Karianne Boer: ‘Er zit een ranzig kantje aan de wil om abortustermijn op te trekken’

Artikel overgenomen van Doorbraak.be, waar het gepubliceerd werd op 15/04/23 door Winny Matheeussen.

Volgende week stellen de Nationale Evaluatiecommissie Zwangerschapsafbreking en het Wetenschappelijk Comité hun rapport en aanbevelingen voor in het Federale Parlement. Daar zullen zij een uitbreiding van de termijn voor abortus voorstellen. Karianne Boer, onderzoekster verbonden aan het Fundamental Rights research Centre van de VUB en het Center for Artificial Intelligence and Digital Policy (VS), roept op om er niet op in te gaan.

Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen die aan het parlement worden voorgelegd?

Karianne Boer: ‘Men wil de termijn voor vrijwillige zwangerschapsonderbreking, zonder medische indicatie, optrekken van twaalf tot minstens achttien weken na de conceptie. Een tweede voorstel wil mentale problemen aanvaarden als een medische reden voor zwangerschapsonderbreking. In de huidige wetgeving staat er geen termijn op abortus om medische redenen. Verder wil men het begrip ‘zekerheid’ in verband met een ernstige
medische aandoening van het ongeboren kind vervangen door een ‘grote waarschijnlijkheid’.

Mentale problemen

Wat is er zo problematisch aan die aanbevelingen?

‘Als je die drie aanbevelingen bijeen brengt, kom je de facto tot een situatie waarbij je in België een zwangerschap kan afbreken op eender welk moment. De voorgestelde termijn van achttien weken wordt namelijk uitgehold door die bijkomende aanbevelingen.’ Dat zorgt er voor dat je het leven van een perfect gezond levensvatbaar kind na 12 weken kan beëindigen zonder dat er een acute bedreiging is voor het leven of de gezondheid van de
moeder.

‘Op abortus om medische redenen staat in de huidige wetgeving namelijk geen termijn. Wanneer je “mentale problemen” opneemt als medische reden, zet je de deur open. Zoals de aanbeveling nu voorligt gaat het niet over een ‘ernstige psychiatrische aandoening’. Wat zijn dat, mentale problemen? In theorie kan je alles verwoorden als een mentaal probleem. Armoede kan bijvoorbeeld zo hard op de psyche wegen dat een arts kan beslissen dat er een “mentaal probleem” is. Dat zorgt er voor dat je het leven van een perfect gezond levensvatbaar kind na 12 weken kan beëindigen zonder dat er een acute bedreiging is voor het leven of de gezondheid van de moeder . En wat met het dilemma als een moeder met mentale problemen de dag voor een geplande abortus op 34 weken bevalt van het kind? Als het kind geboren wordt en de moeder zou het doden, dan komt de zaak voor het Hof van Assisen voor kindermoord. Als de abortus volgens de nieuwe aanbevelingen uitgevoerd wordt, dan is het juridisch geen probleem. Dat klopt niet.’

‘Tel daar dan nog bij dat de “zekerheid “op een ernstige medische aandoening voor het ongeboren kind vervangen wordt door “grote waarschijnlijkheid” en het hek is helemaal van de dam. Het argument dat geneeskunde altijd gebaseerd is op kansen, is hier niet van toepassing. Je moet een onderscheid maken tussen de aandoening en de weerslag ervan op het ongeboren kind. Stel dat bij hersenschade pas op 28 weken gezien kan worden wat de weerslag is. Dan is het begrijpelijk om tot dan te wachten om een zwangerschap om medische reden af te breken, in plaats van alle zwangerschappen op basis van een kans af te breken in het eerste trimester. Het gaat dan over een kans op een ernstige aandoening, maar hoe groot moet die zijn? 90%? 75%? Die vaagheid laat eigenlijk elke interpretatie toe. En zo kom je dus in een realiteit terecht waarin je op elk moment van de zwangerschap, mits de juiste “draai”, het leven van een ongeboren kind kan beëindigen.’

Een metalen pin

Waarom is die termijn zo belangrijk?

‘Op dit moment kan een abortus om niet-medische redenen enkel in het eerste trimester van de zwangerschap. Vanaf het tweede trimester gaat het om een veel zwaardere en ingrijpendere handeling. De mensen beseffen eigenlijk niet waar het in de realiteit over gaat.’

‘Er zijn in hoofdzaak vier methodes om in een later termijn een abortus uit te voeren. Bij de morcellatie-methode, ook wel ‘D&E’ genoemd (‘Dilation and Evacuation’, red.) wordt de foetus in de baarmoeder chirurgisch ontmanteld, letterlijk gevierendeeld, om dan stuk per stuk verwijderd te worden. Bij de trocart-methode maakt men gebruik van een techniek zoals ook gebruikt bij abdominale geneeskunde, om gaten te prikken in de buikwand en dan via een laparoscoop te opereren. Deze methode wordt gebruikt wanneer het ongeboren kind al te groot is. De bevalling wordt dan met medicatie op gang gebracht. Het kind wordt, wanneer de beentjes uit het lichaam van de vrouw komen, tegengehouden. Op dat moment steekt men een trocart, een metalen pin, in nek en hoofd. Op die manier kan men juridisch spreken van een doodgeboorte.’

‘De laatste twee methodes verschillen enkel in de volgorde van de handelingen. De bevalling wordt met medicijnen op gang gebracht. Hierbij wordt het ongeboren kind gedood met een fatale injectie, soms terwijl die nog in de baarmoeder zit, maar dat kan ook na de geboorte. Die laatste optie dient vooral om het risico voor de moeder maximaal te beperken zonder rekening te houden met de pijnbeleving en stress van het ongeboren kind. Bij de twee eerste procedures wordt geen foetale verdoving gebruikt. Bij de derde soms ook niet. Het kind moet dan eerst de weg afleggen van de baarmoeder naar de buitenwereld.’

‘Ik vind het belangrijk dat de mensen weten hoe deze procedures verlopen. Dat is niet zozeer om op het gemoed te spelen, maar die werkelijkheid mag wel doordringen bij de bevolking. Bij veel gynaecologen merk je in elk geval weinig enthousiasme wanneer ze beseffen dat ze deze methodes zouden moeten toepassen. Een gynaecoloog op de materniteit stelt immers alles in het werk om bij een moeder met risico op extreem premature bevalling zolang mogelijk de bevalling uit te stellen, terwijl dezelfde geneesheer anderzijds de lift moet nemen naar een andere afdeling waar hij het leven van een perfect gezond kind in de baarmoeder moet gaan beëindigen. Dat is een schizofrene ervaring in het hoofd van zorgverstrekkers. Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek.’

Pijnbeleving

Uit het rapport blijkt een wetenschappelijke consensus die stelt dat een foetus geen pijnbeleving ervaart. Daardoor is sedatie overbodig.

‘Dat klopt. Alleen kan je aan die consensus twijfelen. Er zijn steeds meer aanwijzingen binnen de wetenschappelijke literatuur dat pijnbeleving al voorkomt vanaf het begin van het tweede trimester. Voor ons wordt pijnbeleving geassocieerd met huilen of bepaalde gelaatsuitdrukkingen. Maar er zijn andere systemen die pijn- en stressbeleving tot uitdrukking brengen. Bij foetussen vanaf het tweede trimester kan men al een hormonale en hemodynamische (een reactie in de bloeddistributie, red.) respons waarnemen.’

‘Daar komt bovenop dat het pijnmoduleringssysteem op basis van serotonine, de manier waarop mensen met pijn kunnen omgaan, pas actief wordt na de geboorte. Dat betekent dat het theoretisch kan dat foetussen net meer pijn ervaren dan pasgeboren baby’s.’

De commissie reikt tal van argumenten pro termijnverlenging aan. Een eerste is dat er op dit moment sprake is van discriminatie en dat het gelijkheidsbeginsel geschonden wordt. Gegoede vrouwen kunnen uitwijken naar Nederland, terwijl armere vrouwen die mogelijkheid niet hebben.

‘Dat is een oneigenlijk gebruik van het gelijkheidsbeginsel. Het probleem is niet dat vrouwen hier geen late termijn afbrekingen kunnen laten doen, maar wel dat Nederland een juridisch buitenbeentje is. Van de 193 landen op de wereld zijn er welgeteld zes die een afbrekingstermijn zonder medische reden hanteren van meer dan twintig weken of zelfs geen termijn. Die landen zijn Nederland, Canada, Vietnam, China, Noord-Korea en Singapore.’

‘Je kan hier spreken van een ‘vergelijkingsbias’. Binnen de commissie wordt steeds verwezen naar Nederland, dat een buitengewoon vergaande abortusregeling kent. Zowel binnen Europa als mondiaal ligt de termijn voor zwangerschapsafbreking gemiddeld tussen de tien en twaalf weken. Wij zitten met de huidige regeling in België op wereldniveau op wat als redelijk wordt beschouwd. Door steeds te verwijzen naar Nederland leggen we onze situatie naast een juridische en ethische uitschieter.’

Fundamenteel principe

De commissie stelt dat eigenlijk elke grens arbitrair is.

‘De grens van twaalf weken is gebaseerd op bepaalde beginselen en is een Europese en mondiale standaardnorm. Het fundamentele principe is dat je geen mens mag doden, zeker niet voor het gemak van een ander mens. De belangrijkste vraag is dan vanaf welk moment een foetus een mens is. De grens van twaalf weken is vastgelegd omdat de foetus vanaf het tweede trimester systemen ontwikkelt waardoor die stress en pijn kan ervaren. Een menselijke maatschappij wil ver uit de buurt blijven van de grens waarop de foetus dat ervaart. Twaalf weken kan in alle redelijkheid beschouwd worden als voldoende tijd om te beseffen dat je zwanger bent en geen baby wenst te krijgen.’

‘Overigens is achttien weken, als elke grens arbitrair is, even arbitrair. Dan kunnen we maar beter elke grens afschaffen. Ik heb het vermoeden dat sommige leden van de commissie daar ook voorstander van zijn. Een argument voor het optrekken van de termijn is ook dat er dan minder mensen uit de boot zouden vallen. Ja, dan kan je gelijk het hele strafwetboek afschaffen.’

Een ander punt is de levensvatbaarheid van een baby. Op dit moment staan we aan de vooravond van belangrijke medische ontwikkelingen op dat gebied. Zo wordt er in Nederland gewerkt aan een kunstbaarmoeder die de grens van de levensvatbaarheid gevoelig kan den verschuiven.

‘Dat is een belangrijke ontwikkeling waar op dit moment geen rekening mee wordt gehouden. Op dit moment wordt aangenomen dat een baby vanaf 24 weken levensvatbaar is. De kunstbaarmoeder kan die grens terugbrengen tot vroeg in het tweede trimester. Naarmate dat de kunstbaarmoeder verder ontwikkeld wordt zal die grens ook steeds verder opschuiven en groeit de kans op overleven van een foetus.’

‘De beschikbaarheid van een kunstbaarmoeder in de nabije toekomst roept een aantal juridische vragen op, waar ik me in wil verdiepen. Het gebruik van die kunstbaarmoeder gaat ons heel veel nieuwe inzichten en informatie opleveren. Via artificiële intelligentie kan je de ontwikkeling van een foetus in zo’n kunstbaarmoeder permanent monitoren. Dat kan nieuwe inzichten verschaffen omtrent pijnbeleving.’

‘Een andere punt is dat het introduceren van een kunstbaarmoeder het recht op niet zwanger zijn en het recht om ongeboren leven te vernietigen voor het eerst zal loskoppelen. Op dat moment bestaat er een alternatief waarbij de vrouw een ongewenste zwangerschap kan afbreken en het kind toch kan overleven. Dat gaat de hele juridische benadering van het probleem abortus op z’n kop zetten. Ook het ethische vraagstuk komt dan in een totaal andere dimensie terecht.’

Groen

U bent vooral met de juridische vragen bezig. Vanuit Groen werd al een voorstel gelanceerd om het recht op abortus in de Grondwet op te nemen. Hoe staat u daar tegenover?

‘Dat slaat nergens op. Nergens ter wereld, in geen enkel mensenrechtenverdrag of grondwet, is een recht op abortus opgenomen. Op dit moment is het exacte statuut van foetus onduidelijk, maar er is in de wetgeving wel impliciete erkenning van rechten van ongeboren kinderen terug te vinden.’

‘Zo erkent België het erfrecht van een kind vanaf het moment van de verwekking. Ook in het milieurecht wordt er rekening gehouden met het ongeboren kind. Maar op dit moment is het juridische statuut van het ongeboren kind niet bepaald. Daar wil ik onderzoek naar doen, waarbij ik rekening wil houden met de komst van de kunstbaarmoeder. Want wanneer die in gebruik wordt genomen kan dat voor een juridische revolutie zorgen. Daar heeft tot nu toe niemand bij stil gestaan.’

‘Er is op dit moment nog veel onderzoek nodig, op allerhande gebied. En de mogelijkheid om diepere inzichten te verkrijgen op wetenschappelijk gebied staat voor de deur, omwille van die kunstbaarmoeder. We gaan daardoor zowel op medisch als juridisch gebied in een andere realiteit terecht komen. Ik stel dan ook voor om momenteel niet aan de termijnen te sleutelen, omdat we wel eens snel zouden kunnen constateren dat we barbaarse zaken uitvoeren wanneer blijkt dat de aanwijzingen dat pijnbeleving wel bestaat voor foetussen bevestigd worden. Er bestaat zoiets als het verbod op folteren.’

‘Het is moeilijk om een wet, eens die in voege is, terug te draaien. Op dit moment gaan sleutelen aan de wet is naar mijn mening onverantwoord. Er is gewoon nog te veel onderzoek nodig.’

Voortrekkersrol

Vanwaar komt die gretigheid binnen de commissie om de termijn voor vrijwillige zwangerschapsonderbreking op te trekken?

‘Daar zijn verschillende verklaringen voor. België wil op ethisch gebed een progressieve voortrekkersrol spelen. Daarbij worden de rechten van het ongeboren kind bijna volledig opgeofferd voor het recht op zelfbeschikking van de vrouw.’

‘Op zich zitten er een aantal ranzige kanten aan die wil om de abortustermijn op te trekken. Aan de ene kant hoor je bij de leden van de commissie een grote bekommernis om alleen nog perfecte kinderen geboren te laten worden. Zo blijkt uit het rapport dat foetussen omwille van klompvoeten geaborteerd worden, terwijl dit heel goed opereerbare aandoening is. Langs de andere kant schemeren er meningen door die doen uitschijnen dat een kind dat mogelijk in armoede geboren wordt minder recht heeft op bescherming dan het kind van rijke ouders. De verwijzingen naar schrijnende situaties bij vluchtelingen of nu ook mensen met “mentale problemen” zetten de poort open voor abortus omwille van sociale redenen.’

‘Het is een vreemde gedachte dat het recht op leven van een ongeboren kind in een beschaafde maatschappij zou afhangen van de financiële of sociale situatie van de moeder of de ouders. Je merkt dat het krijgen van kinderen verbinden aan financiële aspecten toch op weerstand botst in onze maatschappij. Commercieel draagmoederschap is om onder meer die reden nog niet geregeld.’

‘Maar er zit nog een andere kant aan heel dit verhaal, waar zedig over gezwegen wordt. Binnen de wereld van de universitaire ziekenhuizen en het academische milieu, die innige banden hebben met de farmaceutische industrie, bestaat er een grote interesse voor foetaal weefsel. Dat is enorm belangrijk en gegeerd voor wetenschappelijk onderzoek. Daar duiken andere belangen op dan die van moeder of kind. Financiële en commerciële belangen. En daar mogen best wat vragen bij gesteld worden.’