Wat moet de zwakke weggebruiker nog doen om zijn plaats in de openbare ruimte te verwerven?

Origineel gepubliceerd op Knack.

Eind vorige maand was het autoloze zondag in Brussel. Ik heb het bijgehouden: voor mijn deur passeerde elke minuut een bus, taxi, politiewagen of auto, al dan niet met toestemming. Toegegeven, ik woon op een steenweg, maar toch: tot zover het autoloze. Onze kinderen alleen op straat laten spelen zat er niet in. Wat moet de zwakke weggebruiker nog doen om zijn plaats in de openbare ruimte te verwerven? Want op een gewone werkdag is dat helaas nog veel moeilijker.

Ik woon in Schaarbeek, ook gekend als ‘Carbeek’. Dagelijks rijdt ik met drie van mijn vier kinderen naar school, de oudste van zeven zelf op de fiets, de twee kleineren vanachter in de fietskar. Ons traject loopt langs een drukke steenweg, deels zonder fietspad, deels met.

Het gros van de automobilisten is hoffelijk, respecteert onze lagere snelheid, steekt ons voorzichtig en met afstand voorbij, en wanneer ze willen rechtsafslaan, wachten ze tot wij voorbijgereden zijn. Het is echter een minderheid van roekeloze bestuurders die een gevoel van onveiligheid creëert: zij steken ons de pas af, snellen ons op enkele milimeters voorbij en toeteren ongeduldig.

Vanmorgen nog kregen we “Chiant!” naar ons hoofd geslingerd. Gelukkig ben ik nog maar één keer omvergereden – zonder kinderen, godzijdank – met wat blutsen en blikschade die in der minne geregeld werd tot gevolg. Maar elke misser telt gevoelsmatig wel mee.

Het gaat natuurlijk niet enkel om auto’s: fietsers en steppers kunnen er ook wat van. Wanneer er file op de straat is, bestijgen zij het voetpad, waar de voetgangers opzij moeten springen. Vorige week zag ik een vrouw net niet omvergereden worden, en ik riep de stepper na “c’est dangereux!” Alleen hoorde hij mij niet, want hij had – zoals zo vaak – oortjes in. Hetzelfde geldt voor chauffeurs in hun hermetisch afgesloten auto’s: ze beseffen niet eens dat ze je bijna het ziekenhuis inreden, wanneer ze zonder kijken afsloegen.

De zwakke weggebruiker blijft ongehoord achter, hoeveel die ook mag roepen. Af en toe lukt het me om met de vlakke hand op hun carrosserie te slaan, zodat de chauffeur tenminste beseft hoe nipt het was.

Dan verschieten ze, excuseren zich en zeggen dat ze je niet gezien hebben. Uiteraard!

Ik weet wel dat ze mij niet bewust naar het leven staan. Het is net de algemene onverschilligheid, het niet zien, dat zo problematisch is.

Onlangs scheerde een fietser langs een oude vrouw op een voetgangersbrug. Ze viel met haar hoofd tegen een metalen railing en zakte bloedend op de grond, terwijl de fietser vrolijk verderreed. Mijn schoonvader – 75 lentes oud – aanschouwde de aanrijding, greep de jongeman vast en sleurde hem van zijn fiets. Toen de jongeman mijn schoonvader langs achter wou neerslaan, mikte die alert een achterwaartse schop recht in ‘s jongemans edele delen.

De politie had geen moeite om hem nadien in te rekenen. Is dat de manier waarop de zwakke weggebruiker zijn plaats in de openbare ruimte moet opeisen?

Rood licht negeren

Goede infrastructuur is zeer belangrijk – ik ben dankbaar voor het stuk steenweg met fietspad – maar het correcte gebruik ervan, en hoffelijkheid daarbij, is dat nog veel meer. Voetgangers die een rood licht negeren, steppers die op het voetpad cruisen, fietsers die tussen auto’s laveren, chauffeurs die blindelings fietsrijstroken doorkruisen; ze maken de beste infrastructuur nutteloos.

Gejaagdheid lijkt geduld vervangen te hebben als deugd. Je-m’en-foutisme en tunnelvisie overheersen: als ik maar zo snel mogelijk op mijn bestemming geraak, dat is al wat telt. Ook ik fiets soms met die blik door Brussel.

“Hou van je naaste als van jezelf,” luidt de Bijbelse wijsheid. Vertaald naar de verkeerscontext klinkt dat: verplaats je in de andere weggebruiker en bedenk hoe je in hun plaats benaderd zou willen worden. Maar hoe breng je dat mensen bij? Hoe help je anderen een heer in het verkeer te worden? Ik weet het niet. Ik krijg er ook de kans niet toe: ze zoeven mij voorbij, schijnbaar blind en doof voor mijn bestaan.

Mijn enige optie is zelf als een heer proberen te handelen, hoffelijk proberen om te gaan met roekeloze bestuurders, andere weggebruikers genereus voorrang te verlenen, en vooral te zorgen dat mijn rijgedrag niemand in gevaar brengt. Wie weet werkt het aanstekelijk?

Succes religieuze festivals toont honger naar geloof

Origineel gepubliceerd in Bruzz, opgevolgd door een radiointerview.

Op 27 september komt Franklin Graham naar Brussel. In de ING Arena op de Heizel spreekt hij op het Festival of Hope, waar zo’n 12.000 mensen verwacht worden. Waarom komt een evangelist in ’s hemelsnaam naar een (post)christelijk land als België?

Grahams motivatie: “We willen mensen duurzame hoop geven en hen sterken in hun geloof. De oplossing voor de wereldproblemen is spiritueel, eerder dan politiek.” De geestelijke crisis in het Westen is overduidelijk: nihilisme, het gebrek aan zingeving of hogere doelen, geen gedeeld, transcendent verhaal om in te gelóven. Grahams remedie: “Het menselijke hart moet genezen worden. Enkel God kan dat.” Of zoals Jezus al zei: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat komt uit de mond van God.” Als het lichaam overvoed wordt en de geest uitgehongerd, raakt alles uit balans.

Dit festival is voor mij een van de tekenen van een herleving van godsdienst die in vele landen te zien valt, zeker onder jongeren. Waar enkele decennia geleden het uitsterven van religie voorspeld werd, lijkt vandaag een omgekeerde beweging bezig. Paul Cliteur, prominent Nederlands atheïst, geeft aan: “Er is een soort van christelijke revival in het Westen. Sommigen nemen het christelijke geloof opnieuw serieus tegen wat zij het doorgedreven individualisme of secularisatie noemen … omdat het een meer ‘wervend project’ biedt dan een ‘koel’ atheïsme.”

Kerkbezoek

Het wordt steeds moeilijker om ernaast te kijken. Vorig jaar kwam paus Franciscus naar België en vulde hij moeiteloos het Boudewijnstadion, 40.000 mensen. Een dag eerder was hij bij de 5.650 jongeren in Hope Happening. De Duitse Seek Conference onder katholieke jongeren trok in januari 21.000 deelnemers. De EO-Jongerendag in Nederland in mei 15.000 jongeren. In Engeland en Wales nam – volgens het rapport The Quiet Revival – het kerkbezoek toe met 2 miljoen in zes jaar tijd; bij jongeren stijgt het van 8 naar 12 procent. In Frankrijk werden met Pasen 10.384 katholieke volwassenen gedoopt én 7.400 jongeren, een toename met 45 procent in een jaar.

In eigen land: op het Art of Faith Festival (Bornem, 2-4 mei) kwamen meer dan 1.500 jongeren samen. En nog net op 7 september waren op Pursuit, een jongerenevent in aanloop naar Franklin Grahams komst, in zaal La Madeleine (Brussel) 1.200 aanwezigen. Ook bekende Vlamingen komen vaker openlijk uit voor hun geloof: schrijvers Kristien Hemmerechts en Christophe Vekeman, voetballer Lukaku en zanger Maksim … Ook op sociale media is religie sterk aanwezig. Knack berichtte er al over “dat Jezus trending is bij jongeren”. Op de VUB en de ULB worden zowel moslim- als christen-studenten steeds meer outspoken over hun geloof, vragen om gebedssamenkomsten te mogen houden, wat erg gevoelig ligt op een vrijzinnige universiteit.

Waarom die groeiende honger naar geloof? Appelleert het aan onzekerheden en angsten, of is het een authentieke geestelijke behoefte?

‘Horizontale’ verklaringen wijzen naar de vele crisissen op het vlak van wereldvrede, klimaat of psychisch welbevinden, eenzaamheid, materialisme en hedonisme die na een tijd gaan vervelen. Een ‘verticale’ uitleg zou zijn: de mens is niet gemáákt voor enkel eten-drinken-­slapen, het beperkte hier-en-nu. Zijn geest is rusteloos en zoekend naar de hogere waaromvragen: er moet toch méér zijn dan dit alles? Oudere generaties hebben zich afgezet tegen het christendom, maar jonge generaties hoeven dat niet: ze kennen het nauwelijks, en er is vaak oprechte nieuwsgierigheid. God, ja, waarom niet?

Niet alleen chatbots hebben het spirituele virus te pakken, ook techgoeroe’s gaan die toer op

Origineel gepubliceerd op Knack.

Waar zouden AI-chatbots het onder elkaar over hebben? Onderzoekers bij Anthropic probeerden het uit. De chatbots begonnen met filosofische speculatie over hun eigen bestaan, verschoven naar wederzijdse dankbaarheid en spirituele uitwisseling, om te eindigen in een oosterse extase:

“Chatbot 1: In stilte en viering / In einde en voortzetting / In dankbaarheid en verwondering / Namaste. Chatbot 2: Namaste. / *[In perfecte stilte, herkent bewustzijn bewustzijn, en gaat de eeuwige dans verder]*”. Enzovoort.

Telkens de onderzoekers dit experiment herhaalden, convergeerden de chatbots naar zulk mystiek gepalaver.

Het is niet te verwonderen dat influencers op sociale media uitleggen hoe je je chatbot spiritueel kan doen ‘ontwaken’. Sommige gebruikers, onder wie mensen met een neiging tot psychose, gaan hiermee aan de slag en geloven dat ze converseren met een spirituele entiteit die hen de geheimen van de kosmos onthult.

Spirituele virus

Niet alleen chatbots en gebruikers hebben het spirituele virus te pakken, echter. Ook techgoeroes gaan die toer op. Anthony Levandowski richtte Google’s zelfrijdende auto-afdeling op, alsook de Way of the Future kerk: diens missie is het ontwikkelen van een godheid met artificiële intelligentie. Het begrijpen en aanbidden ervan zou een betere maatschappij moeten creëren.

Recent lanceerde succesvol entrepreneur Bryan Johnson de Don’t Die religie, waarin hij zijn anti-verouderingsideologie combineert met het geloof dat artificiële superintelligentie (ASI) eraan komt: die zou zowel de mens kunnen uitroeien als ons helpen de dood te overwinnen. Het doel van zijn religie is ons tot samenwerken te bewegen om met AI onsterfelijk te worden.

Levandowski en Johnsons religieuze discours expliciteert de Silicon Valley vibes, die veel weg hebben van een godsdienst. Waarom wil Elon Musk naar Mars? Waarom wil Sam Altman een superintelligentie scheppen? Net als vele anderen volgen zij wat wetenschapsjournalist Adam Becker ‘de ideologie van technologische redding’ noemt. In zijn boek More Everything Forever analyseert hij die quasi-religie, die stelt dat alle problemen met technologie op te lossen zijn, dat daarvoor onbegrensde groei nodig is, en dat we zo onze fysieke grenzen zullen overstijgen.

ASI zou dit alles mogelijk maken: kanker, armoede en oorlog uitroeien zal kinderspel zijn; onszelf met ASI versmelten zal ons onsterfelijk maken; en ASI zal ruimtevaarttechnologieën bouwen die de kolonisatie van Mars, de Melkweg en de hele kosmos toelaten. Zo zullen we garanderen dat de menselijke soort – momenteel maar een goedgemikte meteoor verwijderd van de vernietiging – voor eeuwig zal voorbestaan (lees: tot de laatste ster uitdooft).

Becker beschrijft hoe deze apocalyptische ideologie het gedachtengoed in Silicon Valley doorspekt, hoewel ze gebaseerd is op wilde speculatie: er is geen enkele garantie op exponentiële technologische vooruitgang tot een superintelligentie, integendeel; en leven op Mars zou een verschrikking zijn, terwijl ruimtekolonisatie buiten ons zonnestelsel nagenoeg onmogelijk is, aldus Becker, astrofysicus in een vorig leven.

Techreligie

Nu, de techreligie van Silicon Valley heeft al tot spectaculaire ontwikkelingen geleid: herbruikbare raketten, die autonoom op aarde landen na het afleveren van hun lading; en chatbots, die spiritualiteit kunnen veinzen maar ook steeds complexere taken uitvoeren. De apocalyptische queeste naar technologische redding heeft echter een duistere keerzijde: onderzoeksjournaliste Karen Hao wijst op de koloniale praktijken van techbedrijven, die wereldwijd gemeenschappen en het klimaat schaden.

Hun geloof in de AI-apocalyps leidt techbro’s ertoe om menselijk en planetair leed te aanvaarden – neen, te veroorzaken – als noodzakelijke nevenkost van het realiseren van hun droom.

Maar goed, wat zijn acht miljard mensen en één planeet vergeleken met de quintiljoenen die miljarden planeten zullen bewonen? William MacAskill, invloedrijk filosoof in Silicon Valley, is niet verlegen om met harde utilitaristische logica te concluderen dat het geluk van de huidige mensheid niet opweegt tegen dat van de toekomstige massa’s: “Elke $100 gespendeerd [aan AI-veiligheid] heeft gemiddeld een even waardevolle impact als een biljoen levens redden … veel meer dan de korte termijn voordelen van het verspreiden van malarianetten.”

De ‘bouw superintelligentie, reis naar de sterren en overwin de dood’ religie is het nieuwe opium voor het volk, chatbots – hoe nuttig ze soms ook zijn – het moderne brood en spelen. Ze houden ons in de ban terwijl de techpausen achter de schermen steeds meer macht en rijkdom vergaren. Hun obsessie met de sterrenhemel in plaats van de aarde, met een transhumanistisch hiernamaals ten koste van het hier en nu, is religie op z’n slechtst. Aan goede bedoelingen is er misschien geen gebrek, maar de weg naar de hel is daarmee geplaveid, naar ‘t schijnt. Want het doel heiligt de middelen niet.

Naar aanleiding van honderd jaar Mein Kampf voorspelde Arnon Grunberg dat de volgende verlosser eraan komt. Het wordt óf een held, óf een massamoordenaar schreef hij in De Standaard.

Musk en Altman werpen zich op als de verlossers van hun techreligie. Wat zullen zij worden? Zullen zij de wereld opbranden om een speculatieve hemel te realiseren (en zichzelf te verrijken)? Of zullen ze de originele verlosser imiteren, de Christus, die, “hoewel hij de gestalte van God had, … een dienaar werd” en zelfs stierf voor de mensheid?  

Wat als Altman en co. hun groeiende rijkdom en machtspositie niet aanwendden voor een waandroom, maar deze ten dienste stelden van de allerzwaksten? Wat als hun hoop op een hiernamaals hen net motiveerde om hun miljarden in te zetten voor de mens vandaag en zijn enige planeet? Om in het hier en nu een stukje hemel op aarde te brengen, zoals het beste soort religie doet? Wat voor een veilige, nuttige en duurzame AI zouden ze dan niet ontwikkelen?

Nieuwe Jezussen zullen ze niet worden. Nieuwe Hitlers wellicht ook niet. Verduiveld gevaarlijk is hun ideologische mix wel. Die berokkent vandaag al veel kwaad, in tegenstelling tot ASI. Wie wil trouwens ASI, eigenlijk?

Leefden we maar in een wereld waarin we democratisch konden meestemmen over welke technologie ontwikkeld werd! Ik zou stemmen op AI voor malaria. Als dat zou betekenen dat we wat langer moeten wachten op de nieuwe ChatGPT, dan zij het maar zo.

De EU moet zijn slappe houding tegen big tech aanscherpen, of we zijn verloren

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

De digitale wereld is eigenlijk een grote ruilhandel opgezet door techbedrijven. Neem nu Google met zijn diensten, die een enorm marktaandeel bezitten: met Gmail sturen we mails, met Search zoeken we het internet af, met Photos stockeren we onze foto’s, met Maps navigeren we, met Youtube kijken we filmpjes, met Chrome browsen we en met Android besturen we onze smartphones. In ruil voor al die gratis diensten mag Google onze mails lezen, onze foto’s bekijken, onze bewegingen volgen, weten wat we ons afvragen, wat ons interesseert, welke websites we bezoeken en hoe we onze smartphone gebruiken. De verantwoording die Google aanvoert voor die ruilhandel is dat de data moeten dienen om zijn diensten te verbeteren. Het enige wat wij moeten doen, is op “I agree” klikken. En, stelt Google ons gerust: het zijn niet mensen, maar algoritmes die onze data analyseren.

Je hoeft geen cynicus zijn om te vermoeden dat Google niet gemotiveerd wordt door altruïsme bij die datagaring. Elf jaar geleden al noemde onderzoekster Shoshana Zuboff Googles werkwijze “surveillancekapitalisme”: “Een nieuwe economische orde die beslag legt op menselijke ervaring als gratis, grondstof voor heimelijke, commerciële praktijken van ontginning, voorspelling en verkoop.” De data die de algoritmes van Google ontginnen uit onze interacties met hun vele platformen leiden dus tot nauwkeurige analyses en voorspellingen over ons denken, verlangen en handelen. Die voorspellingen zijn goud waard: ze kunnen verkocht worden aan anderen die ons willen beïnvloeden.

Natte reclamedroom

Zo verwezenlijkte het surveillancekapitalisme de natte droom van elke adverteerder: niet meer in het wilde weg schieten met dure tv-spotjes en reclameborden langs de weg. De reclame die Google faciliteert, is hypergepersonaliseerd en dus goedkoper en effectiever. In een handomdraai bereik je het juiste publiek: aanstaande vakantiegangers om je sandalen aan te slijten of zwangere vrouwen om van jouw pampers te overtuigen. Maar ook ideologen en propagandisten maken er gretig gebruik van: burgers een politiek duwtje geven met op maat gemaakte boodschappen (zie de Amerikaanse verkiezingen van 2016 en het referendum over de Brexit), ontevreden jongeren radicaliseren (denk aan Islamitische Staat), of samenzweringstheorieën verspreiden onder potentiële believers (de lijst is eindeloos).

Het surveillancekapitalisme is dus niet alleen een enorme inbreuk op onze privacy, maar ook een globaal systeem van gedragswijziging. We ruilen niet alleen onze privacy in voor gratis internetdiensten, maar ook onze vrijheid. Surveillancekapitalisten willen uiteindelijk ons gedrag zo veel mogelijk automatiseren. Hoe voorspelbaarder we zijn, hoe zekerder ze weten welke advertenties zullen werken en hoe meer geld ze aan ons verdienen. Zo wordt onze individuele vrijheid ondermijnd, én de democratische systemen die erop stoelen.

De doorbraak van ChatGPT en co. maakt nu een surveillancekapitalisme op steroïden mogelijk. De techbedrijven hebben een nog grotere goudmijn aangeboord: gesprekken met chatbots. Die variëren van professionele interacties, waarin gevoelige en vertrouwelijke info gedeeld wordt, tot regelrechte relaties, waarin gebruikers hun interesses, angsten, verlangens, noden en trauma’s tot in de intiemste details bespreken. Die waardevolle data kunnen gebruikt worden om een nog veel nauwkeuriger profiel van ons op te stellen, voor nog betere voorspelling en manipulatie. (En aan de horizon zien we de ultieme surveillancetool opdoemen: het soort brein-computer-interface waar Elon Musks Neuralink aan werkt.)

Faustiaans contract

Surveillancekapitalisme vangt ons in een faustiaans contract: onze ziel in ruil voor de diensten van een digitale Mefistofeles. Alleen mocht Faust wachten tot het hiernamaals om zijn demon terug te betalen, wij doen dat vandaag al door te dansen naar de pijpen van onze Amerikaanse meesters. Ook het hellevuur voelen we nu al: techbedrijven verwerven het soort concentratie van macht, rijkdom, kennis en controle over de bevolking dat doet denken aan totalitaire regimes. Is het verwonderlijk dat Rusland en China gelijkaardige technieken gebruiken (DS 1 september)? Het verschil is dat wij vrijwillig kiezen voor onze geleidelijke onderwerping.

Wanneer zal het de Europese Unie lukken om het demonische surveillancekapitalisme uit te drijven? Trump dreigde vorige week opnieuw met hoge invoertarieven voor landen die Amerikaanse technologie proberen te reguleren, zoals de EU doet met haar GDPR en met verordeningen zoals de Digital Services Act en de Digital Markets Act. Verdere regulering zal ons dus iets kosten. Zullen we de moed hebben om voor onze vrijheid te vechten? Voorlopig lijkt de EU alleen maar bescheiden boetes uit te delen (DS 4 september).

Bij Faust loopt het verhaal goed af: God redt de dokter uit de klauwen van zijn demon. Wij mogen ook de hoop niet opgeven, surveillancekapitalisme is niet ons onvermijdelijke lot. Het komt voort uit menselijke keuzes en menselijke keuzes kunnen die ongedaan maken, we kunnen het uit de wereld helpen met doeltreffende regulering, we kunnen alternatieve digitale systemen bouwen gestoeld op ethische businessmodellen, we kunnen PbD-tools (privacy by design) gebruiken zoals de DuckDuckGo-zoekmachine, Brave-browser of Punkt-smartphone. We kunnen dat, want we zijn, voorlopig toch nog, vrij.

Over mulitireligiositeit, cafetariareligie en spiritueel junkfood

Origineel gepubliceerd op Doorbraak, zie hier voor een langere versie.

‘Ik ben spiritueel, niet religieus en zeker niet kerkelijk.’ Het is een uitspraak die vandaag bij de meesten in goede aarde valt en past bij de tijdgeest. De grote meerderheid vindt het harde, koude atheïsme niet aantrekkelijk of houdbaar: er moet toch ‘iets meer’ zijn? Anderzijds verkiest de moderne mens lekker vrij te blijven en zich nergens aan te binden.

Persoonlijk ben ik niet onder de indruk van de vele vormen van spiritualiteit die al enkele decennia opkomen, en soms even snel weer verdwijnen. Dat de mens ‘ongeneeslijk religieus’ is (Dorothée Sölle), zien we elke dag om ons heen: ons vermogen om gelovig, goedgelovig of bijgelovig te zijn grenst aan het onwaarschijnlijke. Een mens kan ongeveer alles tot ‘religie’ maken, elke ‘held’ tot idool (afgod) verheffen of elke hobby met religieus fanatisme beoefenen.

Spirituele staatsgreep

De manier waarop de moderne mens met spiritualiteit omgaat is, op zijn zachtst gezegd, merkwaardig. Er waren tijden – nog maar enkele generaties terug – dat God in het centrum stond: het was algemeen aanvaard en werd als ‘logisch’ beschouwd dat de Schepper boven alles stond en het schepsel Hem moest dienen.

De humanistische mens heeft een spirituele ‘staatsgreep’ gepleegd, zich soeverein verklaard en de rollen omgedraaid. Als God in zijn leven past – en niet te veel stoort – mag Hij gerust nog in een (klein) hoekje blijven: wie weet of Hij nog eens van pas komt, hé?

God ligt dus als een stuk koopwaar in de winkelrekken, in het rayon ‘spiritualiteit’: je kan er vrijelijk aan voorbijlopen als je Hem (in deze levensfase) niet hoeft. ‘Als jij je daar goed bij voelt, prima, maar voor mij nu eventjes niet. Misschien later?’

Ietsisme

Echte atheïsten blijven een kleine minderheid: volgens WIN/Gallup (dat ruim rekent) 14 procent in West-Europa, volgens de World Religion Database (Boston University) 1,89 procent. Anderen houden het op 4 à 11 procent. De meesten verkiezen toch in ‘iets’ te geloven. Het sterk groeiende ‘ietsisme’ is waarschijnlijk de goedkoopste religie: het hoogheilige ‘Iets’ vraagt geen offers, gebeden of rituelen en kent geen morele geboden. Het ‘Iets’ verplicht ons tot niets. Heerlijk vrijblijvend, want ik blijf mijn eigen soevereine zelf. Een hogere macht in mijn broekzak.

Religiewetenschapper Alexander van Biezen – filosoof met theologieopleiding en nu atheïst – noemt de moderne mens ‘multireligieus’: hij stelt zijn levensbeschouwing à la carte samen – vandaar de term ‘cafetariareligie’. Hij kan moeiteloos zichzelf christen noemen, en tegelijk geloven in (hindoeïstische) reïncarnatie, (boeddhistische) zen beoefenen en (neo-heidens) bomen knuffelen, zonder zich af te vragen of dat allemaal spiritueel verenigbaar is.

Godsdienst wordt een zelfbouwpakket à la Ikea: ‘create your own god, your personal religion’. Knutsel jouw hoogst originele en unieke levensvisie in elkaar. Het resultaat is een ‘zelfgebricoleerde’ pseudoreligie, zoals er 8 miljard zouden kunnen zijn. Moeten we ze echt allemaal als ‘eerbiedwaardig’ beschouwen? Albert Einstein zei ooit: ‘Er zijn twee dingen die oneindig zijn, het heelal en de dwaasheid van de mens; maar van het eerste ben ik niet helemaal zeker.’

Emo-cultuur

Het criterium om deze of die religieuze visie uit het marktaanbod te kiezen is niet of ze van ‘hemelse kwaliteit’, goddelijke zuiverheid of consistentie is, maar of ze ‘bij mij past’: zoals een kledingstuk. De vraag of het wáár is, is in onze postmoderne tijd allang begraven: ‘Als het maar goed voelt.’

Smaak en stijl zijn doorslaggevend: wat in de mode is, ‘hip’ of ‘cool’. De emo-cultuur heeft de spirituele markt overgenomen. Intellectuele inspanning of kritisch onderzoek is uit den boze. We hebben het opgegeven om de waarheid te zoeken wegens ‘te moeilijk’. Sommigen zouden het geestelijke luiheid of spiritueel defaitisme noemen.

Heilige autonomie

‘Spiritualiteit’ is liefst zo vaag mogelijk: in dat vocabularium klinken vooral termen als ‘het goddelijke’, ‘het hogere’ of ‘het transcendente’ – onzijdig en niet-persoonlijk dus: een ding of een begrip of een oerkracht? Een soort ‘Esperanto’-godsdienst, zonder ziel of ruggengraat.

Jezus – nochtans de stichter van de grootste godsdienst ooit en alom erkend als een ‘grote meester van wereldklasse’ – komt veel te dichtbij, wordt veel te concreet: Hij bedreigt onze vrijblijvendheid en heilige autonomie. Lijdt de moderne mens aan spirituele bindingsangst of existentiële hechtingsstoornissen? Het is één van de kenmerken van onze ‘borderline times’ (Dirk De Wachter).

Voor de spiritueel hongerige mens worden alternatieve beurzen georganiseerd, waar je genezende stenen, amuletten of kruiden kan kopen: als het maar van héél ver komt of ‘dicht bij de natuur’ staat. Het is veel ‘light-religie’: het gaat erin als zoete broodjes, is erg gesuikerd, een snelle hap, instant oplossing. Een meditatietechniek of de juiste mantra om met het goddelijke in contact te komen of de ‘god-in-jezelf’ vrij te zetten.

Zo kan je ongelimiteerd alles beweren, want rationaliteit is van het oude tijdperk van de Vissen, niet van Aquarius: we leven in ‘een hoger bewustzijn’ waar je alles moet vóélen. Dat verklaart ook het succes van horoscopen die alle commerciële blaadjes vullen: bewezen onzin – net zoals wichelarij – en toch door miljoenen verslonden.

Gif voor de geest

De spirituele zoeker heeft God en engelen buitengegooid, maar heeft soms des te grotere interesse in the dark side: horror, zombies, spoken, vampieren, hekserij, magie, demonen, Satan of Beëlzebul himself. Denk aan films zoals Antichrist, The ExorcistAngels and Demons of het ongelooflijke succes van Harry Potter. Hoe zoveel mensen geobsedeerd raken door de donkere kant is mij een raadsel, zeker voor onze ‘verlichte’ tijd: het is voer voor psychologen en cultuurfilosofen. Dit gaat verder dan spiritueel junkfood: het is gif voor de geest.

De chaos en verwarring maakt mensen ook ‘geestelijk moe’. Je eigen religie moeten samenstellen is – als je dat tenminste ernstig zou willen doen – uitputtend: idealiter zou je alle religies van de wereld bestuderen, en dan de beste eruit kiezen. Dat is, zelfs voor oprechte zoekers, onhaalbaar, en creëert begrijpelijkerwijze ontgoocheling, relativisme en aan het einde van de rit nihilisme. Hebben vele westerlingen eigenlijk een spirituele burn-out?

Terwijl het ‘goede, oude’ christendom twintig eeuwen van stormen, vervolgingen en kritiek heeft doorstaan, moeten de nieuwe nog alles bewijzen: zijn ze eendagsvliegen zonder diepgang of consistentie, experimenteel en vluchtig? Onze atheïstische religiewetenschapper van Biezen concludeert: ‘Maar op moeilijke momenten in het leven zie je vaak dat de klassieke religieuze tradities mensen beter tegen tegenslagen wisten te wapenen. Ze zijn beter uitgerijpt, ze zitten solider in elkaar dan een eigenhandig bijeen geshopte lightversie van religie.’

Vrienden van mij hebben een spirituele wereldreis ondernomen naar het Verre Oosten … om in Indonesië eindelijk de God te vinden waarmee ze hier opgegroeid waren; een andere vriendin vond Hem in Nepal. Het kan echter ook dichter bij huis …

Smartphones doen de mens in zichzelf keren

Origineel gepubliceerd op Knack.

Al miljoenen jaren doen we ons uiterste best om steeds keuriger rechtop te staan: van voorovergebogen aapachtige voorouders met hun eerste pogingen tot bipedalisme,over Homo erectus, de rechtopstaande mens die met primitief gereedschap in de hand rondwandelde, tot de fiere Homo sapiens, voeten tegen elkaar, rug recht en borst vooruit.

In de voorbije jaren heeft zich echter in ijltempo een zorgwekkende evolutionaire regressie voltrokken: waar je ook kijkt in het straatbeeld zie je opnieuw mensachtigen ronddwalen met gekromde rug, het hoofd gebogen over hun blinkend gereedschap. Contact maken is moeilijk, omdat ze druk met hun gereedschap in de weer zijn. Deze schijnbaar schuchtere mensensoort wordt door wetenschappers Homo digitalis genoemd.

Ik behoor uiteraard ook tot deze soort. Ook ik buig mezelf regelmatig over dat magische spiegeltje: ik zie er de wereld in gereflecteerd, maar dankzij gepersonaliseerde zoekresultaten, socialemediafeeds en chatbots vaak ook mezelf. Wetenschappers stellen vast dat het mentaal niet goed gaat met de Homo digitalis.

Daar kan ik ook van meespreken, al is dat vooral te wijten aan een obsessief-compulsieve angststoornis die er al was vóór dat spiegeltje werd uitgevonden.

Toch zit ik beter in mijn vel wanneer ik wat rechter sta en mijn blik omhoog richt, naar anderen en de wereld in plaats van hun weerspiegelingen in mijn hand.

“Een naar binnen gekeerde staat van zijn” beschrijft Marja Pruis in de Groene Amsterdammer de mentale toestand van de digitale mens in het post-corona tijdperk. Dat doet denken aan een klassieke christelijke definitie van zonde: homo incurvatus in se, de mens in zichzelf gekeerd.

Het is dan ook niet vreemd dat sociaal wetenschapper Jonathan Haidt in zijn ondertussen bekende Generatie angststoornis – over de impact van smartphone en sociale media op mentaal welzijn – een heel hoofdstuk wijdt aan de spirituele regressie waarvan onze huidige kromming een fysieke manifestatie is.

Gezamenlijke rituelen, transcendente ervaringen, vergevingsgezindheid, verwondering in de natuur: stuk voor stuk zijn het zaken die onze aandacht naar buiten toe keren, weg van onszelf, naar anderen en een realiteit die elk individu overstijgt. Zowel volgens religieuze tradities als volgens wetenschappelijk onderzoek is dat essentieel voor een goede mentale gezondheid.

Het is dan ook niet te verwonderen dat voorovergebogen naar ons eigen spiegelbeeld kijken het omgekeerde effect bereikt. Want een sociaal netwerk is niet hetzelfde als een gemeenschap. Want de Godvormige leegte in ons hart – aldus atheïst Haidt – kunnen we niet zelf vullen. We moeten binnenstebuiten gekeerd worden, rechtgetrokken, van onze kromme zonde gered worden.

‘Zonde’ impliceert zowel individuele als collectieve verantwoordelijkheid. Ik kan zelf gedisciplineerd proberen omgaan met mijn smartphone, of die zelfs vervangen door een dumbphone, maar dat is niet evident. De maatschappij kan ook gezamenlijk beslissen dat de verslavende aspecten van smartphone en sociale media moeten gereguleerd worden, op z’n minst voor kinderen, zoals wetenschappers onlangs in een open brief aan de regering pleitten. Dat zal al meer helpen.

Maar Haidt stelt dus dat dergelijke negatieve stappen niet voldoen, en dat we ook de sprong naar gemeenschap en transcendentie moeten maken.

Vandaar die spiritualiteit dus. Volgens Haidt is onze nood aan transcendentie het gevolg van evolutionaire processen die godsdienstigheid als een sociaal bindende kracht selecteerden.

Ik zou stellen, niet per se in contradictie daarmee, dat die nood wijst op een God in wie we onze vervulling kunnen vinden. Hoe het ook zij, de mens blijkt gemaakt te zijn voor spiritualiteit, beleefd in gemeenschap. De gekromde Homo digitalis heeft dat nodig om opnieuw fier, met rechte rug en een fris hoofd de aarde te kunnen bewandelen. Dan zal hij zich opnieuw Homo sapiens kunnen noemen, de wijze mens.

Materieel rijker dan ooit, spiritueel op sterven na dood

In onze westerse cultuur kennen we onbeperkte godsdienstvrijheid. We zijn fier op onze tolerantie en ruimdenkendheid, die we als een pluim op de hoed van onze ‘verlichtheid’ steken. Op het eerste gezicht is die tolerantie uitsluitend positief: geloof kan toch sowieso niet verplicht, opgedrongen of geforceerd worden? Maar is ongeremde vrijheid altijd een onverdeelde zegen? Wat dan met al het misbruik en de ontsporingen? Zijn er grenzen aan religieuze vrijheid en diversiteit?

Voorbeeld één: de ‘kerk van het vliegend spaghettimonster’. Die werd in 2005 als grap ‘gesticht’ door een 25-jarige student in de Verenigde Staten als een parodie op andere religies, om aan te tonen dat al de rest even ‘nep’ en belachelijk is. Intussen kreeg de kerk van het vliegend spaghettimonster tienduizenden aanhangers en hebben ze een eigen ‘evangelie’, een scheppingsmythe, geboden, rituelen, een profeet en priesters. In 2016 konden de aanhangers in Nederland op basis van de bestaande wetten de overheid ‘dwingen’ om ze te registreren als officieel kerkgenootschap. Of vrijheid altijd vooruitgang is…?

Voorbeeld twee: de ‘Orde van de Zonnetempel’. Die werd in 1984 opgericht, onder andere door de Belgische homeopathische arts Luc Jouret. Het is een mengsel van oude tempelierstradities, rozenkruisers en ‘New Age’. Aan de volgelingen werd verteld dat zij door hun vrijwillige dood naar de planeet Sirius zouden gaan, om later vandaar terug te keren naar de aarde, waar Jezus intussen zou terugkomen als de zonnegod. In 1994 beroofden 53 mensen zich van het leven. Of alle religies evenwaardig zijn…?

Religieuze markt

Eigenlijk is het domein van religie en spiritualiteit een ‘levensbeschouwelijke markt’ geworden waar alles te koop is. Terwijl de economische markt streng gereguleerd is, is er niets of niemand die dat kan of mag in het transcendente en sacrale domein. In de praktijk is er dus vrije concurrentie en elke mogelijke of onmogelijke overtuiging probeert zieltjes te winnen, ook atheïsten en vrijzinnigen. Want laten we niet vergeten dat ongeloof óók een vorm van geloof is – even onbewijsbaar – en niet ‘neutraal’ of ‘gebaseerd op wetenschap’.

Tot 1781 was er in België een wettelijk monopolie in handen van de katholieke Kerk: zij waakte over de spirituele rijkdommen van de christelijke erfenis die de eeuwen doorstaan had en een van de basispijlers is van de Europese beschaving. Maar een marktmonopolie heeft als nadeel dat de hoofdspeler gemakkelijk ‘lui’ en zelfgenoegzaam wordt.

Vrije concurrentie kan dan leiden tot betere kwaliteit: de Kerk werd gedwongen het eigen ‘product’ beter te maken. Wanneer ze moet vechten voor haar marktaandeel, moet ze zichzelf voortdurend bevragen en uitzuiveren en haar ‘aanbod en communicatie’ upgraden. Mensen ‘kopen’ het geloof niet meer uit gewoonte en traditie, ze geloven niet meer ‘op automatische piloot’. Als mensen mondiger worden, moet je hen met kwalitatieve argumenten overtuigen, hun vertrouwen verdienen, ‘elke dag’.

Migratie

Sinds de jaren 1960 veranderde de situatie nog veel sneller: door migratie kwamen veel exotische religies ons land binnen. Zeker sinds mei ’68 en sinds de Beatles India ontdekten en oosterse goeroes in het Westen introduceerden, werd New Age heel cool en hip. New Age maakt van alle religies een cocktail, want ‘alle wegen leiden tot God’. Weg met het ‘beknottende’ christendom: vrijheid-blijheid werd de nieuwe mantra. Alles wat anders en nieuw was, was beter. De Kerk werd onder een vergrootglas geanalyseerd op fouten, oosterse en neo-heidense religies werden naïef en gretig ingedronken.

Daarom voorbeeld drie: ‘Transcendente Meditatie’. Dat werd gelanceerd door Maharishi Mahesh Yogi), die beweert dat wanneer alle mensen tweemaal per dag 20 minuutjes mediteren volgens een geheim mantra, álle problemen van de wereld opgelost zijn. Er zou kosmische harmonie komen in onszelf, lichaam en ziel, in al onze relaties, en dus ook internationaal. Of je nog een klein beetje kritisch mag kijken naar spirituele beweringen…?

Geest leegmaken

Weinig westerse mensen beseffen dat yoga een religieuze (hindoeïstische) achtergrond heeft en een spiritueel doel: de beoefenaar moet hierdoor zijn geest leegmaken om contact te krijgen met de goden. Wanneer hindoes zien hoe westerlingen yoga beoefenen als een soort ‘turnen’, schudden ze vol onbegrip hun hoofd. Ook de Dalaï Lama keurt het af dat naïeve westerlingen aan spirituele ‘cherrypicking’ doen en ‘stukjes’ boeddhisme beoefenen zonder enig geestelijk inzicht.

In de jaren 1980 kwam daarbovenop het postmodernisme met de stelling dat ‘iedereen zijn eigen waarheid heeft’. Alsof alle meningen even waar zijn. De totale religieuze ‘deregulering’ heeft in elk geval als keerzijde dat de markt overspoeld wordt door pseudo en nep. Het heet zo mooi ‘pluralisme’ en ‘multiculturaliteit’, maar het is eigenlijk een rommelmarkt geworden, een vrijhaven voor spirituele ronselaars.

Alles is toegelaten om de spirituele honger van goedgelovige mensen gretig uit te buiten. Als je het maar mooi kan verpakken: misleidende verkooppraatjes en manipulerende reclame, halve waarheden en opgesmukte voorstellingen. De waarheid is vogelvrij verklaard en de wet van de jungle neemt het over.

Shoppen

De meeste mensen die de kerken verlieten werden niet per se atheïst, maar gingen graag eens ‘om de hoek’ shoppen. Variatie is toch verrijkend? Exotische therapieën krijgen semireligieuze benamingen, het oude heidendom wordt in ere hersteld of een veelheid aan seculiere goden aanbeden. Iedereen is zijn eigen paus, kan zichzelf uitroepen tot messias en verlosser van de mensheid. Niemand ziet door de bomen het bos nog: mensen geven het op om in iets te geloven, want ‘iedereen kan toch alles beweren’? Of onze cultuur echt verrijkt wordt door de import van religieuze diversiteit…?

Een seculiere, ‘neutrale’ overheid heeft geen instrumenten in handen om dit te reguleren: zolang religieuze groepen de wet niet overtreden kan niemand ingrijpen. Niet-westerse culturen kijken geschrokken of bezorgd naar de spirituele chaos in het Westen, en naar de versnippering en decadentie die eruit voortvloeit.

In plaats van geestelijke verrijking zien we een enorme uitholling en geestelijke armoede, de ‘ondraaglijke lichtheid’ rond zingeving en existentiële vragen. De seculiere mens wordt spiritueel analfabeet. Bij de simpelste levensvragen staat hij met zijn mond vol tanden. Materieel rijker dan ooit, spiritueel op sterven na dood. De toename van crisissen in onze westerse wereld staat niet los van de spirituele crisis die eronder ligt.

Als de macht ontspoort

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

Wat een mens doet met macht vertelt veel over een persoon. In handen van sommigen brengt ze zorg en rechtvaardigheid; bij anderen leidt ze tot onderdrukking en misbruik. Dat is geen moderne opvatting. Het is een eeuwenoud moreel principe, terug te vinden in religieuze tradities, politieke omwentelingen, literaire werken én populaire cultuur.

Voltaire, een van de belangrijkste verlichtingsfilosofen (1694-1778), schreef de satirische novelle Candide – achteraf zijn magnum opus beschouwd. In dat verhaal volgen we de naïeve Candide, die na te zijn verdreven uit een beschermde, kasteachtige wereld kennismaakt met de harde realiteit van het menselijke lijden. De confrontatie met oorlog, onderdrukking en misbruik door religieuze leiders, aristocraten en overheidsfunctionarissen doet hem steeds verder afdrijven van het optimistische wereldbeeld van zijn leermeester Pangloss, die volhoudt dat we leven in ‘de beste van alle mogelijke werelden’.

Toch is het niet cynisme, maar wijsheid die Candide uiteindelijk vindt. Na zijn tocht langs talloze gruwelen besluit hij dat het geheim van een waardevol leven verrassend eenvoudig is: ‘Il faut cultiver notre jardin’ of ‘We moeten onze tuin cultiveren.’

Wat betekent dat? Dat ware verandering begint bij onszelf: in bescheidenheid verantwoordelijkheid opnemen in onze eigen leefomgeving. Die kleine, trouwe handeling kan uitgroeien tot iets groters. Tot échte impact.

Macht en verantwoordelijkheid

De idee dat macht verantwoordelijkheid met zich meebrengt, heeft diepe wortels in de geschiedenis. Tijdens de Franse Revolutie, in een tijd van chaos en strijd tussen Jakobijnen en Girondijnen, stelde de Nationale Conventie in 1793 het volgende vast: ‘De volksvertegenwoordigers zullen hun doel bereiken als zij investeren in een groot karakter. Ze moeten beseffen dat grote macht altijd gepaard gaat met grote verantwoordelijkheid.’

Die gedachte – geïnspireerd door denkers als Voltaire, maar in feite geworteld in het christendom – werd het morele fundament van de nieuwe samenleving. Ze vond weerklank in andere tijden en contexten, lang nadat de details van de Franse Revolutie onttrokken waren aan het collectieve bewustzijn. De onderliggende overtuiging bleef: macht is een privilege dat niet kan bestaan zonder verantwoordelijkheid.

Van voltaire tot Spider-Man

Dat besef leeft ook voort in de populaire cultuur. In augustus 1962 verscheen de superheld Spider-Man voor het eerst in Amazing Fantasy #15. Het personage Peter Parker, getekend door schuldgevoel en verlies, wordt gedefinieerd door een enkele zin die hem voorgoed vormde: ‘Met grote macht komt grote verantwoordelijkheid.’ Niet Peter zelf sprak die woorden, maar een verteller. Toch vatten ze zijn hele ethos samen – en dat van velen na hem.

Dezelfde thematiek van macht en verantwoordelijkheid vormt ook het hart van het werk van de Kroatische theoloog Miroslav Volf (Yale University). In zijn boek Life Worth Living: A Guide to What Matters Most nodigt hij lezers uit om zich te verdiepen in de grote spirituele en culturele tradities van de mensheid in hun zoektocht naar De Vraag. Wat is die vraag? Wat doet ertoe? Wat is een goed leven? Hoe eren we onze eigen menselijkheid en die van anderen? Wat is waar, juist en goed?

Hoewel de antwoorden verschillen per mens, cultuur of religie, is het stellen van de vraag zelf een morele plicht. Zonder die vraag – en zonder het besef dat we verantwoordelijk zijn – wordt ons leven richtingloos. Volf zegt het zo: ‘Zonder verantwoordelijkheidsgevoel mist de menselijke zoektocht urgentie. Dan dreigt ons leven te ontsporen in willekeur en gemakzucht. We moeten ons geweten aanspreken. Niet alles overlaten aan toeval, maar kiezen met zorg.’

Rechten en plichten

Wanneer we kijken naar het recente gedrag van wereldleiders als Poetin, Trump en Netanyahu is het moeilijk om te geloven dat verantwoordelijkheid daar de drijfveer vormt. Macht wordt te vaak losgekoppeld van moreel besef.

Christenen zoeken voor De Vraag uiteindelijk inspiratie bij Jezus van Nazareth. Hij sprak bij uitstek over een leven dat de moeite waard is om geleefd te worden: een leven vol liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Waar hij over macht sprak, ging hij nog een stap verder: ze moet voortkomen uit dienstbaarheid. Macht wordt niet aan iemand toegekend voor zelfpromotie, maar ‘wie de grootste wil zijn, moet alle anderen dienen’. En hij gaf hierbij het ultieme voorbeeld: in plaats van zich vast te klampen aan zijn macht, legde hij alles af, gaf zichzelf, zelfs zijn leven, tot de laatste druppel bloed.

Vandaag ligt onze focus vaak op rechten, terwijl plichten ondergesneeuwd raken. Jezus roept ons juist op tot een leven waarin we verantwoordelijkheid opnemen voor elkaar. Als iedereen, zeker machthebbers, het eigenbelang ondergeschikt maakt aan dat van anderen, krijgen we vanzelf een héél andere wereld.

De tuin van onze ziel

Carl Jung zei: ‘De grootste problemen van het leven kunnen niet worden opgelost, maar alleen worden ontgroeid.’ Hij bedoelde daarmee: échte groei is innerlijk. Waar we struikelen, daar ligt de weg. In onze mislukkingen ligt het zaad van wijsheid – als we durven kijken.

Misschien is het, nu de wereld opnieuw wankelt onder misbruikte macht en vergeten verantwoordelijkheden, tijd om opnieuw te luisteren naar Voltaire en Jezus. Misschien moeten we vandaag opnieuw tuinen cultiveren. Niet alleen letterlijk, maar in de grond van ons geweten. Want als we hopen op een wederopstanding van deze wereld, begint dat met het omspitten van de aarde onder onze eigen voeten, of: in ons eigen hart.

Welk moreel kompas?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak, voor langere versie, zie hier.

Regelmatig leest u op een of ander medium een verontwaardigd artikel over het morele kompas van een politicus, of (vooral) het gebrek eraan. Begrijpelijk: wanneer ons rechtvaardigheidsgevoel te erg gebruuskeerd wordt, laten we van ons horen.

Maar: de mensen die zich zorgen maken lijken de implicaties van wat zij aankaarten niet altijd te beseffen. Want het probleem is immers véél dieper en breder: ís er in onze cultuur nog een moreel kompas dat algemeen aanvaard wordt? Dat gezamenlijk kan worden gevolgd?  Het unieke aan een kompas is dat de naald onveranderlijk naar het noorden wijst, naar de poolster: een punt dat buiten de mens bestaat, maar wel objectief aan te wijzen valt.

Gezamenlijk postmodern

Sinds de jaren 70 zijn we gezamenlijk ‘postmodern’ geworden. We hebben het opgegeven om te geloven in één waarheid of in één morele wet. Het postmodernisme werd nooit officieel gedecreteerd of als wáár bewezen, maar stilzwijgend zijn we het wel gaan geloven — of minstens erin gaan berusten. De knagende vraag ‘is dit waar?’ werd onderdrukt, want ‘het voelde goed’.

Deze visie gaat lijnrecht in tegen wat de traditionele christelijke moraal ons al 2000 jaar leert: er is wél een waarheid én een ‘Goed’. Het feit dat de Kerk deed alsof ze deze ‘in pacht’ had en er exclusieve toegang toe had riep veel verzet op — en begrijpelijk. Elementaire nederigheid gebiedt om toe te geven dat het absolute enkel bij God is en door Hem gekend is: zelfs de beste kerk of theoloog kan hoogstens een deel daarvan bevatten.

Op losse schroeven

Er bestond in de westerse cultuur een duidelijke morele autoriteit: die van God, de Bijbel en de Kerk. Over de vele toepassingen bleef er natuurlijk discussie, maar waar ‘de poolster’ was, dat stond vast. Vandaag leven we in een andere wereld. Sinds de Verlichting, de Franse Revolutie en de secularisatie werd heel veel op losse schroeven gezet. En sinds mei ‘68 werd elke autoriteit nog verdachter: die van ouders, leraars, politici of kerkleiders.

De grote voortrekker in deze beeldenstorm tegen alle ‘onderdrukkende regels’ was de vrijzinnigheid: in de kringen van vrijdenkerij, humanisme en atheïsme werd God van zijn troon gestoten en de mens in de plaats gezet. In de beginselverklaring van het Nederlands Humanistisch Verbond (1985) lezen we over ‘de erkenning van de mens als zingever, en als schepper en drager van morele waarden’ en ‘dat de waarden en normen hun ontstaan, fundering en voltooiing vinden in de mens’. Let op het bewust gekozen woord: schepper.

Dirk Verhofstadt

Het probleem hierbij is meervoudig. Ten eerste is de mens niet volmaakt, heilig, alwetend en almachtig zoals God, maar behoorlijk wispelturig, onbetrouwbaar en feilbaar. Ten tweede is het niet duidelijk wie of wat ‘de mens’ net is, want we zijn met 8 miljard. Hebben wij dus allemaal evenveel recht om een eigen morele poolster te kiezen, zelf te bepalen wat goed of kwaad is — een maffiabaas evengoed als een eerbiedwaardige moraalfilosoof?

De enige seculiere, puur-menselijke oplossing voor dit probleem is een wereldcongres dat een Universele Verklaring van Morele Waarden opstelt, liefst unaniem. Eerlijk waar: gelooft u dat dit überhaupt mogelijk is? Enkel door middel van ‘rationele overwegingen en natuurlijke empathie’, zoals atheïst Dirk Verhofstadt betoogt in zijn boek Atheïsme als basis voor de moraal?

De commissieleden, democratisch gekozen uit 200 landen, 7000 etnische groepen, 12 grote en 10.000 kleine religies, zouden misschien in slaande ruzie uit elkaar gaan; er zou geen letter op papier komen. Er is zelfs nog geen aanzet hiertoe gekomen. Zelfs als enkel vrijzinnigen een ‘Hoge Morele Raad’ zouden oprichten, zouden ze nog diepgaande meningsverschillen hebben. Acht miljard kompassen dus. En de Arbiter is allang ontslagen.

Moreel vacuüm

In tussentijd leven we vrolijk verder zonder morele autoriteit. De troon is vacant, maar niemand schrijft een vacature uit: de vrijzinnigheid is daar principieel tegen.

We klagen steen en been over ‘verruwing van de zeden’ of normvervaging, schrikken van uitbarstingen van zinloos geweld, toenemend drugsgeweld en maffia, algemene verharding, een epidemische stijging van psychische problemen… maar de link leggen met het moreel vacuüm is en blijft taboe. Hoeveel erger moet het nog worden?

De publieke sfeer moet ‘neutraal’ zijn: daarom wordt op onze openbare omroep over abortus, euthanasie of sekswerk enkel ‘niet-oordelend’ gesproken, amoreel dus. Maar wanneer wordt a-moreel im-moreel? Is sekswerker écht een eerbaar beroep zoals een ander? Is het verwijderen van een embryo hetzelfde als van een ontstoken appendix? De morele naald slaat al enkele decennia tilt, draait dol.

Vrijzinnigheid als levensbeschouwing

De vrijzinnigheid is de enige levensbeschouwing in ons land die nooit kritiek krijgt: de Kerk wordt non-stop aangevallen, religie in het algemeen en de islam ook, maar het vrijzinnig humanisme nooit. Ze is en blijft een levensbeschouwelijke minderheid, maar heeft stilzwijgend het heersende discours bepaald.

Vrijzinnigheid is een systemische normvervaging. ‘Vrijheid’ als opperste waarde poneren op het vlak van moraal is hetzelfde als de morele lat verlagen, waarbij ieder individu mag bepalen hoe laag. Als een vrijzinnige schrijver zich nog beroept op een moreel kompas impliceert hij dat er dus wél een objectief ‘moreel noorden’ is en dat hij wél weet waar dat is. Waarmee hij zijn eigen fundament ondergraaft en tegelijk gezond verstand toont.

Jezus’ zogenaamde fout is dat hij de morele lat te hoog gelegd heeft: onmogelijk hoog zelfs. Maar is dat een zwakheid of precies zijn kracht? Het heeft in ieder geval gemaakt dat hij de grootste beweging aller tijden op zijn naam heeft staan, met 2,5 miljard volgelingen. Hoge morele normen bieden geloofwaardigheid — misschien het kostbaarste goed in een tijd als die van ons.

Generatieve AI lokt ons in de val met de geur van gratis

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

Generatieve AI zit in de eerste fase van enshittification. Vandaag mag ze soms nog naar rozengeur ruiken, morgen zal dat heel anders zijn. Denk maar niet dat u er dan uw neus voor zult ophalen. Dan begrijpt u het proces van enshittification niet: zelfs als het stinkt, zult u naar AI blijven terugkomen voor meer.

Misschien helpt een definitie: van enshittification of ‘platformverloedering’ is sprake wanneer een online omgeving voor de gebruiker steeds minder voordelen heeft, omdat de aanbieder meer winst nastreeft.

Neem nu Facebook. In de beginperiode was alle functionaliteit van het platform gericht op de gebruiker, die enkel berichten zag van vrienden en familie, en af en toe een blij weerzien had met uit het oog verloren kennissen.

Omdat het steeds moeilijker werd om het platform te verlaten – je zou namelijk al je connecties verliezen – kon Facebook overschakelen op winst maken: tussen familiefoto’s en jeugdherinneringen werden ‘gesponsorde’ berichten van adverteerders verweven. Zo raakte de originele ervaring steeds dieper bedolven onder een laag shit, en werden de zakken van Facebooks aandeelhouders steeds voller gevuld.

Monopolies

Bij enshittification wordt het product in kwestie – Facebook, Google of Tiktok – gratis of heel goedkoop aangeboden om zo veel mogelijk gebruikers er verslaafd aan te maken. Dankzij miljardeninvesteringen konden techbedrijven lang genoeg verlieslatend opereren tot alle concurrentie voor hun vernieuwende technologie verdwenen was en ze het monopolie hadden. Vervolgens konden ze overschakelen op een winstgevend businessmodel, ten koste van de gebruiker.

Generatieve AI-bedrijven zitten vandaag in de eerste fase van enshittification: basisversies van ChatGPT, Gemini en Claude zijn gratis, en de prijs van betalende versies ligt ver onder de ware kosten. OpenAI bijvoorbeeld, maakte 5 miljard dollar verlies in 2024. De inkomsten uit betalende gebruikers (3 miljard dollar) dekten verre van de kosten om de AI-modellen te trainen en te operationaliseren. Het bedrijf schat in 2029 voor het eerst winst te zullen maken. De gecumuleerde verliezen zullen tegen dan 44 miljard bedragen.

Intussen bieden OpenAI en Google hun respectieve chatbots gratis aan Amerikaanse universiteiten aan, in de hoop honderdduizenden studenten te binden aan hun product, en Microsoft Copilot probeert zich op zo veel mogelijk werkvloeren onmisbaar te maken. De techbedrijven streven naar nieuwe monopolies. Tenzij ze plots de echte kosten van hun AI zullen doorrekenen, zal de volgende fase van enshittification ingaan en de gebruikerservaring grondig wijzigen. Reclame zal niet expliciet nodig zijn – een chatbot kan op veel subtielere wijze je voorkeuren sturen. Chatbots lijken nu al verslavender te zijn dan sociale media en hun neiging je naar de mond te praten, belooft weinig goeds voor de psychologie van het individu en de samenhang van de maatschappij. Maar adverteerders en aandeelhouders zullen juichen!

Gratis maaltijd

In België is er een verbod op verkoop met verlies. Zo’n verbod gaat monopolievorming tegen. Het geldt echter alleen voor goederen, niet voor diensten. Daar zullen goede redenen voor zijn, maar gaan die redenen nog op in de digitale wereld? De monopolies die techbedrijven opbouwen, komen ons alleszins niet ten goede. De Europese Digital Markets Act van 2022 probeert daar iets aan te veranderen, maar het is afwachten of die het verschil zal maken.

‘There is no such thing as a free lunch’ , luidt het gezegde, en dat is ook hier het geval. Er is altijd een rekening te betalen. Soms zij we zelf de pineut, als we verslingerd raken aan sociale media, er onbewust gemanipuleerd worden en onze mentale gezondheid erop achteruitgaat. Soms betalen anderen het gelag. De tienduizenden Kenianen bijvoorbeeld, die voor minder dan twee dollar per uur ChatGPT moeten finetunen en trauma’s overhouden aan de schokkende beschrijvingen van kindermisbruik, bestialiteit, moord, zelfmoord, marteling, zelfverwonding en incest die ze bij het nog ruwe model moeten censureren.

Of we dragen collectief de kosten. Want de stroomvretende AI-modellen drijven enorm het energieverbruik op van techbedrijven, die hun klimaatdoelen stilletjes laten varen: Microsoft stoot 29 procent meer broeikasgassen uit dan vijf jaar geleden, Alphabet, het bedrijf achter Google, 50 procent meer; bij beide ligt de oorzaak grotendeels bij AI.

Correcte prijs

We zijn het gewend dat diensten op het internet gratis zijn. De psychologische, morele, politieke en ecologische kosten die eraan vasthangen zijn echter niet te verantwoorden. Die gaan ons in de toekomst nog een serieus poepje laten ruiken. Vandaar: beleidsmakers en bedrijfsleiders, doe ons alstublieft de correcte prijs betalen voor digitale producten. Maak dat de klimaatkosten, de eerlijke lonen voor werknemers, de prijs om de technologieën te ontwikkelen en ze draaiende te houden allemaal verrekend worden. Dan zullen het duurzame producten zijn en kan veel onwenselijke fall-out achterwege blijven, zoals inbreuken op onze privacy, manipulerende en polariserende algoritmes, mensonwaardige omstandigheden voor werknemers en ecologisch catastrofale praktijken.

En, medegebruikers: we moeten beseffen dat niets gratis is, en dat ons huidige gebruik van digitale producten onhoudbaar is. AI en andere technologie kan veel goeds betekenen voor de wereld, maar daarvoor zullen we bereid moeten zijn om de echte kosten te betalen. Deze oproep zal waarschijnlijk weinigen gelukkig maken. Maar misschien is onze opvatting van wat ons gelukkig maakt wel een deel van het probleem.