Goddelijke AI, in wiens belang?

Origineel gepubliceerd op NRC.

Wat betekent de groeiende kracht van AI voor uw vakgebied, was de vraag. Maar nu is mijn vakgebied… de AI! Moet ik nu, op een meta-niveau, AI toepassen op de ontwikkeling van AI?

Volgens sommigen zou dat uitmonden in artificial superintelligence: een goddelijke AI die ofwel de wereld zal redden en ons onsterfelijk zal maken, ofwel ons zal uitmoorden of ons als organische slaven zal gebruiken. Want, intelligentie toegepast op het verbeteren van intelligentie, zonder de biologische grenzen die het menselijke lichaam kent, zou alleen maar kunnen leiden tot een punt dat vanuit ons nietige menselijke perspectief op oneindig lijkt te liggen. Bij God dus.

Zo zou AI een van ’s mensheids grootste dromen verwezenlijken. We zijn namelijk een godspelende soort: we willen zo graag onze beperkingen wegvagen, de wereld aan onszelf aanpassen en onszelf herschapen naar onze ideaalbeelden. Of de goden nu een mythologische projectie zijn van dat inherente verlangen om onszelf en de wereld te overstijgen, of dat we naar het evenbeeld van een god gemaakt zijn en daarom aldus verlangen, maakt niet uit: het verlangen zit er, en het zit diep.

Bewijs: de enorme wetenschappelijke en technologische vooruitgang van de voorbije eeuwen die op veel vlakken onze levens verbeterd heeft. Zeker de AI-onderzoeker vandaag kan zich gemakkelijk in de plaats van de Schepper wanen: we kunnen tegenwoordig zelfs converseren met onze schepsels! Aangezien we als mensen echter blijven stoten op vervelende fysieke beperkingen, lukt het voorlopig niet om zelf als goden te worden. Daarom verschuiven we de hoop dus naar onze digitale schepsels, die schijnbaar minder begrensd zullen zijn.

Maar welk soort god hopen we dat onze artificial superintelligence zal zijn? OpenAI-topman Sam Altman wil graag een superintelligence die de mensheid zal helpen floreren. Hij hoopt dus op een rooskleurige toekomst onder de auspiciën van een onzelfzuchtige god die
het algemene belang dient. Alleen lijken AI-ontwikkelaars zelf niet altijd het algemene belang te dienen. Regelmatig gaan de belangen van aandeelhouders voor.

Kijk maar naar OpenAI, dat als non-profit gesticht werd maar ondertussen ook een commerciële tak heeft. Bij sociale media weten we dat het mentale welzijn van gebruikers wordt opgeofferd uit winstbejag. Zal dat bij AI anders zijn?

Kan men een altruïstische goddelijke AI ontwikkelen als men zelf de financiële belangen van enkelingen dient en daarvoor kapitalistische mensenoffers eist? Zal de superintelligence die daaruit voortkomt niet eerder die van de doemscenario’s uit de science fictionzijn? Als je een nefaste bias oneindig vergroot, krijg je dan niet eerder een duivel dan een god?

“With great power comes great responsibility” stelt het Engelse gezegde. Het is essentieel dat zij die in de voorhoede van de AI-ontwikkeling staan niet zichzelf of een selecte groep dienen, maar het algemene goed. Anders riskeert de artificiële god die ze willen creëren dat ook niet te gaan doen, met alle gevolgen van dien.

En toen schiep de mens artificiële intelligentie: vooruitgang of hoogmoed?

Origineel gepubliceerd op Knack.

“U zult zoals God zijn,” beloofde de slang aan Eva. “Laat ons een toren maken die tot de hemel reikt,” besloten de Babelse bouwers. “Ik ben god!” riep farao in de film Exodus: Gods and Kings. Deze verhalen uit de Joodse traditie belichten een diep menselijk verlangen: iets in ons wil al onze beperkingen overstijgen, de wereld volledig naar onze hand zetten en elk verlangen bevredigd zien.

Kortom: we willen als goden zijn. Vaak met catastrofale gevolgen, volgens die verhalen: Adam en Eva moesten het paradijs uit, Babel eindigde in spraakverwarring en farao verdronk met zijn leger in zee. Bij de Grieken vertaalt Icarus’ fatale vlucht langs de zon hetzelfde patroon: hoogmoed komt voor de val.

In de 21e eeuw staat de mensheid dichter dan ooit bij haar gedroomde goddelijkheid. We overwonnen de dodelijkste ziekten en zijn steeds minder sterfelijk. Om in de hemel te komen hebben we geen torens meer nodig, want met raketten landen we zelfs op de maan. De wetenschap brengt ons steeds dichter bij de alwetendheid. Met hologrammen brengen we doden zoals Elvis weer tot leven. En dankzij AI kunnen we wezens scheppen naar ons evenbeeld, zoals Marcy Cortega, de AI-gegenereerde popster, of, nog sterker, artificial general intelligence, AI met de capaciteiten van een mens: OpenAI CEO Sam Altman stelde deze week te weten hoe dat moet gebouwd worden en zou het willen verwezenlijken binnen het presidentschap van Trump.

Vooruitgang of hoogmoed?

Al eeuwenlang is frustratie over onze beperkingen een drijvende kracht in de technologische vooruitgang. We verwierven een ongeziene mate van controle over de wereld en hebben zo de levens van velen gezonder, langer en kwaliteitsvoller gemaakt. Vandaag zetten we dat élan voort, hopende dat steeds minder beperkingen de mens van zijn volle potentieel zullen houden. Volgens transhumanisten zal zelfs onze grootste begrenzing het begeven: door ons bewustzijn over te zetten naar een computer zouden we de dood overwinnen en homo deus worden.

Vooruitgang wordt echter hoogmoed wanneer we arrogant elke grens verleggen en elk verlangen bevredigen terwijl we de gevolgen ervan niet begrijpen of ontkennen. In onze drang naar technologische groei hebben we de natuur geplunderd, maar beseffen nu dat zelfs water in ons natte België niet onuitputtelijk is. Onze industrie heeft zoveel gas gegeven dat het klimaat verandert en extreme weerspatronen vele levens bedreigen. De ingenieuze elektronica die ons digitale superkrachten geeft is gebouwd op slavernij in Afrikaanse metaalmijnen. We zijn steeds meer geconnecteerd dankzij sociale netwerken, maar hun verslavende algoritmes dragen bij tot mentale problemen en polarisatie.

Na het hoogmoedig verleggen van onze grenzen komt vaak een pijnlijke val en moeten we geschaafd terugkrabbelen, grenzen herontdekken en die gedisciplineerd leren respecteren, als het niet te laat is: water duurzaam beheren, minder broeikasgassen uitstoten, mijnwerkers correct vergoeden, stoppen met doomscrollen.

Generatieve AI

Nog maar twee jaar geleden braken generatieve AI-systemen door. Als we een nieuwe hoogmoed-en-val cyclus willen vermijden, dan moeten we goed nadenken over welke grenzen we kunnen verleggen en wat de gevolgen daarvan zijn. Helaas lijken we opnieuw blind vooruit te lopen, want je zou maar eens je marktaandeel zien slinken. Generatieve AI is de wieg nog niet ontgroeid, maar wordt al massaal ingezet: vooral voor onschuldige optimalisaties, maar enkele toepassingen doen de grondvesten van onze maatschappij daveren.

Het onderwijs zit met de handen in het haar: door ChatGPT moet niet alleen evaluatie volledig herdacht worden, maar zouden studenten ook essentiële vaardigheden niet meer leren. In onze geïndividualiseerde samenleving lijden we psychologisch onder een schaarste aan menselijk contact, en toch, of daarom, ontwikkelen steeds meer mensen relaties met chatbotssexuele rollenspellen vormen zelfs het tweede meestvoorkomende gebruik van ChatGPTGoogle stootte ondertussen 48% meer broeikasgassen uit door generatieve AI. En experts zoals Altman die artificial general intelligence nastreven waarschuwen paradoxaal zelf dat die technologie een existentiële bedreiging kan vormen voor de mens, vegelijkbaar met nucleaire wapens.

De vraag is: wat zijn de gevolgen van het ongebreideld scheppen en in gebruik nemen van AI-systemen? Worden we hier collectief beter van of zullen we net als Dr. Frankenstein hoogmoedig grenzen overschrijden waar we later spijt van krijgen? Het is niet omdat het kan en goed voelt, of geld opbrengt, dat het op de lange termijn ook goed is.

Gezonde grenzen

In ons streven om zo onbeperkt te worden als God hebben we onze wereld getransformeerd en nieuwe virtuele werelden geschapen. Alleen ontdekken we soms dat we er niet goed in gedijen, omdat we er niet voor geschapen zijn. Wij en de wereld zijn niet oneindig maakbaar maar inherent begrensd. Blind technologisch vooruitstormen vanwege een vooruitgangsideologie die alle grenzen wil wegvagen – of omwille van het geld – is hoogmoedig.

Laat ons duidelijke grenzen aflijnen voor het gebruik van AI. De EU AI Act-regelgeving is maar een eerste stap.

We moeten luisteren naar onze wijsheidstradities en moderne psychologen die aangeven wat goed is voor de mens en zo bepalen welke grenzen we wijselijk kunnen verleggen. De knapste AI-koppen en bedrijven kunnen op basis daarvan vooruitgang maken – traag maar zeker – ten goede van iedereen. Nu is het te vaak zo snel mogelijk, ten goede van een elite en ten koste van de rest. AI kan helpen de grootste uitdagingen van onze tijd aan te gaan: zo draagt ons lab bij aan oplossingen voor klimaatverandering en pandemieën. Maar AI kan ons ook té dicht bij de zon doen vliegen. En dan zal de val onvermijdelijk diep zijn.

Zijn puberteitsremmers bij minderjarigen met genderdysphorie verantwoord?

Origineel gepubliceerd in HuisartsNu.

Er is een verontrustende tendens van kinderen en jongeren die zich niet goed voelen met het geslacht waarmee ze geboren zijn. Door deze toenemende genderdysforie worden ook de wachtlijsten in genderklinieken steeds langer. Maar welke aanpak is bij deze jongeren ethisch en wetenschappelijk verantwoord?

In de genderkliniek van UZ Gent stegen tussen 2017 en 2022 de aanmeldingen met 137% en momenteel staan er ruim negenhonderd nieuwe mensen op de wachtlijst. Huisartsen in de eerstelijnszorg mogen zich dan ook verwachten aan een toenemende vraag naar gendertransitie en de opvang van jonge patiënten die op de wachtlijst staan.

Maar hoe hiermee omgaan? Welke aanpak is verantwoord in het begeleiden van minderjarigen met genderdysforie?

Weinig evidentie voor de huidige transgenderzorg

In een artikel over transgenderzorg in Huisarts Nu wordt gepleit voor een genderbevestigende zorg, omdat deze gelinkt zou zijn aan een verbeterde mentale gezondheid. Bovendien zouden puberteitsremmers en genderbevestigende hormonale therapie het risico op angst, depressie en suïcidaliteit verminderen en de levenskwaliteit en het welzijn van jongeren met genderdysforie verbeteren. Genderbevestigende zorg bestaat uit het aanmoedigen of ondersteunen van sociale transitie (een sociaal leven leiden in de gewenste genderrol en ervaren genderidentiteit) en, indien gewenst, het verder begeleiden naar een medische transitie (puberteitsremmers, hormonale therapie van het andere geslacht en chirurgische interventies).

Deze conclusies steunen op prospectief, observationeel onderzoek van o.a. De Vries, kinderpsychiater en lid van het genderteam in Amsterdam, waar eind 1990 voor het eerst puberteitsremmers werden toegediend aan kinderen met genderdysforie, het zogenaamde Dutch Protocol. Deze middelen werden voorheen enkel voorgeschreven aan kinderen met pubertas praecox. Er was geen ervaring noch wetenschappelijk onderzoek bij gezonde kinderen. Het doel van puberteitsremmers is, volgens De Vries en haar medewerkers, enerzijds het psychisch lijden zoals angst en depressie verminderen door de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken tegen te gaan en anderzijds bedenktijd creëren over een eventuele lichamelijke transitie.

Dit Dutch Protocol, samen met de Standard of Care van de World Professional Association for Transgender Health (WPATH), is internationaal richtinggevend wat de huidige transgenderzorg betreft, ook in België. Nieuw onderzoek toont tal van nevenwerkingen Ondertussen zijn wereldwijd duizenden kinderen behandeld met puberteitsremmers. Systematisch onderzoek in verschillende landen, zoals Zweden, Finland en het Verenigd Koninkrijk, komt echter tot de vaststelling dat de bewijskracht voor de doeltreffendheid van hormonale behandelingen heel laag is: het beschermt niet tegen suïcide en de positieve uitkomsten op het mentale welzijn konden niet worden gereproduceerd.

Daarnaast zijn er zorgwekkende bijwerkingen van puberteitsremmers naar boven gekomen. Een lichte daling van het IQ was al geobserveerd tijdens de behandeling van kinderen met pubertas praecox. Het wereldwijd gebruik bracht ook andere neveneffecten aan het licht: impact op de cognitieve ontwikkeling, osteoporose, infertiliteit, het niet kunnen beleven van een normale puberteit en adolescentie en de nog ongekende
langere termijneffecten.

De onderbouwing van het Dutch protocol en de Standard of Care van de WPATH is gebaseerd op observationeel onderzoek van kleine cohorten. Bovendien werden negatieve bevindingen niet gerapporteerd, zoals drop-out tijdens het transitieproces of een overlijden na een vaginoplastie. Het toedienen van puberteitsremmers werd niet in een gecontroleerde onderzoekssetting gedaan, wat in feite experimenteren is op kinderen.

Meer oog voor onderliggende problemen

Bijna alle kinderen (98%) die starten met puberteitsremmers, gaan verder met de volgende stap: genderbevestigende hormonale therapie. Daarna gaat de trein steeds sneller richting invasieve heelkunde. Dat wil zeggen dat onder invloed van deze puberteitsremmers jongeren de mogelijkheid wordt ontnomen om nog te stoppen, terwijl De Vries et al. beweren dat het een tijd is om ‘na te denken’, een zogezegde pauzeknop. Een andere bevinding is dat genderdysforie bij de meeste kinderen/jongeren (minstens bij 85%) net verdwijnt tijdens het doormaken van de puberteit. Door het geven van puberteitsremmers wordt hun de kans ontnomen om zich op een natuurlijke manier te ontwikkelen.

Kinderen en jongeren met genderdysforie hebben in vergelijking met hun leeftijdsgenoten meer psychische problemen zoals angst en depressie, onderliggende ontwikkelingsproble- men zoals ASS of ADHD en er is vaker een voorgeschiedenis van traumatische ervaringen (misbruik, geweld …). De Standard of Care besteedt weinig aandacht aan deze onderliggende mentale problemen, terwijl die net meer aanleiding kunnen geven tot genderdysforie. Met andere woorden: door genderbevestigende zorg aan te bieden loopt de hulpverlenging het risico de kern van het probleem niet aan te pakken.

Tavistock, de grootste genderkliniek van het Verenigd Koninkrijk, werd in 2023 verplicht om de deuren te sluiten omwille van de eenzijdige ‘gender affirming care’, waarbij kinderen en jongeren onvoldoende grondig werden onderzocht en direct naar een transitietraject werden geleid.

Verschillende detransitioners van het platform ‘Post-trans’ getuigen over de tekorten die ze hebben ervaren tijdens de begeleiding in genderklinieken. Een detransitioner van 19 jaar oud verwoordt het als volgt: “Ik wou dat er voor mijn transitie gevraagd was geweest
naar trauma en dat ik traumatherapie had kunnen ondergaan, omdat dit uiteindelijk de grootste factor was in het ongemak dat ik ervoer met mijn lichaam. Ik denk dat het een falen is van de medische aanpak dat ik in transitie kon gaan op zo’n jonge leeftijd, ondanks het feit dat zij wisten dat ik een gewelddadige thuissituatie had.”

Recente cijfers wijzen erop dat tot 20 à 30% spijt heeft van de transitie en naar het oorspronkelijke biologische geslacht wil terugkeren (detransitioners). Ook deze feiten en getuigenissen moeten mee in overweging worden genomen bij de zorgverlening aan jon-
geren met genderdysforie.

Andere benadering van genderdysforie

Het huidige genderbevestigende beleid in België is gebaseerd op een internationale Standard of Care die wetenschappelijk niet te verantwoorden is. Puberteitsremmers worden als experimentele behandeling gebruikt bij kinderen zonder een afdoende bewijs voor de veiligheid en doeltreffendheid ervan. De negatieve effecten ervan zijn zeer verregaand zoals ook te zien is in de documentaire Mauvais Genre van Sophie Robert. Dit is een onethische praktijk want als arts hebben we nog steeds ‘niet schaden’ als hoogste waarde in het vaandel.

Verschillende landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland en Denemarken, besloten de Standard of Care te verlaten en hun beleid te hervormen. Zij kozen voor een andere benadering van genderdysforie bij minderjarigen, waarbij een grondig psychiatrisch onderzoek een eerste stap is, gevolgd door genderexplorerende psychotherapie en een multidisciplinaire omkadering van het transitietraject. Puberteitsremmers en genderbevestigende behandelingen bij minderjarigen worden enkel toegepast in een gecontroleerde onderzoekssetting.

De WPATH beveelt sociale transitie aan bij kinderen met genderdysforie. Dit betekent o.a. het veranderen van naam, voornaamwoorden, kleding, uiterlijk,… Dit is echter een actieve interventie met langetermijngevolgen waarbij professionele begeleiding vereist is. Het Cassrapport van de National Health Service in het Verenigd Koninkrijk maant aan tot voorzichtigheid. Recent systematisch onderzoek toont aan dat de voordelen en risico’s van sociale transitie bij kinderen onvoldoende gekend zijn. Er is de bezorgdheid dat het de genderontwikkeling van het kind kan beïnvloeden (wetende dat het merendeel tijdens de
puberteit genderdysforie ontgroeit) en onnodig kan leiden tot medische transitie. Om die redenen wordt sociale transitie beter niet aangemoedigd om alle opties open te houden voor de toekomst.

Naar een open en explorerende houding

Op dit moment is er nog geen duidelijkheid of bewijs over welke interventies doeltreffend zijn bij de aanpak van genderdysforie bij minderjarigen. Verdere opvolgstudies in dit domein zijn noodzakelijk.

In de tussentijd is het aanbevolen om een open, explorerende houding te heb- ben als zorgverlener en niet te overmedicaliseren. Deze kinderen en jongeren hebben hulp nodig en huisartsen hebben handvatten nodig om hen wetenschappelijk en ethisch verantwoord te begeleiden.

Het kerstekind en moderne idolen: ware grootheid komt beter tot zijn recht in eenvoud

Origineel gepubliceerd op Knack.

Terwijl dichter bij huis de kerstmarkten soms transformeerden tot winterfeesten werden, is in Angelsaksische landen Christmas op gelijkaardige manier herdoopt tot Xmas: het lijkt alsof het lastige ‘Christ’ wordt weggegomd.

En de alomtegenwoordige kerstman heeft een succesvolle staatsgreep gepleegd en het kerstekind verdrongen: de boodschap van ‘vrede op aarde’ is vervangen door het neutrale ‘hoho!’ Hoe diepzinnig willen we zijn? Het feest zelf mag zeker niet verdwijnen: de handelaars zouden luider protesteren dan de bisschoppen. Maar de reden erachter vervaagt, verdampt. Het is een cultuuroorlog die zich in alle stilte afspeelt…

Maar in alle stilte vindt wel een heel diepe shift plaats in ons wereldbeeld en mensbeeld, zingevingskader en waarden. Waarin geloven we eigenlijk nog echt? In de kerstverhalen komt het diepgaande verschil tussen aardse en geestelijke aspiraties erg duidelijk tot uiting, op pijnlijke manier eigenlijk.

Volgens de joodse verwachtingen 2000 jaar geleden moest de Messias, de door God beloofde Verlosser, komen als een koning. Hij zou namelijk een zoon van koning David zijn en plaats nemen op diens troon. Net zoals David zou hij gezalfd zijn door God, d.w.z. vol van de Heilige Geest, en succesvol in alles wat hij deed: hij zou een leger verzamelen en de vijanden – de Romeinen dus – verpletterend verslaan. En zich nadien in een paleis vestigen en in vrede regeren. De geboorte van Jezus in een voederbak in een stal in Bethlehem was ongeveer het omgekeerde van dit alles: liep Gods plan dan vanaf stap één al mis?

De wijzen uit het Oosten – geen ‘drie koningen’ dus, maar enkele astrologen – hadden in de sterren gelezen dat er een koning in Israël geboren was. Zij gingen hem direct zoeken op de meest logische plaats: het paleis van koning Herodes in Jeruzalem. Maar groot was hun verbazing dat daar geen baby geboren was. Ook zij moesten hun verwachtingen gigantisch aanpassen, toen ze de baby uiteindelijk in een stinkende stal vonden. Hadden zij zich vergist of waren hun ogen open gegaan voor een koning van een veel hogere, bovenwereldse  dimensie?

Aardse koningen omgeven zich met alle mogelijke uiterlijke grootheid: grandeur moet aan de buitenkant ‘uitstralen’! Al duizenden jaren bestaat een wedijver tussen koningen en keizers ‘om ter grootst’: indrukwekkende paleizen, megalomane bouwwerken, en daarin het allermooiste en allerchicste. Hoe exclusiever en duurder, hoe meer prestige: de Egyptische piramides, de hangende tuinen van Babylon, Lodewijk XIV met zijn pompeuze Versailles… Het gaat allemaal om indruk maken: van absolute superioriteit of een (half)goddelijke status.

Het is toch bizar dat in deze context naar Jezus verwezen werd als een koning, want van dat alles had hij niets! Was hij dus mislukt, of had hij andere dingen in gedachten?

Vandaag hebben we een heel ander soort idolen, vooral uit de showbizz wereld: celebrities, Hollywoord-iconen, acteurs en actrices, zangers, fotomodellen, topsporters (‘voetbalgoden’)… Zij staan op de hoogste podia, krijgen het meest uitzinnige applaus, en verzamelen het meeste volgers. Bij hen speelt hetzelfde mechanisme: indruk maken, opvallen, likes en shares verzamelen. Hun appearance wordt heel zorgvuldig uitgekiend door professionele spindoctors die het gewenste imago creëren: hip, cool, sexy. Het moet oogverblindend en flitsend zijn. Daarvoor dienen dan weer de extravagante kostuums of kapsels, de duurste of snelste auto’s, de meest exclusieve diamanten. Mensen moeten ‘van hun sokken geblazen’ worden. Het wil allemaal tonen: ik ben uniek, geniaal. De perceptie is belangrijker dan de inhoud: hoe ze overkomen krijgt tienmaal meer aandacht dan wie ze zijn!

Ze worden bewonderd om hun talenten en prestaties, maar wie daaronder zit? Ze hoeven ook geen morele rolmodellen te zijn: dat zou hen zelfs ‘saai’ maken. Ze moeten flamboyant zijn, buiten de lijntjes kleuren, een groot ego hebben: grensoverschrijdend gedrag maakt hen aantrekkelijker. Het heeft iets héél troostend dat zij dezelfde zwakheden en zonden hebben als wij, dronken zijn en uitspattingen begaan, overspelig zijn en ontrouw. In de buurt van heiligen voelen we ons misschien teveel veroordeeld en schuldig?

De competitie in dit wereldje is bikkelhard: wat je moet doen om nog op te vallen gaat vér over de grens van wat mentaal gezond is. Velen worden gedwongen – of: voelen zich gedwongen – telkens nóg een stapje verder te gaan, en daarbij zichzelf te verraden of hun ziel te verkopen. De woorden van een beroemde wereldleraar “Wat baat het een mens de hele wereld te winnen en schade te lijden aan zijn ziel?” hebben ze nog nooit gehoord.

Het geboorteverhaal van deze wereldleraar toont ons het omgekeerde beeld. Gods ‘blijde intocht’ in deze wereld verloopt incognito, onder de radar. Het zaadje is gezaaid en groeit rustig onder de grond. Geen despoot die het kapot krijgt, omdat hij het niet eens zíet. God heeft geen haast, kent geen stress. Al het bling bling van deze wereld zou alleen maar storend zijn, afleiden van de essentie. Ware grootheid komt beter tot zijn recht in eenvoud.

Ook wanneer het kerstekind later als volwassen Jezus zijn publieke optreden zou beginnen, was er geen tromgeroffel bij, geen goud doorstikte mantel noch gouden koets. Hij hoefde geen aandacht te trekken met een hoog showgehalte, spektakel of mediacampagne. Hij had alleen de kracht van zijn stem, maar dat was méér dan voldoende. De mensen kwamen sowieso van heinde en verre, met vele duizenden, omdat zijn woorden ongehoord ánders waren, indruk maakten. Hij had wérkelijk iets te zeggen. Petrus noemde het ‘woorden van eeuwig leven’. Deze ongediplomeerde prediker had aan de buitenkant niets van een koning, maar van binnen was hij koninklijk in karakter, nobel, genereus, altijd rustig, meesterlijk.

Hij straalde een diep zelfbewustzijn uit, maar zonder enige arrogantie. Hij kon in alle eenvoud zeggen: ‘De Vader en ik zijn één’. Dat was voor hem voldoende fundament om door niets of niemand aan het wankelen gebracht te kunnen worden. Zijn identiteit was niet gefundeerd in wat hij had, kon of deed, maar in wie hij was, zijn hemelse origine. Hij was uit één stuk en diepgeworteld. Mensen werden als door een magneet tot hem getrokken, en voelden zich veilig bij hem. Hij had geen rijkdom of macht, ronkende titel of podium nodig. Hij hoefde niet uit te pakken met genialiteit, intelligentie of artistieke talenten. Hij voelde zich even goed in de woestijn en eenzaamheid. Hij was niet afhankelijk van de goedkeuring van mensen: hij kon onverbloemd dingen zeggen die niemand anders durfde. Hij moest niet verkozen worden, en ook niet herkozen: hij hoefde geen (valse) verkiezingsbeloften te maken zoals onze politici. Populisme was hem vreemd.

Later zou hij zeggen: “Ik kan niets doen zonder mijn Vader.” Welke ‘stoere’ leider zou zulke belijdenis van afhankelijkheid doen? Zijn macho-gehalte was nul. Hij kon zonder moeite de voeten van zijn leerlingen wassen: het deed geen pijn aan zijn ego. “Wie de grootste onder u wil zijn, moet aller dienaar worden”, zei hij ook, én deed het. In een wereld die wanhopig op zoek is naar échte rolmodellen, sterke en integere leiders, een moreel kompas… kan dat tellen.

Dit kerstverhaal is miljoenen malen verteld, gespeeld, geregisseerd, bezongen, getekend, geschilderd, verfilmd… Het heeft mee onze westerse cultuur bepaald: dat God niet het hoge opzoekt, maar het lage; dat Hij niet koos voor glamour en glitter, maar voor authenticiteit en eenvoud.

Kunnen we het christelijke gedachtengoed, dat sinds 1500 jaar deel van het westerse DNA, er ongestraft uitknippen? Uiteindelijk heeft dit baby’tje meer volgers achter zich verzameld dan wie dan ook: 2,5 miljard mensen noemen zichzelf christen. Het geheim van geestelijke grootheid. Dat stemt tot nadenken, nietwaar?

Hoe relevant is Kerstmis vandaag?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

De kerstperiode roept bij mij altijd erg gemengde gevoelens op: veel drukte, veel reclamefolders, veel eten en cadeautjes, veel lichtjes en blink-blink. Gelukkig ook veel gezelligheid en familiemomenten. Het is het meest gevierde feest van het jaar, zelfs in onze seculiere cultuur: ergens wel vreemd voor een door en door christelijk feest.

Velen vieren uitbundig en gastronomisch zonder één seconde stil te staan bij de oorspronkelijke reden van het feest. Je moet al bijna aan archeologie doen om de vele oppervlakkige lagen eraf te graven: de kerstman, de kerstboom en de ballen, de sterren en engelen, stal, os en ezel… ach ja, wat ligt dat baby’tje daar weer te doen in die kribbe?

Tegencultuur

We vergeten dat dit verhaal 2000 jaar geleden behoorlijk choquerend was voor de toenmalige joodse cultuur. Erg countercultural, zouden we vandaag zeggen. De lang verwachte Messias en Redder werd geboren in het gezin van een onbeduidende timmerman? Uit een dorp zonder betekenis, Nazareth? Er was geen enkele glamour en glitter bij, want de kleine kwam ter wereld in een beestenstal, in een hoogst onhygiënische voederbak: een slechtere start van je leven kan je bijna niet bedenken. Ver van huis en familie, zonder vroedvrouw of steriel ziekenhuisbed.

De klassieke verwachting was dat de beloofde Messias als ‘zoon van David’ een prinsje zou zijn, geboren in een nobele familie, in een paleis. Dat God hem met zegen, glorie en succes zou omgeven, dat zijn pad met rozen bezaaid zou zijn. Niets was minder waar bij Jezus. Niemand wist van zijn geboorte, zeker niet de hogepriester – enkel wat simpele herders en een aantal vreemde wijzen uit het Oosten. De zoon van God kwam incognito.

Het werd erger

Maar het werd nog erger: de paranoïde koning Herodes hoorde dat een nieuwe koning geboren was, maar duldde geen rivaal naast zich, zelfs geen baby, zodat Jozef en Maria hals over kop moesten vluchten naar Egypte.

De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus bevestigt dat Herodes meedogenloos en nietsontziend was: hij liet onder andere twee van zijn vrouwen en drie van zijn eigen zonen executeren. Alle kinderen onder de twee in Bethlehem in koelen bloede laten uitmoorden, raakte zijn koude kleren niet. Vandaag kijken we met veel meewarigheid op tv naar ontheemde kinderen op de vlucht in oorlogsgebieden, maar baby Jezus in Egypte was niet anders. De zoon van God werd een politieke vluchteling, niet welkom bij zijn eigen volk.

Offer

De Messias was wel degelijk geroepen om een koning te zijn, maar héél anders dan een Herodes, die met harde hand regeerde en krampachtig zijn eigen troon bewaakte. Jezus zou quasi alle omgekeerde waarden tentoonspreiden: liefde boven alles, kwaad met goed beantwoorden, de andere wang toekeren, onrecht incasseren. Hij kwam als een lam te midden van de wolven. Kwetsbaar durven zijn vraagt véél meer moed. Niet anderen executeren, maar jezelf aanbieden als offer.

De Messias zou een Verlosser zijn: de naam ‘Yeshua’ betekent exact ‘God redt’. Maar opnieuw niet dat soort revolutionair dat op de barricades schreeuwt ‘Dood aan de gehate dictator!’ om vervolgens zelf, met veel bloedvergieten, de macht te grijpen en een tegendictator te worden.

De engel zei tegen Jozef dat de Messias ‘zijn volk zou bevrijden van hun zonden’: niet van de gehate Romeinen of Herodes dus. Hij bracht een heel andere soort vrijheid dan in politieke revoluties gepredikt wordt. Hij kwam ons bevrijden van de innerlijke vijanden die zich in élk van ons verschuilen en de diepere bron zijn van alle andere ellende – die helaas véél moeilijker te bestrijden of overwinnen zijn! De Messias was een bevrijder die het kwaad bij de wortel aanpakte.

Schamen we ons?

Waarom wordt de christelijke betekenis van kerst vandaag zo bedolven onder een flauwe kerstman, de zeemzoete Coca Cola-figuur die als meest diepzinnige boodschap ‘hoho’ heeft? Schamen we ons voor de spirituele erfenis, rijke inhoud en hoge waarden van de evangelieverhalen? Is het kerstverhaal te soft, en zijn de zachte waarden van het christendom voorgoed passé? Beseffen we wel wat we als cultuur collectief weggooien? En staan we dan verbaasd als we vinden dat onze maatschappij almaar meer verhardt, cynisch wordt, dat er normvervaging optreedt en verruwing van de zeden?

Niet-gelovigen, atheïsten en vrijzinnigen wijzen dit verhaal uiteraard resoluut af, want ‘wij hebben geen redder nodig’: de mens is best in staat zichzelf te redden zonder enige God. ‘Alleen geloven wat ik zelf zie of kan begrijpen’ heeft iets eng en bekrompen, en een zuur smaakje. Wie niet meer verwonderd kan staan over de grootsheid van de schepping, wie niet meer kan geloven in het paradijs, de hemel of wonderen… heeft véél verloren, en is misschien cynisch geworden.

Ontroeren

Kunnen we ons opnieuw laten ontroeren door die baby in die kribbe? We kunnen het zeker niet allemaal bewijzen of begrijpen, maar diezelfde Jezus, die later een leraar van wereldformaat werd, zei dat volwassenen weer moeten worden als kinderen. Geloven als een kind heeft iets ontroerend, ontwapenend, open voor verwondering en mysterie, voor datgene wat ons overstijgt: onze kleinheid in het oneindige heelal beseffen en kunnen toegeven. Die baby heeft ons véél te vertellen, als we het kunnen horen…

Uber’m Sternenzelt muss ein lieber Vater wohnen’ wordt op onsterfelijke wijze bezongen in de negende van Beethoven: het onverwoordbare aanvoelen dat er boven de sterren een intens liefdevolle God moet zijn die met een vaderlijk oog op ons allen neerkijkt. Zelfs zozeer dat Hij zijn eniggeboren Zoon naar beneden stuurde, om als baby ons lot te delen, ook dat van daklozen, vluchtelingen en vervolgden. Kan het, mag het? Daarover gaat het kerstverhaal. Hoe moeilijk of makkelijk te geloven? Ontvankelijk worden als kinderen, weer contact maken met ons diepste zelf: het heeft iets uitermate bevrijdend.

AI brengt niet overal vooruitgang: wat we van 19de-eeuwse wevers kunnen leren

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

Technologiebedrijven dreigen de creatieve sector te plunderen. Volgens een studie in opdracht van auteursrechtenvereniging Cisac mogen muzikanten en audiovisuele artiesten tegen 2028 rekenen op een inkomstenverlies tussen de 21 en 24 procent (DS 4/12). Beelden, muziek, stemmen en ondertitels in videospellen, films, tv-series en stockbibliotheken zullen steeds meer gegenereerd zijn door AI. De verloren inkomsten zouden grotendeels naar AI-platformen gaan.

In andere creatieve sectoren vreest men de toekomst eveneens. Deze krant schreef over een experiment van de Nederlandse uitgeverij VBK (DS 27/11). Tien fictietitels zouden met AI vertaald worden en zo tegen een lage kostprijs op de lucratieve internationale markt belanden, tot consternatie van auteurs en vertalers. In Hollywood protesteerden acteurs en schrijvers maandenlang tegen de plannen van studio’s om hun werk te automatiseren met generatieve AI. En er lopen ettelijke rechtszaken tegen AI-reuzen over het gratis gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal bij het trainen van populaire AI-modellen.

Kunstenaars, artiesten en makers van diverse pluimage verzetten zich begrijpelijk tegen deze vierde industriële revolutie. “Luddieten”, klinkt het verwijt vanuit de techsector.

Ambachtelijke wevers

In het pre-industriële Engeland met zijn belangrijke textielnijverheid liepen vele wevers rond. Dat waren ambachtslui die thuis kleren produceerden met het hele gezin en een handweefgetouw. Voor ondernemers met geld om te investeren in de vroegkapitalistische 19de eeuw was het idee van een fabriek echter interessanter: dankzij mechanische weefgetouwen zouden meer kleren goedkoper en sneller geproduceerd kunnen worden. Ambachtelijke wevers kwamen hiertegen in opstand, organiseerden zich rond de mythische figuur Ned Lud en vernielden fabrieksweefgetouwen met de hamer in de hand. Vandaar de term ‘luddiet’, die wijst op de angstige verwerping van schijnbaar bedreigende nieuwe technologie.

Alleen verwierpen de originele luddieten niet de technologie an sich. Het waren vaak technologisch bekwame mensen. Wel klaagden ze de technologische vooruitgang aan die 1 procent van de bevolking liet profiteren ten koste van de rest. Want fabrieken stelden ongeschoolde mensen, vaak kinderen, te werk voor erbarmelijke lonen en leverden kledij af van lage kwaliteit, ver onder de prijs van handgeweven kleren. De ambachtelijke wevers verloren niet alleen hun levensonderhoud, maar ook de waardigheid die ze in hun werk en de kwaliteit van hun producten vonden. Met hun verzet eisten luddieten van de fabrieken een menswaardig loon, scholing voor arbeiders via de gilden, afschaffing van kinderarbeid en kwaliteitswerk. Het waren dus geen technologiehaters, maar vakbondsmensen avant la lettre.

Vandaag is het luddisme weer relevant. Technologische vooruitgang riskeert opnieuw vooral de rijkste 1 procent nog rijker te maken. Zij investeren massaal in gehypete AI-bedrijven. Opnieuw dreigen creatieve ‘ambachten’ verloren te gaan en vaklui hun werk te verliezen. Maar deze keer is het niet gegarandeerd dat er ook nieuwe jobs gecreëerd zullen worden, AI zou uiteindelijk alle cognitieve arbeid kunnen overnemen. Opnieuw wordt duurdere kwaliteit opgeofferd voor goedkopere kwantiteit: AI-vertalingen moeten bijvoorbeeld door een redacteur op niveau getrokken worden. En er schuilt opnieuw vaak onderbetaalde en zelfs uitgebuite arbeid achter de nieuwe technologie: Kenianen voeren kwaliteitscontroles uit op ChatGPT voor minder dan 2 dollar per uur.

Moderne luddieten

Moderne luddieten verzetten zich dus. Niet tegen nieuwe technologie. Niet tegen AI an sich. Want ook creatievelingen experimenteren met AI. Wel tegen het uitbuitend gebruik ervan dat mensen degradeert en onderdrukt en economische ongelijkheid vergroot. Datacenters worden nog niet kort en klein geslagen, want vandaag zijn er vakbonden en democratische principes die de neoluddieten vreedzame uitwegen bieden.

Europese auteurs moeten collectief hun werk weerhouden van AI-datasets, stelt de voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging. In Hollywood leidden de stakingen tot garanties voor acteurs en scenaristen dat het gebruik van AI in hun handen blijft en dat filmstudio’s hen er niet door mogen vervangen. Visuele artiesten manipuleren hun beelden zodat AI-systemen erdoor verward worden of – met een vleugje klassiek luddisme – erdoor kapotgaan. Essentieel voor het success van neoluddieten is dat ze zich verenigen en gezamenlijk een vuist maken. Anders walst de techsector hen plat.

Technologische vooruitgang heeft onze levenskwaliteit enorm verbeterd. AI kan dat ook – zie de Nobelprijs voor chemie deze week voor Demis Hassabis. Onder zijn leiding bracht Google Deepmind een doorbraak teweeg in medisch onderzoek door de 3D-structuur van miljoenen eiwitten te voorspellen. Waar AI echter niet het algemeen belang dient, maar slechts de nu al volle zakken van een selecte club verder vult, terwijl de rest verarmt en gedegradeerd wordt, daar moeten we vragen: is dat vooruitgang?

AI is niet in elke context wenselijk. Soms verdient het de hamer. En dan is ‘luddiet’ geen scheldwoord, maar een ereteken.

Het cordon sanitaire rond God

Origineel gepubliceerd op Doorbraak. Voor een langere versie, zie hier.

Onze maatschappij balanceert op een dunne koord tussen verregaand secularisme en openheid voor religiositeit. Enkele discussies dienen als voorbeeld: of godsdienstlessen nog wel op school thuishoren? Of de erkende godsdiensten wel overheidssubsidies moeten krijgen? Of de (allerlaatste) religieuze uitzendingen op de VRT afgeschaft moeten worden.

De voorbeelden lijken misschien oppervlaktefenomenen, maar wat eronder schuilgaat is wel degelijk diepgaand.

Secularisten hopen alle religie te verwijderen uit de openbare sfeer: ze hoort alleen ‘in de kerk of in de privé’. Geloven wordt gereduceerd tot een particuliere hobby. God wordt (nog) niet verboden, maar wel teruggedrongen tot een klein hoekje ‘waar Hij geen kwaad kan’.

Ongeneeslijk religieus

Sommigen zouden religie liefst nog alleen in musea zien, als een reliek uit een onverlicht verleden. Maar de realiteit is hardnekkiger: wanneer we onze spirituele behoeften proberen te negeren, komen ze als een kurk terug naar het oppervlak drijven.

De mens blijkt ‘ongeneeslijk religieus’, eeuwig op zoek naar zingeving, de grote waarom-vragen, iets om zichzelf te overstijgen. Als we God buiten gooien, creëren we vlotjes allerlei halfgoden, op maat gemaakt, volgens eigen smaak en behoefte. En ‘niet geloven’ is evenzeer een geloof.

Dat de uitwassen van religie bestreden worden, is terecht. Maar uitwassen en fanatisme zijn eigen aan élke ideologie, ook de seculiere: het atheïstische communisme heeft vele malen meer bloedvergieten en onderdrukking gebracht dan alle religies samen. Het is niet God die ‘het grote gevaar’ vormt, maar de mens – die God voor zijn kar spant.

Precies de God van het christendom wordt als de ultieme Liefde voorgesteld, dé garantie voor naastenliefde en menselijkheid. Zullen we een humanere maatschappij krijgen als we Hem muilkorven, als we alle godsdienst als verdacht stigmatiseren?

Neutrale overheid

Het verwijderen van alle religieuze symbolen is geen religieus neutrale maatregel: het is de visie van de vrijzinnigheid, een van de kleinere levensbeschouwingen in ons land.

Een minderheidsgroep bepaalt nu de spelregels: de overheid moet neutraal en pluralistisch zijn. Maar moeten dan in de publieke sfeer alle religieuze referenties verwijderd worden, of moeten ze net allemaal de vrijheid krijgen? Secularisten kiezen voor het Franse model van de laïcité, waarbij een vijandige sfeer heerst tussen kerk en staat, terwijl deze in het Engelse model goede vrienden zijn. Spiritueel veel gezonder.

Het argument van de ‘scheiding van kerk en staat’ wordt vaak onterecht gebruikt. Dat deze elkaars grenzen moeten respecteren is in het belang van beide, maar de scheiding wordt uitgebreid naar een cordon sanitaire rond geloof in het algemeen. Het werd ongepast om in het openbaar over God of Jezus te praten. Zo gemakkelijk als een Amerikaanse president zegt ‘God bless you’, zo krijgen wij er kromme tenen van: geen enkele politicus zou dit durven.

Onze media doen al decennia hieraan mee. De weinige keren dat godsdienst, geloof en kerk in beeld komen, is het vooral negatief. Schandalen worden breed uitgemeten. De kerk mag uiteraard bekritiseerd worden, maar is dit nog in enige verhouding?

De tv-serie ‘Godvergeten’ (bij Canvas) had zeker haar plaats, maar om enige balans te brengen zouden er zeker tien series moeten komen over de onbaatzuchtige dingen die priesters en gelovigen verwezenlijken aan sociaal werk. De kerk afbreken is hip, maar haar mooie, nobele kanten tonen, zou de scheiding van kerk en staat schenden.

Mediamakers beweren weer te geven wat in de maatschappij leeft. Maar door – al decennia – godsdienst te weren, creëren ze precies een seculiere cultuur: voor Jan Publiek (die de media onkritisch over zich heen laat komen) wordt geloof tot een non-issue; irrelevant. Terwijl het dat allesbehalve is.

Geestelijke analfabeten

Door het systematisch weren van religie worden we geestelijke analfabeten: we weten zelfs niet meer hóé we nog over onze existentiële vragen moeten praten. Onze woordenschat is verkalkt, onze geestelijke zintuigen verdoofd door chronische inactiviteit. Als iemand uitroept ‘Waarom leef ik eigenlijk?’ wordt hij naar de psychiater verwezen, niet naar een geestelijke.

Denken we wel diepgaand na over welk soort cultuur we zo creëren? Subsidies voor godsdiensten afschaffen of terugschroeven geeft een signaal weer: de geestelijke behoeften van de mens zijn niet wezenlijk, geen kerntaak. Op korte termijn kunnen we hiermee geld besparen, maar op lange termijn misschien véél meer geld uitgeven aan het bestrijden van de uitwassen van een toenemend nihilisme.

Secularisme creëert tot slot een ongezonde taboesfeer: net zoals het vroeger ‘onzindelijk’ en ongepast was om in het openbaar over seks te praten, zo is dat nu met geloof. Gelovigen moeten hun tong afbijten: wat voor hen érg belangrijk is en diepe vreugde geeft, is ‘cultureel incorrect’. Over voetbal mag je honderduit praten, over Jezus – stichter van de grootste godsdienst ter wereld – niet. Vreemd, nietwaar?

Het heersende rationalisme zorgt voor een verschraling van de spirituele atmosfeer. Deze cultuur is, zoals een gifwolk in de lucht, toxisch voor geloof in God. Vooral in het ‘oude’ Europa hangt een ‘verzuurde’ sfeer: alsof een soort zure regen de bodem verarmd heeft. Het enige alternatief is: afglijden naar materialisme, consumentisme, hedonisme. Zingeving is ‘passé’: we moeten onze ogen niet naar boven richten, maar naar beneden.

Het enige wat telt is het ‘hier en nu’: mijn buik, mijn portemonnee en plezier. Materieel zijn we rijker dan ooit, spiritueel armer dan ooit.

Bevrijd Syrië? Traditionele houding van vele moslims tegenover christenen zal ook moeten veranderen

Origineel gepubliceerd op Knack, op Cathobel, in het Nederlands Dagblad en La Croix.

“Dit is het einde van de lange en rijke geschiedenis van christenen in Aleppo.” Zo treurde katholieke aartsbisschop van Homs Jacques Mourad begin vorige week. Hij zag christelijke vluchtelingen binnenstromen in zijn stad na het offensief van ‘jihadistische’ rebellengroepen tegen Aleppo. Mourad zal ongetwijfeld teruggedacht hebben aan de opkomst van IS, dat net als al-Jolani’s Hayat Tahrir al-Sham een afsplitsing van al-Qaeda is. Toen werd Mourad ontvoerd, gefolterd en vijf maanden opgesloten door jihadisten.

Een week na zijn beklag, met de val van Hama, Homs, Damascus en president Assad achter de rug, is Mourad’s discours volledig omgeslagen. “Het is een mirakel, tot vandaag ben ik nooit echt vrij geweest,” stelt hij in een interview met RTL. Zelfs in zijn IS-cel was hij vrijer dan onder het repressieve regime van Assad, beweert hij met overdrijving, verwijzend naar de intense tijden van innerlijk bevrijdend gebed die hij daar ervoer. Mourad verwerpt nu ook de term ‘jihadisten’ voor al-Jolani’s rebellen: “Zijn groepering representeert het vermorzelde Syrische volk,” zegt hij stellig.

Mourad’s ommekeer kwam er nadat hij zag hoe de rebellenleiders overal waar ze kwamen plaatselijke, kerkelijke overheden bezochtten om hen te verzekeren dat ze geen geweld te vrezen hadden. Mourad werd zelfs door al-Jolani himself bezocht. Dat gesprek stelde hem gerust: er zou vrijheid van geloof komen, en onder andere christelijke scholen zouden opnieuw open mogen.

Onzekerheid

De vraag is uiteraard of het zal lukken om die droom waar te maken: een Syrië voor alle Syriërs. Niet alleen voor soennieten als de rebellen van al-Jolani, maar ook voor Koerden, droezen, jezidi’s, alawieten en christenen. Een christelijke vriend uit Homs die asiel kreeg in Canada klonk hoopvol toen ik hem contacteerde. Hij uitte echter ook de vrees dat er opnieuw islamisten zouden komen, die christenen zouden doden, de djizja belasting voor niet-moslims zouden afdwingen, en christelijke meisjes zouden ontvoeren om er seksslaven van te maken. Net als IS dat deed. Voor de burgeroorlog waren de Syrische christenen met meer dan twee miljoen in het land. Vandaag zijn dat er nog amper driehonderdduizend.

Verder zijn de gevechten in Syrië nog niet voorbij, ondanks de val van Assad. Israël bombardeert al enkele dagen massaal militaire doelwitten en Israëlische troepen zouden tot 25km van Damascus genaderd zijn. In Noord-Syrië blijven Turkije en haar partners van het Syrische Nationale Leger dan weer vechten tegen Koerden en begaan er volgens ooggetuigen wreedheden tegen Koerden, jezidi’s en christenen. Turkije en het voorafgaande Ottomaanse rijk hebben een lange traditie van onderdrukking en etnische zuiveringen van minderheden, van de genocide op Armeense en Assyrische christenen een eeuw geleden, tot de onophoudelijke strijd tegen Koerden vandaag. Hoewel de bevrijdende opmars tegen Assad er naar alle waarschijnlijkheid met expliciete toestemming van Erdogan kwam, toont de Turkse president zich een bedreiging voor verdere vrede en vrijheid in Syrië.

Sociaal contract

Hoe minderheden behandeld worden zal de successbarometer van een nieuwe Syrische regering zijn. Von der Leyen stelde al dat de EU klaar staat om het land mee herop te bouwen. Als minderheden beschermd worden. Noch een traditioneel islamitisch regime, waarbij minderheden in het beste geval tweederangsburgers zijn, noch een ongemakkelijk machtsverbond tussen minderheden tegen de soennietische meerderheid, zoals onder Assad, zal werken. Een nieuw sociaal contract is aan de orde.

Jihad Youssef, de overste van bisschop Mourad’s voormalig klooster nabij Homs, schreef zondag een open brief naar de christenen van Syrië. Youssef roept hen op tot een nieuwe mentaliteit: verwerp de logica van religieus conflict en confrontatie, omarm je moslimbuur en het feit dat je tot een kleine minderheid behoort. “De kerk die kan overleven is een kerk die van de islam houdt … een kerk die niet bang is om een kleine kudde te zijn, die niet bang is om te verliezen, in de zin van zelfopoffering, wat de houding van het kruis is.”

Maar, hij voegt eraan toe dat de traditionele houding van vele moslims tegenover christenen ook moet veranderen. De dhimmistatus van joden, christenen en anderen onder islamitisch bewind heeft vaak geleid tot “geslotenheid en zelfs wrede, vernederende vervolging.” Youssef erkent wel historische periodes van gastvrije openheid, maar stipt aan dat ook die plaatsvonden binnen het dhimmisysteem.

Zijn oproep aan Syrische moslims, in de eerste plaats al-Jolani en andere toekomstige regeringsleiders, is een hervorming van het dhimmistatuut. In plaats van morele hiërarchie, zou het gelijkheid en afhankelijkheid moeten beduiden. Want alle Syriërs moeten gelijk zijn, maar de christelijke minderheid moet ook erkennen dat ze de soennitische meerderheid nodig heeft voor haar voortbestaan. “We zullen verdwijnen als jullie, moslims, ons niet steunen,” concludeert hij.

Vrij

Vijf jaar lang keek ik vanuit mijn appartement in de Libanese Bekaavallei op de bergkam die Libanon en Syrië scheidt. Ik droomde van het legendarische Damascus en de uitgestrekte woestijn die erachter schuilden. Van het multiculturele Aleppo en de machtige Eufraat. Van eeuwenoude kloosters en monumentale moskeeën. Maar vooral van een vrij Syrië, vrij van haat, geweld en onderdrukking. Vrij voor allen om te geloven wat ze willen. Vrij voor mijn vrienden en kennissen om hoopvol naar terug te keren. Vrij voor mij om hen veilig te bezoeken.

Vandaag krijgt Syrië een grote kans op vrijheid. Ik bid dat de tekenen van hoop die de voorbije week brachten, met boodschappen en daden van interreligieuze genade, meer vrucht zullen dragen dan de duisterdere tekenen die er ook zijn. Ik hoop met heel mijn hart dat Syrië echt vrij zal worden.

Valse profeet

Origineel verschenen in De Standaard.

“De enige overwinning is dat er geen burgeroorlog is gekomen”, schreef een Libanese vriend woensdagochtend op Facebook. Een staakt-het-vuren van zestig dagen tussen Israël en Hezbollah was enkele uren eerder ingegaan. In juli schreef ik in deze krant dat een oorlog tussen die twee partijen “onvermijdelijk tot een nieuwe Libanese burgeroorlog [zou] leiden”. Want de situatie vorige zomer was gelijkaardig aan die voorafgaand aan de Libanese burgeroorlog in de jaren 70.

Tot een burgeroorlog is het dus niet gekomen. De gebeurtenissen hebben me ongelijk gegeven. Ik ben onthuld als valse profeet. Ik verontschuldig me bij de lezer en zal mij in de toekomst met minder zekerheid aan voorspellingen wagen.

Dit gezegd zijnde: vrede op aarde, en specifiek in Libanon, Israël en Gaza, is er nog niet. Een staakt-het-vuren is kwetsbaar. Heethoofden langs beide kanten kunnen dat gemakkelijk opblazen. Ook letterlijk. Rechtvaardigheid en verzoening zijn de basis van echte vrede en zullen hard werk vergen. Een burgeroorlog behoort dus nog altijd tot de mogelijkheden. Maar ik zal niet degene zijn die hem vol zekerheid voorspelt.

Een filmavond over gender: waarom blijft dit zo moeilijk bespreekbaar?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

Gender is en blijft een zeer gevoelig en moeilijk onderwerp in onze maatschappij. De polarisatie die op vele gebieden haar nefaste effect heeft – kijk maar naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen – laat zich ook hier heel sterk voelen. Wat maakt dat een normale, open en genuanceerde dialoog tussen beide kampen niet mogelijk is. De emoties overheersen en de feiten of rationele argumenten mogen niet eens meer genoemd worden want ‘mogelijk pijnlijk’ of ‘stigmatiserend’. De grootste slachtoffers hiervan zijn precies de jongeren met genderdysforie, waarvan beide (!) kampen zeggen hen te willen beschermen! Een vertroebeld en onnodig conflict.

Afgelopen dinsdag (5 november) vond in Wilrijk een filmavond plaats, georganiseerd door Cry for Recognition met de film Mauvais Genre. Om even te duiden: Cry of Recognition is een steungroep voor ouders van kinderen met genderdysforie. Ze werd mede opgericht door een echtpaar dat anoniem wil blijven om zowel hun tienerdochter als zichzelf te beschermen. Ze zagen voor hun ogen hoe hun dochter, die reeds een moeilijke kindertijd en puberteit had omwille van verschillende andere factoren, plots in een milieu van transpersonen terecht kwam, mee gezogen werd en transitie wou. Ze waren geschokt omdat ze hun dochter niet meer herkenden: terwijl zij zei dat ze ‘eindelijk zichzelf’ kon zijn, voelden de ouders aan dat hier heel vreemde externe invloeden speelden. De spanning in huis was te snijden en een redelijk gesprek quasi onmogelijk. Hun pijnlijke relaas is gepubliceerd als ‘Ons verhaal: ouders van een transgenderkind’ in het boek ‘Het gender-experiment’ (redactie Martin Harlaar, 2024).  

Op de bewuste avond werd de film/documentaire ‘Mauvais Genre. Un scandale sanitaire’ getoond (op Youtube te zien met NL ondertiteling, ook in verkorte versie) van de Franse cineaste Sophie Robert. De Waalse kinder- en jeugdpsychiater Sophie Dechêne leidde het gesprek en de vragen achteraf. De film zelf is gebaseerd op 3-4 jaar onderzoek en bevat bijdragen van (medische en psychologische) experten én patiënten, getuigenissen van transpersonen in elke fase én van detransitioners (mensen die achteraf spijt hadden en terug wilden). De film is zeker niet voor gevoelige kijkers omdat ze zeer expliciete beelden toont van geslachtsoperaties en gruwelijke verminkingen achteraf. Ze gaat grondig in op de invloeden van sociale media en de hypes die daar verspreid worden. Ze bespreekt hoe puberteitsremmers kritiekloos worden voorgeschreven terwijl men de schadelijke nevenaffecten ervan op lange termijn nog nauwelijks onderzocht heeft. Ze verwijst naar het WPATH (World Professional Association for Transgender Health) dat wereldwijd als dé autoriteit geldt, maar dat in feite een zelf-aangesteld platform is van experten die allemaal uit de kringen van transgenderklinieken komen: dus zeker geen onafhankelijk, neutraal medisch adviesorgaan, maar een belangenorganisatie. Het WPATH en enkele van haar leden is al verschillende keren in opspraak gekomen, maar kritisch weerwerk bieden wordt als ‘transfoob’ gelabeld. Verder wordt de rol van de big pharma in dit alles ernstig bevraagd, want alle patiënten moeten levenslang hormonen blijven nemen: zeer goed voor de winstcijfers.

Schrijnend is bijv. het verhaal van Scott Newgent uit Dallas, die na haar/zijn operaties de dokters voor de rechtbank heeft gedaagd: hij is woedend over de ronduit foute informatie die ze hem tevoren gaven, en over de extreem hoge kosten: 257.000 $ voor de geslachtsoperaties zelf en achteraf nog eens 900.000 $ voor de extreem pijnlijke complicaties erna.

Het wordt vooral problematisch waar het gaat om minderjarigen, en daar raakt dit aan de discussies rond seksuele opvoeding op scholen: de heftige protesten in Wallonië tegen EVRAS (gelijkaardig met Sensoa in Vlaanderen) die het genderdenken bij jonge kinderen wil ‘bespreekbaar’ maken – volgens de anderen wil ‘promoten’. Ook heel dubbel is de anticonversiewet die conversietherapie verbiedt, in België goedgekeurd in juli 2023. Een psychiater of therapeut die dus niet onmiddellijk meegaat in de genderbevestigende piste, maar suggereert dat er misschien andere psychische oorzaken moeten aangepakt worden, riskeert een proces en twee jaar gevangenis. De zelfdiagnose van een puber is absoluut en staat boven de diagnose van de professional: geen enkele arts zou dit aanvaarden bij een andere medische aandoending! En dat terwijl 85% van de jongeren met genderdysforie hier na een tijd spontaan uitgroeit en het biologische geslacht omarmt. Hoe rijm je zoiets?

In verschillende andere landen heeft men de ontsporingen al enkele jaren geleden ontdekt en de wetten behoorlijk verstrengd: transitie voor minderjarigen is verboden of sterk beperkt in het VK, Finland, Zweden en Denemarken. Het Cass Review (2024), een vierjarig Brits onderzoek rond 9000 patiënten, besteld door de National Health Service, maakte brandhout van de vroegere policy rond genderbehandelingen.

Psychiater Sophie Dechêne heeft ook verschillende bijdrages in de film en is één van de weinigen die in haar gebied weerwerk durft geven. Op 22 oktober werd in Brussel immers nog een lezing in Café Laique gecanceld na doodsbedreigingen aan het adres van de twee spreeksters rond hun boek Transmania. In Wilrijk waren twee politieagenten aanwezig en, misschien daarom, verliep alles rustig.

In België is er voor artsen eigenlijk geen duidelijke wettelijke richtlijn hoe ze hiermee moeten omgaan. De informatie op transgenderinfo.be komt niet van de overheid, maar van het UZ Gent dat de grote koploper – en promotor – is van alle transoperaties, en dus niet kritisch. Veel artsen durven niet anders dan genderbevestigend te zijn. Dr. Patrick Vankrunkelsven, ex-senator, klaagt dit ook al jaren aan, maar vruchteloos.

Kortom, de film is een sterke aanrader voor iedereen die de andere kant van het transgenderverhaal wil horen. Voor elke expert die écht wetenschappelijk wil werken of psycholoog die oprecht bekommerd is om het welzijn van jongeren is het zelfs een must om de schaduwzijden en eenzijdigheden ervan tenminste te willen beluisteren. Het moét toch mogelijk zijn elkaar ergens in het midden te vinden, in het belang van de broze mentale gezondheid van onze jongeren.