geobserveerd tijdens de behandeling van kinderen met pubertas praecox. Het wereldwijd gebruik bracht ook andere neveneffecten aan het licht: impact op de cognitieve ontwikkeling, osteoporose, infertiliteit, het niet kunnen beleven van een normale puberteit en adolescentie en de nog ongekende
langere termijneffecten.

De onderbouwing van het Dutch protocol en de Standard of Care van de WPATH is gebaseerd op observationeel onderzoek van kleine cohorten. Bovendien werden negatieve bevindingen niet gerapporteerd, zoals drop-out tijdens het transitieproces of een overlijden na een vaginoplastie. Het toedienen van puberteitsremmers werd niet in een gecontroleerde onderzoekssetting gedaan, wat in feite experimenteren is op kinderen.

Meer oog voor onderliggende problemen

Bijna alle kinderen (98%) die starten met puberteitsremmers, gaan verder met de volgende stap: genderbevestigende hormonale therapie. Daarna gaat de trein steeds sneller richting invasieve heelkunde. Dat wil zeggen dat onder invloed van deze puberteitsremmers jongeren de mogelijkheid wordt ontnomen om nog te stoppen, terwijl De Vries et al. beweren dat het een tijd is om ‘na te denken’, een zogezegde pauzeknop. Een andere bevinding is dat genderdysforie bij de meeste kinderen/jongeren (minstens bij 85%) net verdwijnt tijdens het doormaken van de puberteit. Door het geven van puberteitsremmers wordt hun de kans ontnomen om zich op een natuurlijke manier te ontwikkelen.

Kinderen en jongeren met genderdysforie hebben in vergelijking met hun leeftijdsgenoten meer psychische problemen zoals angst en depressie, onderliggende ontwikkelingsproble- men zoals ASS of ADHD en er is vaker een voorgeschiedenis van traumatische ervaringen (misbruik, geweld …). De Standard of Care besteedt weinig aandacht aan deze onderliggende mentale problemen, terwijl die net meer aanleiding kunnen geven tot genderdysforie. Met andere woorden: door genderbevestigende zorg aan te bieden loopt de hulpverlenging het risico de kern van het probleem niet aan te pakken.

Tavistock, de grootste genderkliniek van het Verenigd Koninkrijk, werd in 2023 verplicht om de deuren te sluiten omwille van de eenzijdige ‘gender affirming care’, waarbij kinderen en jongeren onvoldoende grondig werden onderzocht en direct naar een transitietraject werden geleid.

Verschillende detransitioners van het platform ‘Post-trans’ getuigen over de tekorten die ze hebben ervaren tijdens de begeleiding in genderklinieken. Een detransitioner van 19 jaar oud verwoordt het als volgt: “Ik wou dat er voor mijn transitie gevraagd was geweest
naar trauma en dat ik traumatherapie had kunnen ondergaan, omdat dit uiteindelijk de grootste factor was in het ongemak dat ik ervoer met mijn lichaam. Ik denk dat het een falen is van de medische aanpak dat ik in transitie kon gaan op zo’n jonge leeftijd, ondanks het feit dat zij wisten dat ik een gewelddadige thuissituatie had.”

Recente cijfers wijzen erop dat tot 20 à 30% spijt heeft van de transitie en naar het oorspronkelijke biologische geslacht wil terugkeren (detransitioners). Ook deze feiten en getuigenissen moeten mee in overweging worden genomen bij de zorgverlening aan jon-
geren met genderdysforie.

Andere benadering van genderdysforie

Het huidige genderbevestigende beleid in België is gebaseerd op een internationale Standard of Care die wetenschappelijk niet te verantwoorden is. Puberteitsremmers worden als experimentele behandeling gebruikt bij kinderen zonder een afdoende bewijs voor de veiligheid en doeltreffendheid ervan. De negatieve effecten ervan zijn zeer verregaand zoals ook te zien is in de documentaire Mauvais Genre van Sophie Robert. Dit is een onethische praktijk want als arts hebben we nog steeds ‘niet schaden’ als hoogste waarde in het vaandel.

Verschillende landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland en Denemarken, besloten de Standard of Care te verlaten en hun beleid te hervormen. Zij kozen voor een andere benadering van genderdysforie bij minderjarigen, waarbij een grondig psychiatrisch onderzoek een eerste stap is, gevolgd door genderexplorerende psychotherapie en een multidisciplinaire omkadering van het transitietraject. Puberteitsremmers en genderbevestigende behandelingen bij minderjarigen worden enkel toegepast in een gecontroleerde onderzoekssetting.

De WPATH beveelt sociale transitie aan bij kinderen met genderdysforie. Dit betekent o.a. het veranderen van naam, voornaamwoorden, kleding, uiterlijk,… Dit is echter een actieve interventie met langetermijngevolgen waarbij professionele begeleiding vereist is. Het Cassrapport van de National Health Service in het Verenigd Koninkrijk maant aan tot voorzichtigheid. Recent systematisch onderzoek toont aan dat de voordelen en risico’s van sociale transitie bij kinderen onvoldoende gekend zijn. Er is de bezorgdheid dat het de genderontwikkeling van het kind kan beïnvloeden (wetende dat het merendeel tijdens de
puberteit genderdysforie ontgroeit) en onnodig kan leiden tot medische transitie. Om die redenen wordt sociale transitie beter niet aangemoedigd om alle opties open te houden voor de toekomst.

Naar een open en explorerende houding

Op dit moment is er nog geen duidelijkheid of bewijs over welke interventies doeltreffend zijn bij de aanpak van genderdysforie bij minderjarigen. Verdere opvolgstudies in dit domein zijn noodzakelijk.

In de tussentijd is het aanbevolen om een open, explorerende houding te heb- ben als zorgverlener en niet te overmedicaliseren. Deze kinderen en jongeren hebben hulp nodig en huisartsen hebben handvatten nodig om hen wetenschappelijk en ethisch verantwoord te begeleiden.

Het kerstekind en moderne idolen: ware grootheid komt beter tot zijn recht in eenvoud

Origineel gepubliceerd op Knack.

Terwijl dichter bij huis de kerstmarkten soms transformeerden tot winterfeesten werden, is in Angelsaksische landen Christmas op gelijkaardige manier herdoopt tot Xmas: het lijkt alsof het lastige ‘Christ’ wordt weggegomd.

En de alomtegenwoordige kerstman heeft een succesvolle staatsgreep gepleegd en het kerstekind verdrongen: de boodschap van ‘vrede op aarde’ is vervangen door het neutrale ‘hoho!’ Hoe diepzinnig willen we zijn? Het feest zelf mag zeker niet verdwijnen: de handelaars zouden luider protesteren dan de bisschoppen. Maar de reden erachter vervaagt, verdampt. Het is een cultuuroorlog die zich in alle stilte afspeelt…

Maar in alle stilte vindt wel een heel diepe shift plaats in ons wereldbeeld en mensbeeld, zingevingskader en waarden. Waarin geloven we eigenlijk nog echt? In de kerstverhalen komt het diepgaande verschil tussen aardse en geestelijke aspiraties erg duidelijk tot uiting, op pijnlijke manier eigenlijk.

Volgens de joodse verwachtingen 2000 jaar geleden moest de Messias, de door God beloofde Verlosser, komen als een koning. Hij zou namelijk een zoon van koning David zijn en plaats nemen op diens troon. Net zoals David zou hij gezalfd zijn door God, d.w.z. vol van de Heilige Geest, en succesvol in alles wat hij deed: hij zou een leger verzamelen en de vijanden – de Romeinen dus – verpletterend verslaan. En zich nadien in een paleis vestigen en in vrede regeren. De geboorte van Jezus in een voederbak in een stal in Bethlehem was ongeveer het omgekeerde van dit alles: liep Gods plan dan vanaf stap één al mis?

De wijzen uit het Oosten – geen ‘drie koningen’ dus, maar enkele astrologen – hadden in de sterren gelezen dat er een koning in Israël geboren was. Zij gingen hem direct zoeken op de meest logische plaats: het paleis van koning Herodes in Jeruzalem. Maar groot was hun verbazing dat daar geen baby geboren was. Ook zij moesten hun verwachtingen gigantisch aanpassen, toen ze de baby uiteindelijk in een stinkende stal vonden. Hadden zij zich vergist of waren hun ogen open gegaan voor een koning van een veel hogere, bovenwereldse  dimensie?

Aardse koningen omgeven zich met alle mogelijke uiterlijke grootheid: grandeur moet aan de buitenkant ‘uitstralen’! Al duizenden jaren bestaat een wedijver tussen koningen en keizers ‘om ter grootst’: indrukwekkende paleizen, megalomane bouwwerken, en daarin het allermooiste en allerchicste. Hoe exclusiever en duurder, hoe meer prestige: de Egyptische piramides, de hangende tuinen van Babylon, Lodewijk XIV met zijn pompeuze Versailles… Het gaat allemaal om indruk maken: van absolute superioriteit of een (half)goddelijke status.

Het is toch bizar dat in deze context naar Jezus verwezen werd als een koning, want van dat alles had hij niets! Was hij dus mislukt, of had hij andere dingen in gedachten?

Vandaag hebben we een heel ander soort idolen, vooral uit de showbizz wereld: celebrities, Hollywoord-iconen, acteurs en actrices, zangers, fotomodellen, topsporters (‘voetbalgoden’)… Zij staan op de hoogste podia, krijgen het meest uitzinnige applaus, en verzamelen het meeste volgers. Bij hen speelt hetzelfde mechanisme: indruk maken, opvallen, likes en shares verzamelen. Hun appearance wordt heel zorgvuldig uitgekiend door professionele spindoctors die het gewenste imago creëren: hip, cool, sexy. Het moet oogverblindend en flitsend zijn. Daarvoor dienen dan weer de extravagante kostuums of kapsels, de duurste of snelste auto’s, de meest exclusieve diamanten. Mensen moeten ‘van hun sokken geblazen’ worden. Het wil allemaal tonen: ik ben uniek, geniaal. De perceptie is belangrijker dan de inhoud: hoe ze overkomen krijgt tienmaal meer aandacht dan wie ze zijn!

Ze worden bewonderd om hun talenten en prestaties, maar wie daaronder zit? Ze hoeven ook geen morele rolmodellen te zijn: dat zou hen zelfs ‘saai’ maken. Ze moeten flamboyant zijn, buiten de lijntjes kleuren, een groot ego hebben: grensoverschrijdend gedrag maakt hen aantrekkelijker. Het heeft iets héél troostend dat zij dezelfde zwakheden en zonden hebben als wij, dronken zijn en uitspattingen begaan, overspelig zijn en ontrouw. In de buurt van heiligen voelen we ons misschien teveel veroordeeld en schuldig?

De competitie in dit wereldje is bikkelhard: wat je moet doen om nog op te vallen gaat vér over de grens van wat mentaal gezond is. Velen worden gedwongen – of: voelen zich gedwongen – telkens nóg een stapje verder te gaan, en daarbij zichzelf te verraden of hun ziel te verkopen. De woorden van een beroemde wereldleraar “Wat baat het een mens de hele wereld te winnen en schade te lijden aan zijn ziel?” hebben ze nog nooit gehoord.

Het geboorteverhaal van deze wereldleraar toont ons het omgekeerde beeld. Gods ‘blijde intocht’ in deze wereld verloopt incognito, onder de radar. Het zaadje is gezaaid en groeit rustig onder de grond. Geen despoot die het kapot krijgt, omdat hij het niet eens zíet. God heeft geen haast, kent geen stress. Al het bling bling van deze wereld zou alleen maar storend zijn, afleiden van de essentie. Ware grootheid komt beter tot zijn recht in eenvoud.

Ook wanneer het kerstekind later als volwassen Jezus zijn publieke optreden zou beginnen, was er geen tromgeroffel bij, geen goud doorstikte mantel noch gouden koets. Hij hoefde geen aandacht te trekken met een hoog showgehalte, spektakel of mediacampagne. Hij had alleen de kracht van zijn stem, maar dat was méér dan voldoende. De mensen kwamen sowieso van heinde en verre, met vele duizenden, omdat zijn woorden ongehoord ánders waren, indruk maakten. Hij had wérkelijk iets te zeggen. Petrus noemde het ‘woorden van eeuwig leven’. Deze ongediplomeerde prediker had aan de buitenkant niets van een koning, maar van binnen was hij koninklijk in karakter, nobel, genereus, altijd rustig, meesterlijk.

Hij straalde een diep zelfbewustzijn uit, maar zonder enige arrogantie. Hij kon in alle eenvoud zeggen: ‘De Vader en ik zijn één’. Dat was voor hem voldoende fundament om door niets of niemand aan het wankelen gebracht te kunnen worden. Zijn identiteit was niet gefundeerd in wat hij had, kon of deed, maar in wie hij was, zijn hemelse origine. Hij was uit één stuk en diepgeworteld. Mensen werden als door een magneet tot hem getrokken, en voelden zich veilig bij hem. Hij had geen rijkdom of macht, ronkende titel of podium nodig. Hij hoefde niet uit te pakken met genialiteit, intelligentie of artistieke talenten. Hij voelde zich even goed in de woestijn en eenzaamheid. Hij was niet afhankelijk van de goedkeuring van mensen: hij kon onverbloemd dingen zeggen die niemand anders durfde. Hij moest niet verkozen worden, en ook niet herkozen: hij hoefde geen (valse) verkiezingsbeloften te maken zoals onze politici. Populisme was hem vreemd.

Later zou hij zeggen: “Ik kan niets doen zonder mijn Vader.” Welke ‘stoere’ leider zou zulke belijdenis van afhankelijkheid doen? Zijn macho-gehalte was nul. Hij kon zonder moeite de voeten van zijn leerlingen wassen: het deed geen pijn aan zijn ego. “Wie de grootste onder u wil zijn, moet aller dienaar worden”, zei hij ook, én deed het. In een wereld die wanhopig op zoek is naar échte rolmodellen, sterke en integere leiders, een moreel kompas… kan dat tellen.

Dit kerstverhaal is miljoenen malen verteld, gespeeld, geregisseerd, bezongen, getekend, geschilderd, verfilmd… Het heeft mee onze westerse cultuur bepaald: dat God niet het hoge opzoekt, maar het lage; dat Hij niet koos voor glamour en glitter, maar voor authenticiteit en eenvoud.

Kunnen we het christelijke gedachtengoed, dat sinds 1500 jaar deel van het westerse DNA, er ongestraft uitknippen? Uiteindelijk heeft dit baby’tje meer volgers achter zich verzameld dan wie dan ook: 2,5 miljard mensen noemen zichzelf christen. Het geheim van geestelijke grootheid. Dat stemt tot nadenken, nietwaar?