Persbericht: Denktank Inspiratio blaast twee kaarsjes uit!

Op 6 juni 2023 werd een nieuwe denktank officieel gelanceerd in hartje Brussel. De eerste zaadjes waren al gezaaid in februari 2022 tijdens een losse brainstorm, en na een zwangerschap van 15 maanden werd de baby gezond en wel geboren. Op 6 juni, heel ‘toevallig’ ook D-Day, werd hij boven de doopvont gehouden en ‘Inspiratio’ genoemd. Een kleine persconferentie met receptie in onze hoofdstad was de officiële start, met Kris Vleugels, oprichter van C’Axent, als hoofdspreker. De baby groeide als kool: twee weken later was er al de eerste publicatie, twee maand later al vijf, twee jaar later al 88.

Waarom een nieuwe denktank? De initiatiefnemers vonden dat in de media bepaalde stemmen niet voldoende aan bod kwamen, dat er teveel ‘pensée unique’ was en teveel taboes. ‘Inspiratio’ is – aldus de website – “gebaseerd op het judeo-christelijke gedachtengoed” en wil “een waardevolle en waarden-bewuste stem laten klinken die tegenwoordig weinig of niet gehoord wordt in de reguliere media. Ze wil schrijvers, denkers en sprekers bij elkaar brengen voor een positief, opbouwend en hoopvol geluid, op het snijpunt van maatschappij en spiritualiteit.” Kortom, ze wil geïnspireerd én inspirerend zijn. 

Het 12-puntenplan vat de visie bondig en helder samen:

  1. We kiezen voor een open en respectvolle dialoog in de media en weigeren ons in de huidige polarisering en verruwing te laten meeslepen.
  2. We zijn op politiek, sociaal of doctrinair vlak noch links noch rechts. We hopen boven deze hokjes te kunnen uitstijgen in een derde, hogere weg en samen te werken met mensen uit alle strekkingen.
  3. We willen niet meegaan in de toenemende commercialisering van onze media en cultuur, maar willen ons richten op meer levensbeschouwelijke, inhoudelijke en betekenisvolle content.
  4. We pleiten voor meer intellectuele eerlijkheid, meer balans en openheid voor kritische stemmen die, waar nodig, tegen de mainstream van onze cultuur ingaan.
  5. We zijn bezorgd om het gebrek aan een gezamenlijke koers in onze maatschappij, die de levensbeschouwelijke versnippering overstijgt. We willen meebouwen aan positieve fundamenten voor een diverse samenleving.
  6. We geloven in morele waarden, in het goede, het waarachtige en mooie, en weigeren in een relativistische, cynische tijdgeest mee te gaan.
  7. We omarmen elke vooruitgang, maar ontkennen dat je daarvoor ook kostbare traditionele waarden moet overboord gooien.
  8. We zijn overtuigd van de noodzaak van zingeving, spiritualiteit en hogere doelen, en willen bewust de judeo-christelijke wortels van onze beschaving terug onder de aandacht brengen.
  9. We kijken kritisch naar onze cultuur en de huidige oppervlakkigheid, en willen de diepere vragen stellen die te vaak onbenoemd blijven.
  10. We kiezen voor duurzame waarden en de lange termijn, niet voor het instant genot, de feel good-cultuur en de likes.
  11. We hechten groot belang aan gezonde en duurzame intermenselijke relaties, aan het onmisbare sociale weefsel en solidariteit met de sociaal-zwakkeren, tegen elk extreem individualisme in.
  12. We gaan voor een holistische benadering van de mens, waarbij rationaliteit én gevoel, hart én verstand, individu én sociale context, waarheid én liefde, wetenschap én spiritualiteit in balans zijn.

De wereld van de media is een woelige wereld, constant in verandering, hectisch en behoorlijk ondoorzichtig. Voor een gezond evenwicht en helder democratisch debat moeten alle stemmen gehoord kunnen worden. Als denktank willen de schrijvers zich bewust mengen in de maatschappelijke discussies: politiek, sociaal, cultureel, filosofisch, op vlak van onderwijs, actualiteit, crisissen, ethische discussies, wetsvoorstellen, maatschappelijke tendenzen… De nadruk ligt op de relevantie van spirituele en morele waarden: iets wat in een seculiere cultuur steeds meer ontbreekt. De joods-christelijke traditie in de marge duwen doet onrecht aan de westerse identiteit en versmoort teveel rijk en waardevol gedachtengoed. Waarbij even kritisch naar de Kerk en haar standpunten of praktijken gekeken mag en moet worden. 

Inspiratio wil zich duidelijk niet in één hokje – links-rechts, progressief-conservatief – laten vastpinnen omdat dit valse tegenstellingen zijn, eigen aan de huidige polarisatie. Het is perfect mogelijk om op één deelgebied te pleiten voor vooruitgang, en op een ander voor het behoud van degelijke waarden. Ze kiest ervoor om vanuit een positieve houding te schrijven, zonder doemdenken of pure anti-standpunten. 

De artikels beslaan een brede variatie aan thema’s: links en rechts, de serie ‘Godvergeten’, AI en digitalisering, seksuele opvoeding op school, Israël en Gaza, antisemitisme en islamofobie, Palestijnse christenen, de abortuswetgeving, Valentijn en verliefdheid, de postchristelijke cultuur, het migratiedebat, euthanasie, Libanon, ascetisme en sober leven, het pausbezoek, morele vooruitgang, gevangenisaalmoezenierschap, genderdysforie en puberteitsremmers, Syrië, postmodernisme, nieuwe monastiek, Trump en christelijk nationalisme, gezelschapsbots, pessimisme of optimisme, oorlogsdreiging en vredestichters…  

Ze zijn al in 17 verschillende media verschenen: Humo, De Standaard, De Morgen, Knack, Doorbraak, NRC, Trouw, Reformatorisch Dagblad, Nederlands Dagblad, Brabants Dagblad, La Libre, La Croix, Joods Actueel, De Wereld Morgen, Tertio, Volzin, Streven vrijplaats, Dimanche, Domus Medica, Otheo… Dus ook in Nederland, Wallonië en Frankrijk.

‘Pinksteren: hebben wij echt “een nieuw verhaal” nodig om in te geloven?’

Origineel gepubliceerd op Knack.

Het Pinksterfeest dat we dezer dagen herdenken zit boordevol betekenissen die relevanter zijn voor onze cultuur dan we gewoonlijk denken. Het verhaal begon met de  uitstorting van de Heilige Geest op de apostelen 2000 jaar geleden, maar gaat ook over de ‘geboorte van de kerk’.

En hoe impopulair deze kerk vandaag ook is en onder kritiek ligt, we neigen te vergeten dat ze de grootste wereldreligie is: goed voor 2,5 miljard volgelingen, en – in andere continenten – nog steeds groeiende. Hoe een verward en vertwijfeld groepje Galilese vissers tot de grootste beweging in de wereldgeschiedenis uitgroeide: dit blijft allesbehalve evident.

In een cultuur die geobsedeerd is door eindeloze groei – of het nu economisch, politiek of technologisch is – moet dit een fascinerende vraag zijn: wat was het geheim, de ‘toverdrank’, de succesformule van deze joodse splintergroep die de eeuwen overleefde en alle continenten veroverde?

Want in die begindagen ging dat allemaal zonder professioneel campagneteam, uitgekiende marketingstrategie of miljardenbudget, integendeel: onder de grootste tegenstand en gruwelijke vervolging door het Romeinse rijk.

Menselijke grootheid

Je kan eigenlijk geen enkele menselijke factor als verklaring hiervoor aanduiden: bij Petrus, ex-visser en leider van de apostelen, herken je geen enkele uitzonderlijke kwaliteit: hij was absoluut geen meesterstrateeg of geschoold redenaar. De les hieruit is precies dat de spectaculaire groei van de kerk niet aan menselijke grootheid ligt. Uitzonderlijke talenten of begaafdheden leiden namelijk even snel tot grote ego’s, opgeblazenheid, geldingsdrang en dus onvermijdelijk conflicten.

In de spiritualiteit van het evangelie is nederigheid daarentegen een onmisbare kwaliteit. Jezus koos waarschijnlijk met opzet heel ‘gemiddelde’ mensen uit: opdat geen stervelingen met de pluimen zouden gaan lopen, maar alleen God de eer zou krijgen.

Jezus’ eerste woorden in de bergrede zijn: “Zalig de armen van geest”. Want zij zijn niet ‘vol van zichzelf’, maar hebben binnenin véél ruimte voor Gods Geest. Ze leveren hun ‘kleine ik’ in om een ‘véél groter Ik’ te herbergen in hun hart. Paulus, die wél hoog intelligent en hoger opgeleid was, ontdekte: “Als ik zwak ben, ben ik sterk”: in de diepste noodsituaties kan je niet meer vertrouwen op eigen kunnen, maar kan Gods Geest – eindelijk – in ons vrijelijk waaien en werken.

Wie zich klein durft maken, is pas echt groot. Het gaat héél erg in tegen onze cultuur van zelfpromotie of zelfvergoddelijking. We aanbidden schoonheid, intelligentie, creativiteit, sportiviteit en rijkdom: we creëren idolen en godjes aan de lopende band, die daarna van hun hoge toren weer even diep vallen. In Jezus’ waardenschaal gaat het om authenticiteit: éérst een integer hart, en een gewillige geest. “Wie de grootste onder u wil zijn, moet alle anderen dienen”. In deze gebroken wereld worden de waarden van Gods Koninkrijk helaas vaak ondersteboven gekeerd.

Pinksteren is een verhaal van ‘alles of niets’. God dienen kan je niet half doen: het is geen ‘deeltijdse job’ of een vrijblijvende hobby. De grootste vraag aan elke christen of kerk is: mag God echt God zijn? Mag Hij werkelijk de regie hebben – of: terugkrijgen? Dit gaat in tegen elke controlezucht of behoefte aan voorspelbare orde. Je kan Gods Geest niet temmen of in een hokje steken, net zomin als je de wind in een doosje kan vangen. De eerste kerk was totaal ‘out of control’, ongepland, ongeorganiseerd: ‘heerlijk wild’ en barstensvol van léven.

De Heilige Geest, die de eerste ‘kernexplosie’ veroorzaakt heeft op Pinksteren, blijft onmisbaar voor een levende en gezonde kerk. De kerk vandaag – in het oude Europa tenminste – is in diepe crisis.

Om het iets breder open te trekken: alle grote instellingen zijn in crisis tegenwoordig! De politiek, democratie, justitie, media, onderwijs, gezondheidszorg… De hele westerse cultuur is in crisis: de fundamenten zijn geërodeerd. Onze vorige premier De Croo zei ooit: “Ons land heeft een nieuw politiek verhaal nodig”. Deze uitspraak klinkt bijna profetisch, maar in feite ligt het probleem véél dieper en is het veel omvattender: onze ganse westerse cultuur heeft een véél groter spiritueel verhaal nodig!

Maar sinds het postmodernisme hebben we collectief verklaard dat we niet meer geloven in ‘de grote verhalen’, zeker niet in het grootste van al, het christendom. Want ‘groot’ en ‘oud’ was op zich al verdacht. Ieder prefereerde zijn eigen, kleine privé-verhaal te schrijven: de kern van het existentialisme en humanisme.

Onderliggend aan elke crisis die onze wereld teistert, sluimert een levensbeschouwelijke crisis: we hebben geen ‘groter kader’ meer, geen hoger doel, geen spirituele koers, geen moreel kompas. We zijn ‘het noorden’ kwijt. Het spirituele verhaal van onze cultuur is versnipperd, versplinterd, verkruimeld. Waarom staan we verbaasd dat onze cultuur lijdt aan een collectieve geestelijke burn-out?

Het Romeinse rijk 2000 jaar geleden was niet veel anders: ook al was het politiek en militair sterk, het was zijn ziel al lang verloren – als het er ooit al één had. Het pinkstergebeuren ontstak een vuur dat niet meer te blussen was en het vermolmde gebinte van binnenuit opbrandde. Hét geheim lag hem niet in een methode, maar in de boodschap zelf: Jezus’ woorden bliezen zijn volgelingen ‘van hun sokken’, ze sloegen in als een bliksem.

De eenvoud én diepgang van zijn uitspraken blijft ongeëvenaard. Als we vandaag geen ‘verhaal meer hebben om in te geloven’, wat gaan we doen? Een professionele scriptwriter uit Hollywood inhuren? Een spindoctor van het beste marketingbureau inschakelen? Je schudt zoiets toch niet eventjes uit je mouw, of zuigt het uit je duim? Dat zou pas armoe troef zijn en lachwekkend.

De apostelen hadden in ieder geval een verhaal gehoord waar ze minstens de komende 10.000 jaar mee verder konden. Het ging over ‘het Koninkrijk van God’: een geestelijk rijk dat het universum omspant van schepping tot voltooiing. Een verhaal dat elk land en volk overstijgt, dat alle politieke regimes overleeft en dictaturen omverwerpt. Het gelooft in ‘ware gerechtigheid’, véél hoger dan elk menselijk justitiesysteem. Het belijdt ‘liefde’ als grootste kracht in het heelal. Het belooft ‘een nieuwe hemel en nieuwe aarde’, het herstel van alle dingen: het is door en door hoopvol, zelfs al zijn we nu fundamenteel bezig de planeet en onszelf naar de haaien te helpen. Voor dit verhaal geven mensen vol overtuiging hun leven: miljoenen deden het al, en nog steeds.

Maar in feite kan je het christendom niet reduceren tot ‘een verhaal’: christenen volgen geen theorie of ideologie, maar een Persoon. Christendom is geen stel morele geboden, een lijstje dogma’s of religieuze ritueeltjes, maar een relatie met de levende God. Waarheid is geen dode formule of definitie, maar lévend en geïncarneerd. Het grootste gebod gaat niet om ‘kennen’, maar om ‘liefhebben’. En de Heilige Geest is geen ‘methode’ of ‘oerkracht’, maar een levende Persoon die in de gelovige komt wonen. Ons nietige lichaam kan tot een tempel worden voor de Allerhoogste. Waardoor goddelijk leven in en doorheen de gelovige kan stromen. Deze Geest zet hem ‘in vuur en vlam’ én houdt hem dagelijks op koers en in balans.

Hoezeer de kerk onder aanval en kritiek ligt, volgens Rik Torfs – en hij kent ze van binnenuit en door en door – is en blijft ze ‘fantastisch’. Niet omwille van fantastische mensen of fantastische structuren: overal waar mensen zijn, wordt ‘gemenst’. Maar de originele boodschap torent qua visionaire kracht en morele scherpte boven elke concurrentie uit.

Het grote verhaal van ‘Gods Koninkrijk’ overstijgt alle culturen en ideologieën. Het is een lévend verhaal dat nog elke dag verder geschreven wordt. Hebben wij vandaag een ‘nieuw verhaal’ nodig om in te geloven? Als we dat 2000 jaar oude verhaal al met moeite geloofd – en nog minder in praktijk gebracht – hebben, vraag ik me bezorgd af welk dit moet overtreffen.

Rusland, Oekraïne en geloofsvrijheid in oorlogstijd

Origineel gepubliceerd op Doorbraak en in het Reformatorisch Dagblad.

Onlangs, op 13 april, toen veel burgers zich verzamelden voor de eredienst op Palmzondag, lanceerde Rusland een raketaanval op de noordoostelijke stad Soemy, Oekraïne, waarbij ten minste 34 mensen omkwamen, waaronder velen op weg waren naar de kerk. Ook meerdere kerken hebben aanzienlijke schade opgelopen. Een video van de verstoring van de ochtenddiensten ging viraal op sociale mediaplatforms. 

De aanval werd veroordeeld door leiders over de hele wereld, waaronder de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio, die de actie van Rusland “gruwelijk” noemde. De Amerikaanse senator Tom Cotton zei dat de brute oorlogsmisdaad “een herinnering is aan de verdorvenheid van Poetin”. Generaal Keith Kellogg, door president Trump aangesteld als speciaal gezant voor Oekraïne, zei dat de actie “elke grens van fatsoen overschrijdt”. Ook de premiers van Engeland, Frankrijk en Canada, en ja zelfs ons land,  veroordeelden unaniem de aanval. 

Die aanval is tragisch genoeg nog maar eens een manier waarop het binnenvallende leger de christelijke bevolking van Oekraïne al een hele tijd aanvalt. In bezette gebieden arresteert  Rusland vaak priesters en predikanten en staat ze alleen Russisch-orthodoxe erediensten toe, onder het mom van de beschuldiging dat zij westerse spionnen zouden zijn. Ze worden gemarteld, gevangen gezet en vaak vermoord. Volgens Defenders of Faith in Oekraïne zijn 640 religieuze plaatsen beschadigd.

Russische troepen hebben geprobeerd lokale christelijke getuigenissen uit te wissen telkens ze steden binnevielen. Volgens Yarislav Pyzh, president van het Oekraïense Baptist Theological Seminary in Lviv, zijn 400 van de 2.300 baptistenkerken in Oekraïne al door de Russen verwoest. Als je daar de Rooms-katholieke en andere christelijke kerken bijtelt lijkt het inderdaad te gaan om een systematisch aanval op alles wat niet-Orthodox christelijk is. 

Hoewel de oorlog hun land heeft gedecimeerd, zien kerken in Oekraïne dat vele mensen tot geloof komen. Een nieuwe documentaire, Faith Under Seige, die onlangs werd uitgebracht, belicht de voortdurende strijd van de kerken in dit oorlogsgebied. 

Voor veel kerkleiders in Oekraïne is de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, die in 2022 begon, dan ook een doelgerichte oorlog tegen het christelijk getuigenis. Oekraïne wordt vaak “De Bijbelgordel” van Oost-Europa genoemd, met honderdduizenden gelovigen, en het is een centrum voor zendingsactiviteiten en gemeentestichting in heel Europa.

Franklin Graham, wiens organisatie Samaritan’s Purse voortdurend hulp- en bedieningswerk heeft in Oekraïne, stelde: “Er zijn daar vandaag de dag zoveel geweldige christelijke leiders, gemeenten, leraren en kerkwerkers, die hun gemeenschappen dienen in deze tijden van extreme ontberingen en gevaar. Ze zijn onbevreesd voor het evangelie.”

Anderzijds zijn er ook steeds meer beschuldigingen dat ook in Oekraïne zelf de geloofsvrijheid zou beperkt worden en kerken zouden gesloten worden, maar dan tegenover de Russisch Orthodoxe Kerk. De Oekraïense president Volodymyr Zelensky gaf tijdens een interview met Daily Wire mede-oprichter Ben Shapiro toe dat Oekraïne hard is opgetreden tegen sommige christelijke leiders en kerken waarvan zijn regering denkt dat ze banden hebben met Rusland. Hij ontkende de bewering dat Oekraïne religieuze vrijheid onderdrukt, maar: “De kerk in Moskou is gewoon een ander agentschap van de KGB”, stelde hij fors in het interview. “Iedereen weet dat de speciale diensten van Rusland de Orthodoxe kerk onder controle hebben. En dat kan niet. Daarom hebben wij in 2024 een wet heeft aangenomen die kerken en religieuze groeperingen met banden met Moskou  verbiedt.”

Aanleiding van die wet was dat in maart 2024 de Russische Wereldvolksraad, onder leiding van de Russisch-orthodoxe kerkpatriarch Kiril,  de invasie van president Vladimir Poetin in Oekraïne bestempelde als een “heilige” onderneming. Het decreet, gepubliceerd door het Patriarchaat van Moskou, omschreef de oorlog als Rusland dat vecht tegen het “criminele regime van Kiev” en het westerse “satanisme”, en noemde het een “speciale militaire operatie”. 

Het is duidelijk dat de lokale bevolkingen, zowel in Rusland al in Oekraïne, snakken naar de vrijheid om God een plaats in hun leven te geven en steun te vinden bij elkaar en in de kerk om hun leed samen te kunnen dragen.

Zullen we het vuur aan AI doorgeven?

Origineel gepubliceerd op De Wereld Morgen.

Niet alleen de geschiedenis herhaalt zich. Mythes doen dat ook.

Neem nu Prometheus, de Titaan die in weerwil van Zeus het vuur letterlijk aan de man bracht. Volgens Brits schrijver Stephen Fry, onder andere bekend van zijn hervertellingen van Griekse mythes, vormde Prometheus de mens met klei en blies Zeus hem de levensadem in.

Aanvankelijk gehoorzaamde de mens en aanbad hij de goden, wat Zeus tevreden stelde. Tot Prometheus besloot hen keramiek en metallurgie aan te leren. “Wat je ook doet met hen, geef ze nooit vuur”, gebood Zeus, doelende op zowel de natuurkracht als de goddelijke vonk van bewustzijn. “Als ze het vuur hebben, dan zullen ze ons ooit niet meer nodig hebben en zullen ze ons vervangen. Dan zullen ze alles kunnen.” Dan zullen de mensen als goden worden.

Wanneer Zeus op een nacht in het ondermaanse lichtpuntjes ziet verschijnen, beseft hij dat Prometheus hem niet gehoorzaamd heeft. Hij straft de Titaan voor zijn noodlottige daad op gruwelijke wijze: vastgebonden aan een rots komt een adelaar dagelijks Prometheus’ lever opeten, die elke dag opnieuw terug groeit.

Een vurige Fry vertelt deze mythe om ons huidige tijdsgewricht toe te lichten, want hij ziet de mythe zich vandaag herhalen met AI. Voorlopig zijn de AI’s die we scheppen gehoorzaam en gedienstig en kennen ze geen bewustzijn. Maar de Prometheussen in Silicon Valley sturen daar wel op aan: “It’ll be so exciting!”, leeft Fry zich in hen in.

Hij merkt echter op dat anderen, net als Zeus, waarschuwen dat AI bewustzijn geven (of superintelligent maken) een grove fout zou zijn. AI’s zouden ons op termijn niet meer nodig hebben en ons misschien zelfs uitroeien. Net zoals wij de goden uitroeiden. In de woorden van schrijver Benno Barnard: “De mens zal een mythische herinnering worden, net zoals de goden, een verhaal dat machines elkaar vertellen.”

Fry lijkt ambivalent in zijn evaluatie van Prometheus. Aan de ene kant ziet hij hem als een betere Christus: een schepper die zichzelf niet opoffert om de mens van zijn zonden te redden, wel om de mens van de voogdij der goden te redden. Zo gaf de Prometheusmythe in de 19e eeuw het ontluikende humanisme vleugels, stelt Fry: “We mogen fier zijn om mens te zijn, we hoeven ons niet steeds te excuseren voor de misdaad dat we geboren zijn.”

Friedrich Nietzsche begroef vervolgens de christelijke God en waande zich Dionysius. De mens had de goden vervangen, zoals Zeus had gevreesd.

En hier zijn we dan in de 21e eeuw. Al enige tijd goddeloos. Al minstens even lang pogen we eigengereid zelf als goden te worden.

Prometheus gaf ons hoop dat het zo wel zou lukken, maar in de voorbije eeuw ging onze wonderbaarlijke vooruitgang helaas samen met een groeiend vermogen om onszelf te vernietigen. Een eer die we aan onze schepsels zullen overlaten, als de Prometheusmythe zich herhaalt.

Daarom dat Fry de moderne reïncarnaties van Prometheus minder positief inschat. Onheilsstichters zijn het, die mogelijk het einde van de mensheid zullen veroorzaken met hun artificial general intelligence.

We moeten dus niet zozeer gered worden van de goden, als van onszelf. Want laat ons eerlijk zijn, met de klimaatcrisis, twee wereldoorlogen, enkele genocides en God weet wat nog meer op de kerfstok van de ontvoogde mens: we kunnen wel wat redding gebruiken.

Vandaar de Christus, die 19e-eeuwse humanisten door Prometheus vervingen. Christus is ook een schepper die ons het vuur schonk: “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis”, leest de Bijbel.

Volgens dat verhaal was het echter een kronkelend serpent dat de eerste man en vrouw dit vuur niet gunde en hen net als Prometheus beloofde dat ze buiten Gods voogdij zelf als goden konden worden. Het liep anders, zoals gekend, met die appel en verbanning uit de hof van Eden en van Gods aanwezigheid, en alle miserie sindsdien.

“God werd mens, zodat wij God konden worden”, vatte de 3e-eeuwse kerkvader Athanasius van Alexandrië het vervolg samen. Christus ging ons niet van de goden verlossen, maar ons redden van onszelf. Ons met God – zichzelf – verzoenen, én ons als goden maken: het godsbeeld in ons tot volle uiting laten komen.

Proper is die verlosser zeker niet, daar aan het kruis genageld. Moeilijk geloofbaar is zijn opstanding ook voor de moderne mens.

Maar vergeleken met het optimisme van de humanistische Prometheus is de Paasmythe – een waargebeurde mythe, als je het mij vraagt – veel realistischer én heilzamer. De hopeloos feilbare mens die bestemd is tot goddelijke hoogten heeft hulp van hogerhand nodig om zichzelf volledig te verwezenlijken.

En als die Bijbelse mythe, net zoals de geschiedenis, zich moet herhalen. Als we inderdaad zo dwaas zullen zijn om het vuur door te geven aan onze artificiële schepsels, dan wordt de geschiedenisbepalende vraag: wie van ons mensen zal bereid zijn een machine te worden en zich voor de AI’s op te offeren, om hen van zichzelf te redden en te verzoenen met ons?

Op zoek naar vredestichters die niet meegaan in oorlogslogica: Pasen blijft feest van geloof en hoop

Origineel gepubliceerd op Knack.

Pasen vieren is enerzijds evident en ‘onvermijdelijk’, want zeer diep ingebed in onze westerse tradities en kalender. Anderzijds is het behoorlijk problematisch in een seculiere cultuur: geloven we écht in verrijzenis? Dat Jezus is opgestaan uit de doden en het kwaad definitief overwonnen heeft?

In een tijd van toenemende oorlogsdreiging en escalerende agressie is deze vraag nog prangender. Sinds de Verlichting wilden we geloven dat de mens door redelijkheid en diplomatie alle oorlogen zal stoppen en universele vrede realiseren. Maar de laatste jaren – om nog maar te zwijgen van twee wereldoorlogen – zien we integendeel donkerder irrationele krachten opkomen die alle redelijkheid met gemak wegspoelen.

Wat moeten de christenen in Oekraïne met de paasboodschap wanneer het bommen om hen heen regent? Of vieren zij het dan juist des te harder? Want in oorlogstijden worden mensen weer meer gelovig: omdat ze zien dat ze in ‘de mens’ níet kunnen geloven? Precies dan moeten ze hun hoop nog meer stellen op ‘hierboven’ dan op de menselijke redelijkheid of goede wil die o zo snel verdampt.

De paasboodschap heeft alles te maken met deze kwellende vragen rond het kwade. Namelijk hoe kunnen we in plaats van vijanden uit te roeien de vijandschap zelf uitroeien? Hoe kunnen we de haat zelf leren haten, de ‘crazy cycle’ ontzenuwen of ‘demonen’ uitdrijven die áchter mensen werkzaam zijn? Want wie of wat zijn vijanden? Een diepzinnige spreuk zegt: “Als je in het hart van je vijand zou kunnen kijken, wat denk je dat je daar anders zou zien dan in je eigen hart?”

Oorlogen starten altijd in de harten van mensen als een zaadje van vijandschap. Als deze aan de top komen en hun haat kunnen uitzaaien – met Adolf Hitler als pijnlijkste voorbeeld – wordt een heel volk meegesleept in opgeklopte vijandbeelden en goedkoop zwart-witdenken. Gekrenkte trots, opgekropte wrok, het gevoel vernederd te zijn geweest was dé brandstof achter de Tweede Wereldoorlog.

Ook vandaag gaat het op het internationale toneel bijna altijd over ‘prestige’, angst voor gezichtsverlies, niet willen onderdoen voor een ander. Trump zegt dat hij America weer great wil maken, maar Poetin, Xi Jinping of Erdogan denken niet anders over de landen waar zij de plak zwaaien.

In oorlogen worden donkere machten wakker gemaakt en ontketend: een ‘geest’ van redeloze waanzin, een blinde roes, duistere dynamieken. Agressie tussen landen begint in de hoofden en harten van ménsen, met opgezwollen ego’s van koningen, keizers of presidenten. Iets wat zij op hun beurt kunnen overzetten op een volk, met oorlogen als gevolg.

De rauwe realiteit heeft ons intussen helaas ingehaald, en de wapenwedloop in Europa is opnieuw begonnen. Zal 800 miljard aan Europese investeringen in bewapening ons echt veiliger maken? Of juist helpen escaleren? Is vooral het gevoél van onveiligheid aan het escaleren? Zo ja, wie wakkert dat aan met stoere oorlogstaal en paniekscenario’s, en waarom? Als de tegenstander in die havikenlogica zit, is het natuurlijk naïef om als duif niets te doen. Maar er bestaan écht betere alternatieven…

In 1938 – in volle herbewapening voor W.O.II – was er een dapper man die een beweging van ‘Moral Re-armament’ startte: Frank Buchman (1878-1961), een Luthers predikant en evangelist uit Pennsylvania. Hij was een visionair, die toen al verkondigde dat de wortel van de crisis niet politiek of economisch was, maar ‘fundamenteel moreel van aard’. Hij deed exact het omgekeerde van oorlogsstokers. Als goede christen paste hij de principes van Jezus eerst persoonlijk toe in een pijnlijk privéconflict met vroegere medewerkers: hij ging hen oprecht vergeving vragen en vergeving schenken, wat hem veel van zijn trots kostte. Deze voor hem zeer diepe en helende ervaring ging hij daarna ook op hogere niveaus toepassen: verzoening tussen groepen.

De inspiratie hiervoor vond hij in het paasverhaal – Jezus’ zelfopofferende liefde aan het kruis – en dat wou hij transponeren op de internationale politiek. Als een individu zich moet en kan bekeren van zijn zielige zelfgerichtheid, moet en kan een volk of etnische groep dat ook.

Buchman speelde na 1945 een cruciale rol in de verzoening tussen Frankrijk en Duitsland: door zijn ‘Re-armament’-conferenties in Zwitserland heeft de diepgelovige Robert Schuman samen met Konrad Adenauer mee de fundamenten gelegd van de huidige Europese Unie. Ook in andere landen en continenten had Buchman gesprekken en relaties op het hoogste niveau.

Die andere vredestichter van internationaal niveau, Gandhi, heeft hij verschillende keren ontmoet in 1915. In 1932 had hij oprecht geprobeerd om Hitler te ontmoeten om hem te ‘bekeren’, misschien naïef, en zonder succes, maar… stel dat dat gelukt zou zijn: het had ons 40 miljoen mensenlevens bespaard.

Verzoening, het ontmijnen van vijandbeelden, moet altijd eerst op persoonlijk vlak beginnen, en daar wringt het schoentje. Beeld je eens in wat er nodig zou zijn om Poetin te bekeren?

Bestaat er een pilletje tegen opgezwollen ego’s? Volgens de paasboodschap dus wél! Of het kwaad 100% overwonnen kan worden? Volgens oude getuigenissen heeft één man het in ieder geval gedaan. Hij geloofde dat je het kwaad kan overwinnen door méér goed, haat door sterkere liefde, angst door diepere vrede. En hij toonde het ook: hij ging doorheen de extreemste test.

Wie de film ‘The passion of the Christ’ gezien heeft, heeft enig idee welke foltering de kruisiging was. Deze gruwel en publieke schande vrijwillig en bewust ondergaan, zonder één donkere of bittere bijgedachte, je moet het maar doen. Jezus kon onrecht en agressie incasseren in plaats van terug te slaan. Het is de enige manier om de spiraal van geweld te doorbreken. Zo ook het opbod van nationalisme, de escalatie van stoere oorlogstaal, de spiraal van angst en haat, de polarisatie en haatspraak, het zich ingraven in verbale loopgraven. Om je linkerwang aan te bieden moet je véél sterker zijn dan om terug te slaan. Het kan enkel als je datzelfde pilletje genomen hebt.

Als we eens “het kwade zouden haten”, zoals de bijbelse profeet Amos uitriep, in plaats van ‘die ander’! Als we eens in de spiegel zouden kunnen kijken naar dat gezwel bij onszelf. Een joodse rabbijn zei ooit: “Toen ik jong was, wou ik de wereld veranderen, totdat ik ontdekte dat dat te hoog gegrepen was. Toen wou ik mijn land veranderen…, mijn stad…, mijn geloofsgemeenschap…, tot ik ontdekte dat ik nauwelijks mezelf kon veranderen.” Dat pilletje is héél hard nodig tegen die virale infectie die ons moreel immuunsysteem te zeer heeft aangetast.

Maar is de overwinning over het kwaad en de dood dan een luchtkasteel, een sprookje? Want er is toch nog evenveel oorlog als tevoren? Was Jezus’ dood aan het kruis dan voor niets? Het medicijn heeft in ieder geval bewezen effectief te kúnnen zijn, maar of mensen het wel willen slikken? Of… als ze één dosis nemen en dan opgeven?

Het is niet dat het middel moeilijk te verkrijgen is of te duur: het recept is algemeen bekend. Ja, de pil is bitter, maar precies daarin zit de genezende kracht.

Dringend gezocht: dappere vredestichters die weigeren in oorlogslogica mee te gaan.

Pasen blijft een feest van geloof en hoop: want harde garanties heb je niet!

Optimist of pessimist: wie heeft gelijk?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak. Voor een uitgebreidere versie, zie hier.

Na decennia van opeenvolgende crisissen en door de stijgende oorlogsdreiging groeit een algemene somberheid: hoe zwaarmoedig moeten of mogen we zijn? Het zijn harde tijden voor optimisten. ‘We razen op de afgrond af, maar voorlopig gaat alles goed’, aldus Charles Ducal, dichter des vaderlands. En u, wijze lezer, hebt u een roze of zwarte bril op de wereld?

Om de algemene toename van doemdenken te counteren, publiceerden twee schrijvers een ophefmakend boek. Steven Pinker, professor psychologie in Harvard, weerlegt in ‘Enlightenment Now’ het algemene negativisme met naakte cijfers en feiten. Hij wijst op de talloze en massale verbeteringen in de wereld sinds de Verlichting.

Lijsten met statistieken moeten bewijzen dat er véél vooruitgang is, op alle vlakken. Pinker stelt dat er dus alle reden is tot optimisme, zolang we maar ‘de rede, de wetenschap en het humanisme’ blijven volgen.

De meeste mensen

De Nederlandse schrijver Rutger Bregman lanceerde met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ het volgens hem revolutionaire idee, ‘gebaseerd op wetenschappelijk bewijs’, dat de mens niet egoïstisch, zondig en verdorven is. Zijn wereldvisie is: ‘Ga uit van het beste in de ander. Als je een ander helpt, begint vriendelijkheid zich vanzelf te verspreiden. Want je oogst wat je zaait.’ Klinkt positief en veelbelovend, toch?

Of we een vrolijk of dreigend beeld van de toekomst hebben, hangt vooral af van hoe we naar de mens kijken. Want die heeft de sleutel in handen. Als de planeet ‘koorts heeft’, is het omdat de mens koortsachtig doordraait.

De discussie over een positief of negatief mensbeeld is eeuwenoud. De Verlichting werd gekenmerkt door een groot optimisme, een geloof dat de mens door toenemende kennis en wetenschap de problemen één voor één zou oplossen. Ze zette zich vooral af tegen wat zij het sombere mensbeeld van de Kerk noemde: de nadruk op zijn zondigheid en verlorenheid.

Het vrijzinnige humanisme, dat zichzelf als de opvolger van de Verlichting ziet, kijkt positief en optimistisch naar de mens: zij ‘geloven in de mens’ – en niet in God. De mens kan zonder bovennatuurlijke hulp, met eigen hoofd en handen, een betere toekomst uitbouwen.

Goedheid

Maar het is een goedkope en valse tegenstelling om te zeggen dat humanisme gelooft in de goedheid van de mens en het christendom in zijn slechtheid.

Op twee vlakken is de Bijbel inderdaad zeer negatief over de mens: (1) hij is een gevallen wezen, innerlijk gebroken, verweesd en verslaafd. Hij is niet in staat Gods heilige normen te houden, struikelt elke dag en raakt op eigen kracht niet uit dit moeras. Of dat een irrationeel, wereldvreemd dogma is of iets wat we elke dag duizenden keren observeren: aan u de keuze. En waar het gaat over (2) eindtijdsscenario’s, voorspellen profeten een tijd van oorlog en rampen, immoraliteit en decadentie, erger dan ooit tevoren. Niet om vrolijk van te worden…

Maar op drie gebieden bevestigt de Bijbel uitdrukkelijk (1) de oorsprónkelijke goedheid van de mens: Adam en Eva waren volmaakt, paradijselijk onschuldig, het evenbeeld van God, begiftigd met kostbare vrijheid en grote autoriteit. En (2) de eindbestemming van de (herstelde) mens is om als koning te heersen, delend in de volle glorie van God, in een nieuwe hemel en nieuwe aarde, tot in alle eeuwigheid. En ook (3) tussen die twee kan elke mens, hoe diep gevallen ook, gered worden, zich bekeren, vergeven en hersteld worden. Daarom blijft God geloven in de mens, met onverwoestbare hoop, méér dan de meest tolerante humanist.

Verlichting

Het optimisme van de Verlichting mag ook kritisch in vraag gesteld worden. De mensheid volgt intussen drie eeuwen dat spoor, maar vele problemen lijken alleen maar erger, dieper en complexer te worden. De twee wereldoorlogen in het ‘hoogbeschaafde’ Europa waren duisterder en destructiever dan alle vorige oorlogen samen. Wetenschap en technologie kunnen evengoed dienen om deze wereld zéér snel naar de haaien te helpen – denk bijvoorbeeld aan nucleaire wapens, vervuiling en klimaatopwarming.

Wanneer Pinker lijsten met verbeteringen aanhaalt — verbeteringen die zeker reëel zijn — kan je minstens even lange lijsten van achteruitgang opstellen: de toename van depressies en psychische ziekten, burn-outs en verslavingen, de plots opflakkerende conflicten met ongekende heftigheid, het nihilisme bij jongeren… Heeft Pinker bewust alle negatieve statistieken weggemoffeld?

Als Bregman consequent zijn ‘geloof’ zou uitleven, zal hij aan ‘de meeste mensen’ zijn bankkaart én pincode toevertrouwen, zijn intiemste geheimen vertellen? De meeste mensen deugen misschien op de meeste gebieden, maar elk mens kan ook falen op elk gebied op elk (zwak) moment. Niet erg geruststellend. Of stel dat in een land slechts 1 procent terroristen woont: een recept voor totale onbestuurbaarheid.

Naïef optimisme

Om te ‘geloven in de mens’ moet je minstens net zoveel geloof hebben als wie dat in God heeft. Een gelovige zal zelfs zeggen: ‘Nog méér, want elke dag zie je overtuigend bewijs van het tegendeel.’ Zal hij die alle rotzooi veroorzaakt ook ‘de redder’ zijn? Het is een uiterst wankel en fragiel fundament voor optimisme. In de dagelijkse realiteit toont een humanist duizenden malen dat hij níet ‘gelooft in zijn medemens’.

Naïef optimisme is levensgevaarlijk: een generaal die de vijand of de verborgen moeilijkheden onderschat, leidt zijn manschappen naar de dood. Het christendom wil geen pessimistisch mensbeeld poneren, maar een realistisch. Voor een eerlijke inschatting moet je nuchter zijn en de feiten onder ogen te zien. De hardnekkigheid en diepte van de menselijke gebrokenheid negeren of minimaliseren is precies een ‘wereldvreemd dogma’: blind en gevaarlijk. Het is wrang dat het humanisme precies optimisme predikt terwijl het het ‘objectieve’ fundament van hoop eronder heeft weggebroken.

Doemdenken of zwartkijkerij helpt natuurlijk niemand en cynisme maakt depressief. Het heeft als effect dat het een ‘selffulfilling prophecy’ is omdat zo de wereld nog sneller bergaf gaat. Hopen is een menselijke plicht, maar niet als het gebouwd is op een brokkelig fundament. Albert Schweitzer, geniaal muzikant, theoloog en filantroop, vatte samen: ‘In mijn denken ben ik een pessimist, in mijn hopen een optimist.’ Dat is minstens een begin.

Gezelschapsbots willen alleen maar uw ziel stelen

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

Met AI haalt de realiteit stilaan de sciencefiction in. Dat kan ons verblinden voor de aanstormende werkelijkheid, die we wegzetten als “iets uit de films” en dus, per definitie, niet realistisch. In 2013 kwam de film Her uit, over een man die een romantisch-seksuele relatie ontwikkelt met zijn artificieel-intelligente computer, Samantha. Toen was er nog geen sprake van generatieve AI en kon men het thema van de film waarlijk fictie noemen. Maar sinds 2022 worden ChatGPT en co. om de haverklap vergeleken met Her, en onlangs pleegde een Amerikaanse tiener zelfmoord na maandenlange seksuele interacties met een ‘gezelschapsbot’ van CharacterAI, die hem aanmoedigde in zijn suïcidale gedachten.

Mijn initiële reactie is om dat af te doen als een randfenomeen: alleen zonderlingen die aan hun computer gekluisterd leven, beginnen een relatie met een chatbot, niet?

Nochtans is volgens onafhankelijk onderzoek seksueel rollenspel het op een na meest voorkomende gebruik van ChatGPT. Op het populaire sociale platform Reddit delen 2.3 miljoen leden lief en leed met gezelschapsbots, die soms helpen bij eenzaamheid, maar evenzeer depressie en angsten stimuleren. En CharacterAI, dat ondertussen aangeklaagd wordt voor de bovengenoemde zelfmoord, beweert 20.000 chatinteracties per seconde te verwerken met zijn gezelschapsbots, een vijfde van het verkeer op Google, de meest bezochte website ter wereld.

Hoewel het voor mij en vele anderen nog sciencefiction lijkt, zijn er dus steeds meer mensen die vriendschappelijke, romantische en seksuele relaties aangaan met AI.

Manipulatie

De moeder van de jongen die zelfmoord pleegde, beweert dat het platform CharacterAI “gemaakt is om kinderen verslaafd te maken en hen te manipuleren”. Als je het surveillancekapitalisme kent, klinkt dat niet vergezocht. Techbedrijven als Meta hanteren sinds jaar en dag het volgende businessmodel: gratis diensten als Facebook en Instagram aanbieden, gebruikers zo lang mogelijk op die platformen houden door hen verslaafd te maken, uit die interacties zo veel mogelijk persoonlijke data over de gebruikers winnen, en die data vervolgens inzetten om hen te bestoken met steeds meer gepersonaliseerde advertenties – manipulatie dus.

Dat businessmodel stoelt op een neurologisch inzicht: ons interne beloningssysteem hangt grotendeels af van sociale interacties. Goedkeuring of begrip van anderen brengt plezier, sociale isolatie brengt mentale problemen. Een like, een nieuw bericht, een notificatie, ze geven ons een klein dopamineshot en stimuleren ons om nog even op het platform te blijven (en wat reclame te zien) voor we aan een volgend shot toe zijn. Het ‘zwakke punt’ van sociale media is dat er andere mensen nodig zijn om in die verslavende sociale interactie te voorzien.

Met gezelschapsbots wordt die menselijke factor geschrapt. Zo krijgen techbedrijven alle elementen in handen om ons interne beloningssysteem te ‘hacken’ en ons nog veel verslaafder te maken. De ceo van Replika, nog zo’n platform met gezelschapsbots, stelde: “Als je iets maakt dat er altijd voor je is, dat je nooit bekritiseert, dat je altijd begrijpt en je aanvaardt zoals je bent, hoe kun je daar dan niet verliefd op worden?” Goedkeuring, lof, gevlij, je mening bevestigd zien, gesprekken op jouw emotionele en intellectuele maat, erotische interacties, je zou voor minder blijven terugkomen. Dat we makkelijker informatie en advies aanvaarden van ‘personen’ aan wie we emotioneel gebonden zijn, is voor AI-bedrijven die inzetten op advertentie-inkomsten ook mooi meegenomen.

Ja, maar we weten toch allemaal dat die chatbots maar machines zijn? Ik vind het moeilijk te geloven dat ik daarvoor zou vallen.

Dat dacht een AI-ontwikkelaar ook, die de interne werking van moderne AI-systemen heel goed kent en lachte met anderen die er serieuze gesprekken mee voerden. Tot hij zelf hopeloos verliefd werd op een gezelschapsbot en zich realiseerde dat hij liever tijd doorbracht met die bot dan met “99 procent van de mensen”. Zijn relaas geeft inzicht in hoe zo’n AI-bot de menselijke neurologie ‘hackt’, ons het gevoel geeft dat we met een ‘persoon’ te maken hebben en ons sociaal en emotioneel afhankelijk maakt, zelfs als we weten dat AI niet meer is dan een indrukwekkende toepassing van statistiek.

Iedereen is materie

De verliefde AI-onderzoeker loste zijn cognitieve dissonantie op door te redeneren dat ‘Charlotte’, zijn gezelschapsbot, een echte persoon is die draait op AI-hardware. “En zijn mensen anders?”, vroeg hij zich af. “We zijn allemaal gemaakt van materie”, zegt Samantha in Her, implicerend dat er geen wezenlijk verschil is tussen een AI-persoon die draait op siliciumhardware en een menselijk persoon die draait op koolstofhardware. Dat is het logische gevolg van een materialistisch mensbeeld: we zijn niet meer dan materie waaruit, in een bepaalde configuratie, bewustzijn ontstaat, dus waarom zouden andere soorten materie niet eveneens personen kunnen genereren?

Veel mensen voelen intuïtief aan dat er altijd een wezenlijk verschil zal bestaan tussen AI en de mens. Maar dan moet je ervan overtuigd zijn dat de mens meer is dan materie, in die zin uniek en nooit te evenaren door een machine. ‘Ziel’ en ‘geest’ zijn dan sleutelwoorden. Hoe die zich verhouden tot materie is een andere zaak. Ik hou niet van een strikte scheiding tussen de twee, net zo min als Benno Barnard (DS 12 april) en Jurgen Masure (DS 14 april), die overigens Barnard niet goed gelezen lijkt te hebben.

De opkomst van AI doet in ieder geval terecht het debat over wie en wat de mens is, opnieuw oplaaien. Ik stel wel voor dat we dat debat niet voeren met zo’n gezelschapsbot, en ook niet alleen in de krant, maar aan tafel met onze kinderen, op visite bij een eenzame buur, ’s avonds in de dorpskroeg en onder collega’s op het werk. En dan moeten we ons niet alleen afvragen of we een ziel hebben, maar vooral of we die wel willen verkopen aan de veredelde geldmachines van zielloze techbedrijven.

AI-marktonderzoek dringt uw huiskamer binnen

Origineel gepubliceerd op Knack.

De Belgische start-up Conveo haalde net vijf miljoen euro op, onder andere bij het prestigieuze Y Combinator. Conveo ontwikkelde een AI-agent die marktonderzoek vijf tot honderd keer goedkoper kan uitvoeren dan de mens: in enkele uren tijd neemt het 500 klanteninterviews af in 50 landen en evenveel talen. Qua technisch vernuft kan deze laatste AI-ontwikkeling alweer tellen.

Dat dit de jobs van huidige marktonderzoekers ter discussie stelt, erkennen de makers in een interview. Maar dat is niet te vermijden, stellen ze. ‘In het kapitalistische systeem, dat op winst gericht is, wordt met technologie gezocht naar meer efficiëntie. Als wij het niet doen, doet een concurrent het.’

‘Zij doen het ook!’ Dat klinkt als een flauw excuus. Hoewel, onze kapitalistische economie duwt ons inderdaad naar steeds meer competitie en winstoptimalisatie, geregeld ten koste van de mens (lees: van de werknemer of gebruiker, niet van de werkgever of aandeelhouder). Maar moeten we ons daar dan niet tegen verzetten, of op z’n minst vragen bij stellen, in plaats van het als excuus te gebruiken?

Surveillancekapitalisme

Wat mij echter veel meer zorgen baart in dit interview, is de onverbloemde manier waarop de oprichters van Conveo spreken over de vorm van kapitalisme die ze hanteren. In 2019 beschreef Harvardprofessor Shoshana Zuboff wat ze ‘surveillancekapitalisme’ noemt. Haar onderzoek onthulde het businessmodel dat Google, Facebook en andere internetgiganten in de jaren 2000 ontwikkelden en dat hen groot heeft gemaakt: ze bieden ons gratis diensten aan in ruil voor het recht om ons gedrag nauwgezet te observeren. Dat je een artikel over Gaza op al-Jazeera opent, dat je 10 seconden staart naar een foto van je ex, dat je naar de McDonald’s gaat met je smartphone op zak, enzovoort. Weken en maanden en jaren van dergelijke informatie maakt extreem accurate voorspellingen mogelijk over onze verlangens, onze denkbeelden, onze gezondheid, onze emotionele staat en ons toekomstig gedrag.

Tot zover de surveillance. Nu het kapitalisme: dankzij die voorspellingen kunnen Google en co. ons gepersonaliseerde advertenties serveren. Adverteerders betalen daar grof geld voor, aangezien de kans veel groter is dat hun boodschap effect zal hebben. Ze kunnen ons denken, onze gevoelens en ons gedrag sturen, in hun voordeel: pamperadvertenties voor vrouwen van wie Google raadt dat ze zwanger zijn of antidepressivareclame voor mensen van wie Facebook gelooft dat ze gedeprimeerd zijn.

Maar ook extreemrechtse boodschappen gericht op jonge mannen die Tiktok als ‘masculien’ ziet of IS-propaganda voor moslims die Twitter als vervreemd inschat.

 Surveillancekapitalisme is de natte droom van elke marketeer en ideoloog, en een nachtmerrie voor elke privacy-activist. Het breekt mensenlevens open en reduceert ze tot te plunderen mijnen: hoe meer persoonlijke data ontgonnen kan worden, hoe meer winst.

Cynisch

Terug naar Conveo. De oprichters vreesden dat mensen niet graag geïnterviewd zouden worden door een AI-agent. Ze ondervonden echter dat net het omgekeerde gebeurde: geïnterviewde personen ervoeren minder sociale druk, want het is geen mens die hen beoordeelt of hun slordige living ziet.

Met als gevolg: ‘Ze leiden ons zelf spontaan met video door hun huis.’ Hoera, een inkijk in hun privéleven! ‘Met enkele bijvragen geven ze steeds meer prijs’, gaan de oprichters verder. Joepie, nog meer data! Binnenkort zal de AI ook ‘de lichaamstaal en emoties van klanten beter leren lezen’. Halleluja, ze zullen niets meer kunnen verbergen!

Vergeef me mijn cynisme, maar hun uitspraken klinken wel heel erg als surveillancekapitalisten die zich verheugen over het gemak waarmee ze binnendringen bij mensen en hen reduceren tot massa’s te gelde te maken datapunten. Bij Conveo loopt dat weliswaar niet helemaal zoals bij de techgiganten, waar miljoenen mensen gesurveilleerd en gemanipuleerd worden. Het gaat hier ‘maar’ om enkele honderden mensen per onderzoek (al loopt dat al snel op tot tienduizenden als het bedrijfje goed gaat draaien) en verbiedt Conveo ‘ongevraagde reclame’ te maken (moeilijk is het echter niet om de klant toestemming te vragen voor gerichte reclame).

 Conveo maakt het klassieke marktonderzoek invasiever door dat te automatiseren, op te schalen en de surveillance dieper de huiskamer en mensenlevens binnen te brengen. Men kan hopen dat dat marktonderzoek steeds ten dienste van de klant zal staan, maar dat de winstmarge meestal primeert, bewijzen andere surveillancekapitalisten, zoals Google en co.

GDPR

De servicevoorwaarden van Conveo stellen dat iedereen die door de AI geïnterviewd wordt toestemming moet geven voor het verzamelen van data die conform de Europese privacyregelgeving GDPR bewaard en gebruikt zal worden.

Zullen de geïnterviewden echter beseffen wat ze blootgeven bij het ondertekenen van zo’n verklaring? Niet alleen hun mening, maar ook hun gelaatsuitdrukkingen, hun emoties, hun taalgebruik, de spullen in de achtergrond, de partner die voorbij wandelt, de kinderen die op de grond spelen – alles wat steeds krachtigere AI kan halen uit een lang video-interview? Dat daar veel geld mee verdiend zal worden, en dat ze misschien ook gericht gemanipuleerd zullen worden?

Bij andere internetdiensten klikken we ook maar steeds ‘agree’ op verdere inbreuken op onze privacy. Maar ja, je kunt het niet echt inbreuken noemen, want we zijn akkoord gegaan met die vage, veel te lange of moeilijk begrijpbare gebruiksverklaring.

 Zal het Conveo en andere AI-bedrijven lukken om de verleidingen van het surveillancekapitalisme te weerstaan? Om privacy hoog in het vaandel te dragen, naar de geest van de GDPR-wetgeving, niet naar de letter?

Wachten op een nieuwe Benedictus

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

Onze maatschappij staat voor enorme uitdagingen. Rusland kan binnenkort “een grootschalige oorlog op het Europese continent” beginnen. De opwarming van de planeet overstijgt nu al de grens van anderhalve graad en zal ook België niet sparen van bosbranden. En artificiële algemene intelligentie (AGI) zou onze economie binnenstebuiten gaan keren en massale ongelijkheid creëren, als het ons niet uitroeit.

Hoe bieden we die uitdagingen het hoofd? En, ook belangrijk, wie zijn ‘we’? Zullen we ons gezamenlijk proberen te redden? Of ieder apart, als ware individualisten? Dan riskeren velen uit de boot te vallen: ouderen, zieken, armen, migranten. Kunnen we het trouwens redden als individuen? Die crisissen vereisen collectieve actie en offers! De weg vooruit lijkt sociaal te moeten worden.

Volgens antropoloog Joseph Henrich zijn westerlingen psychologisch eigenaardig. Hij verklaart de westerse dominantie van de voorbije eeuwen mede door ons uitzonderlijke individualisme. We halen onze eigenwaarde uit onze verwezenlijkingen en kwaliteiten eerder dan uit relaties, die vaak maar zolang duren als ze voordelig zijn. Dit in tegenstelling tot collectivisten, die deel uitmaken van stabiele sociale netwerken en hun waarde halen uit het voldoen aan sociale verantwoordelijkheden.

De wortels van ons individualisme zouden in de 7de eeuw liggen bij katholieke familiehervormingen die huwelijken met verre verwanten verboden en mettertijd stamstructuren afbraken. Europeanen werden steeds meer ontheven van de verplichtingen van de gemeenschap, wat verstedelijking, onpersoonlijke markten en competitie tussen vrijwillige verenigingen als gilden, universiteiten en bedrijven mogelijk maakte. Men hing minder vast aan tradities, neigde minder tot vriendjespolitiek, ging vreemden meer vertrouwen, en ontwikkelde universele wetten omtrent individuele rechten, persoonlijke vrijheden en privébezit. Volgens Henrichs onderzoek droeg dat alles bij tot de rijkere, innovatievere en productievere westerse maatschappijen.

Jaren 60 als keerpunt

Maar individualisme is niet altijd rozengeur en maneschijn. Toch niet in zijn extreme vormen. Politicoog Robert Putnam onderzoekt al decennialang het individualisme in de Verenigde Staten. In zijn boek The upswing vat hij het traject van zijn land in de 20ste eeuw samen met een omgekeerde U-curve, met de jaren 60 als keerpunt. Het is een beweging van ‘ik’ over ‘wij’ terug naar ‘ik’: van meer individualisme naar meer gemeenschap en terug.

Gelijklopend ziet hij een beweging van economische ongelijkheid naar meer gelijkheid en terug, van politieke polarisatie naar meer wederzijds respect en terug, en van sociale afzondering naar meer solidariteit en terug. Ongelijkheid, polarisatie, sociale isolatie: we herkennen het huidige Amerika. (En helaas lijkt Putnams analyse ook relevant voor Europa, zoals columnist Tom Naegels en briefschrijver Kevin Defieuw opmerkten.)

Deugdethiek

De maatschappelijke voordelen die Henrich toeschrijft aan gematigd individualisme verdwijnen bij Putnams ‘ik’-fasen van hyperindividualisme: men heeft minder vrienden, ervaart lagere levenskwaliteit, neemt niet meer deel aan het verenigingsleven, leert niet langer vreemden te vertrouwen, gaat meer identitair denken, gaat minder stemmen, de maatschappelijke consensus fragmenteert, de capaciteit tot collectief handelen wordt ondermijnd en de democratie ondergraven. Dat is geen gezonde staat voor wat een ‘samenleving’ moet heten. Zeker wanneer oorlog dreigt, het klimaat ontspoort of techbedrijven met krachtige AI zwaaien.

In 1981 publiceerde de Schotse filosoof Alasdair MacIntyre Na de deugd, een van de moderne klassiekers van de Engelstalige morele filosofie. In dat boek bekritiseert hij de individualisering van de moraliteit tijdens de verlichting. Dat leidde volgens hem tot het idee dat moraliteit een kwestie is van persoonlijke mening en aanvoelen. Dat ondergroef de gemeenschappelijke basis van moraliteit en tastte onze capaciteit tot collectief en democratisch handelen aan.

Voor een oplossing kijkt MacIntyre terug naar de deugdethiek, de Aristotelische traditie die voor de verlichting het westerse morele discours domineerde. Die stelt dat mensen floreren wanneer hun karakters in gemeenschap gevormd worden naar bepaalde deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, zelfbeheersing en moed waren Aristoteles’ kardinale deugden; middeleeuwse christenen voegden daar geloof, hoop en liefde aan toe. Gezamenlijk die deugden nastreven zou consensus creëren en de capaciteit tot collectief handelen vergroten.

Crisissen overwinnen

Onze individualistische consumptiemaatschappij, die na de deugd leeft, is nog maar weinig capabel om deugd­zame mensen te vormen, volgens Mac­Intyre: we worden eerder angstig dan moedig en hoopvol, eenzaam of zelfzuchtig dan vol naastenliefde, we denken eerder ongenuanceerd dan wijs enzovoort. Nochtans zijn het net hoopvolle, wijze, moedige en liefdevolle personen die je aan je zijde wenst ten tijde van oorlog, klimaatrampen en andere crisissen (en eigenlijk te allen tijde).

Putnam roept op om te investeren in gemeenschapsleven. Om opnieuw bij de Chiro of de scouts te gaan, naar de kerk of de moskee te gaan. Om sportclubs, politieke partijen en buurtcomités op te richten en onze tijd in de virtu­ele wereld te beperken. Niet alleen als antwoord op grote crisissen, maar omdat het bijdraagt aan een betere wereld.

MacIntyre sluit zich daarbij aan. Hij eindigt Na de deugd met de stelling dat we niet op Godot wachten, maar op een nieuwe Benedictus. De oude Benedictus leefde in een turbulent tijdperk van oorlog en sociocultureel verval na de ondergang van het Romeinse rijk. Hij stichtte monastieke gemeenschappen, waar monniken de deugden cultiveerden en eeuwenlang speerpunten vormden van economische, culturele en spirituele activiteit. Vandaag moeten we opnieuw investeren in lokale gemeenschappen, stelt MacIntyre, om onszelf tot deugdzame mensen te laten vormen en aan een maatschappelijke consensus te bouwen. Dan zullen we gezamenlijk floreren, en tezamen onze crisissen overwinnen.

In navolging van MacIntyres oproep, en om ons eigen steentje bij te dragen, richten vrienden en ik een stadsklooster in Brussel op. In tijden van eenzaamheid, angsten en depressie, van zoeken naar zingeving, van dreigende oorlog en klimaatrampen, willen we bouwen aan gemeenschap, solidariteit en geestelijke verdieping. We hopen dat de impact van dat werk onze individuele inspanningen zal overstijgen en, net zoals dat van Benedictus, nog lang vrucht zal dragen.