Origineel gepubliceerd op Knack.
“Dit is het einde van de lange en rijke geschiedenis van christenen in Aleppo.” Zo treurde katholieke aartsbisschop van Homs Jacques Mourad begin vorige week. Hij zag christelijke vluchtelingen binnenstromen in zijn stad na het offensief van ‘jihadistische’ rebellengroepen tegen Aleppo. Mourad zal ongetwijfeld teruggedacht hebben aan de opkomst van IS, dat net als al-Jolani’s Hayat Tahrir al-Sham een afsplitsing van al-Qaeda is. Toen werd Mourad ontvoerd, gefolterd en vijf maanden opgesloten door jihadisten.
Een week na zijn beklag, met de val van Hama, Homs, Damascus en president Assad achter de rug, is Mourad’s discours volledig omgeslagen. “Het is een mirakel, tot vandaag ben ik nooit echt vrij geweest,” stelt hij in een interview met RTL. Zelfs in zijn IS-cel was hij vrijer dan onder het repressieve regime van Assad, beweert hij met overdrijving, verwijzend naar de intense tijden van innerlijk bevrijdend gebed die hij daar ervoer. Mourad verwerpt nu ook de term ‘jihadisten’ voor al-Jolani’s rebellen: “Zijn groepering representeert het vermorzelde Syrische volk,” zegt hij stellig.
Mourad’s ommekeer kwam er nadat hij zag hoe de rebellenleiders overal waar ze kwamen plaatselijke, kerkelijke overheden bezochtten om hen te verzekeren dat ze geen geweld te vrezen hadden. Mourad werd zelfs door al-Jolani himself bezocht. Dat gesprek stelde hem gerust: er zou vrijheid van geloof komen, en onder andere christelijke scholen zouden opnieuw open mogen.
Onzekerheid
De vraag is uiteraard of het zal lukken om die droom waar te maken: een Syrië voor alle Syriërs. Niet alleen voor soennieten als de rebellen van al-Jolani, maar ook voor Koerden, droezen, jezidi’s, alawieten en christenen. Een christelijke vriend uit Homs die asiel kreeg in Canada klonk hoopvol toen ik hem contacteerde. Hij uitte echter ook de vrees dat er opnieuw islamisten zouden komen, die christenen zouden doden, de djizja belasting voor niet-moslims zouden afdwingen, en christelijke meisjes zouden ontvoeren om er seksslaven van te maken. Net als IS dat deed. Voor de burgeroorlog waren de Syrische christenen met meer dan twee miljoen in het land. Vandaag zijn dat er nog amper driehonderdduizend.
Verder zijn de gevechten in Syrië nog niet voorbij, ondanks de val van Assad. Israël bombardeert al enkele dagen massaal militaire doelwitten en Israëlische troepen zouden tot 25km van Damascus genaderd zijn. In Noord-Syrië blijven Turkije en haar partners van het Syrische Nationale Leger dan weer vechten tegen Koerden en begaan er volgens ooggetuigen wreedheden tegen Koerden, jezidi’s en christenen. Turkije en het voorafgaande Ottomaanse rijk hebben een lange traditie van onderdrukking en etnische zuiveringen van minderheden, van de genocide op Armeense en Assyrische christenen een eeuw geleden, tot de onophoudelijke strijd tegen Koerden vandaag. Hoewel de bevrijdende opmars tegen Assad er naar alle waarschijnlijkheid met expliciete toestemming van Erdogan kwam, toont de Turkse president zich een bedreiging voor verdere vrede en vrijheid in Syrië.
Sociaal contract
Hoe minderheden behandeld worden zal de successbarometer van een nieuwe Syrische regering zijn. Von der Leyen stelde al dat de EU klaar staat om het land mee herop te bouwen. Als minderheden beschermd worden. Noch een traditioneel islamitisch regime, waarbij minderheden in het beste geval tweederangsburgers zijn, noch een ongemakkelijk machtsverbond tussen minderheden tegen de soennietische meerderheid, zoals onder Assad, zal werken. Een nieuw sociaal contract is aan de orde.
Jihad Youssef, de overste van bisschop Mourad’s voormalig klooster nabij Homs, schreef zondag een open brief naar de christenen van Syrië. Youssef roept hen op tot een nieuwe mentaliteit: verwerp de logica van religieus conflict en confrontatie, omarm je moslimbuur en het feit dat je tot een kleine minderheid behoort. “De kerk die kan overleven is een kerk die van de islam houdt … een kerk die niet bang is om een kleine kudde te zijn, die niet bang is om te verliezen, in de zin van zelfopoffering, wat de houding van het kruis is.”
Maar, hij voegt eraan toe dat de traditionele houding van vele moslims tegenover christenen ook moet veranderen. De dhimmistatus van joden, christenen en anderen onder islamitisch bewind heeft vaak geleid tot “geslotenheid en zelfs wrede, vernederende vervolging.” Youssef erkent wel historische periodes van gastvrije openheid, maar stipt aan dat ook die plaatsvonden binnen het dhimmisysteem.
Zijn oproep aan Syrische moslims, in de eerste plaats al-Jolani en andere toekomstige regeringsleiders, is een hervorming van het dhimmistatuut. In plaats van morele hiërarchie, zou het gelijkheid en afhankelijkheid moeten beduiden. Want alle Syriërs moeten gelijk zijn, maar de christelijke minderheid moet ook erkennen dat ze de soennitische meerderheid nodig heeft voor haar voortbestaan. “We zullen verdwijnen als jullie, moslims, ons niet steunen,” concludeert hij.
Vrij
Vijf jaar lang keek ik vanuit mijn appartement in de Libanese Bekaavallei op de bergkam die Libanon en Syrië scheidt. Ik droomde van het legendarische Damascus en de uitgestrekte woestijn die erachter schuilden. Van het multiculturele Aleppo en de machtige Eufraat. Van eeuwenoude kloosters en monumentale moskeeën. Maar vooral van een vrij Syrië, vrij van haat, geweld en onderdrukking. Vrij voor allen om te geloven wat ze willen. Vrij voor mijn vrienden en kennissen om hoopvol naar terug te keren. Vrij voor mij om hen veilig te bezoeken.
Vandaag krijgt Syrië een grote kans op vrijheid. Ik bid dat de tekenen van hoop die de voorbije week brachten, met boodschappen en daden van interreligieuze genade, meer vrucht zullen dragen dan de duisterdere tekenen die er ook zijn. Ik hoop met heel mijn hart dat Syrië echt vrij zal worden.