Origineel gepubliceerd op Knack.
In Bethlehem is Kerst dit jaar geannuleerd. Het is een symbolische uiting van eenheid en medeleven met Gaza vanwege de lokale kerken. Zelfs de kerststallen zijn deze keer anders in de geboorteplaats van Jezus. De Lutheraanse kerk plaatste het kerstkind niet in een kribbe naast koe en ezel, maar in de ruïne van een ingestort huis. “Als Christus vandaag geboren zou worden,” zei dominee Munther Isaac, “dan zou hij geboren worden onder het puin en de Israëlische beschietingen.”
In 2023 zou Jezus dus misschien als kleine Isa geboren worden in een Gazaans ziekenhuis overspoeld met verminkte en dode Palestijnen, zonder verdoving met keizersnede bevrijd uit de buik van zijn krijsende moeder. Of als kleine Yeshua, prematuur geboren in een vuile tunnel onder Gaza, nadat zijn zwangere Israëlische moeder brutaal ontvoerd en verkracht werd door militanten van Hamas.
Dominee Isaac maakt deze bedenking omdat Jezus tweeduizend jaar geleden ook niet als zoon van een machtige militaire heerser geboren werd, in alle comfort en overvloed van een paleis. Hij werd geboren in een stinkende stal als zoon van een onbeduidend tienermeisje onder brutale Romeinse bezetting. En als volwassene leefde hij ook geen comfortabel leven, maar als dakloze ten dienste van de zwakken en verworpenen van de maatschappij: armen, melaatsen, marginalen, radicalen, prostituees, collaborateurs.
Als klap op de vuurpijl was volgens christenen Jezus niet gewoon een mens, maar God die mens was geworden. God himself – de almachtige schepper van het universum – koos ervoor om zich met onze miserie te identificeren, om mee te wenen, te rouwen, te lijden, en uiteindelijk om met ons mee te sterven. Welke God doet nu zoiets? Daarom wordt Jezus in het kerstverhaal ook Immanuel genoemd – “God met ons”.
Als een voorbeeld van “er voor iemand zijn”, kan dat wel tellen.
De logica van Gods ‘menswording’ of ‘incarnatie’ lag aan de basis van mijn eigen motivatie om vijf jaar geleden met mijn gezin naar Libanon te trekken. Het plan was om daar te ‘incarneren’, dat is, het leven te delen met Syrische vluchtelingen die er al jaren in een hopeloze situatie zaten, en te helpen waar we konden. Al snel werd duidelijk dat gewoon er voor hen zijn vaak het beste was dat we konden doen. Uitgebreid tijd met hen doorbrengen, naar hun miserie luisteren, samen koken en eten, met de kinderen spelen, lachen, liefde en vriendschap tonen te midden van diepe armoede, racisme en wanhoop. Een klein beetje ‘Immanuel’ proberen te zijn dus.
Jezus kwam echter niet enkel om onze pijnlijke menselijke ervaringen te delen: te midden van de uitzichtloosheid creëerde hij een nieuwe realiteit. Hij genas zieken, gaf eten aan de hongerigen, leerde vijanden van elkaar te houden. Jezus verzette zich tegen onrecht, klaagde corrupte leiders aan, en stond uiteindelijk op uit de dood. De nieuwe realiteit die Jezus inluidde is dat liefde het kwaad en zelfs de dood kan overwinnen, dat vrede het laatste woord zal hebben.
Mijn Syrische vrienden in Libanon verlangen naar een nieuwe realiteit, een radicale breuk met het verleden. Palestijnen en Israëliërs ook. En ook in Oekraïne, Kivu, Nagorno-Karabakh, Jemen, Darfoer, de Sahel, Myanmar, Noord-Korea en vele andere plaatsen verlangen mensen dat. Zij verlangen allemaal naar een ‘Immanuel’, die hun vrede zal brengen.
Mijn gebed deze kerst is dat vele Isa’s, Yeshua’s en andere kerstkinderen zullen geboren worden. Dat ze zullen opgroeien en de cyclus van geweld en wraak van hun volkeren zullen doorbreken. Dat ze vrede zullen stichten gedreven door een voorliefde voor hun naamgenoot. Dan kan het lied van de engelen tweeduizend jaar geleden realiteit worden: “Glorie aan God in den hogen, en vrede op aarde onder de mensen van goede wil!”