Origineel gepubliceerd op Doorbraak. Voor een uitgebreidere versie, zie hier.
Na decennia van opeenvolgende crisissen en door de stijgende oorlogsdreiging groeit een algemene somberheid: hoe zwaarmoedig moeten of mogen we zijn? Het zijn harde tijden voor optimisten. ‘We razen op de afgrond af, maar voorlopig gaat alles goed’, aldus Charles Ducal, dichter des vaderlands. En u, wijze lezer, hebt u een roze of zwarte bril op de wereld?
Om de algemene toename van doemdenken te counteren, publiceerden twee schrijvers een ophefmakend boek. Steven Pinker, professor psychologie in Harvard, weerlegt in ‘Enlightenment Now’ het algemene negativisme met naakte cijfers en feiten. Hij wijst op de talloze en massale verbeteringen in de wereld sinds de Verlichting.
Lijsten met statistieken moeten bewijzen dat er véél vooruitgang is, op alle vlakken. Pinker stelt dat er dus alle reden is tot optimisme, zolang we maar ‘de rede, de wetenschap en het humanisme’ blijven volgen.
De meeste mensen
De Nederlandse schrijver Rutger Bregman lanceerde met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ het volgens hem revolutionaire idee, ‘gebaseerd op wetenschappelijk bewijs’, dat de mens niet egoïstisch, zondig en verdorven is. Zijn wereldvisie is: ‘Ga uit van het beste in de ander. Als je een ander helpt, begint vriendelijkheid zich vanzelf te verspreiden. Want je oogst wat je zaait.’ Klinkt positief en veelbelovend, toch?
Of we een vrolijk of dreigend beeld van de toekomst hebben, hangt vooral af van hoe we naar de mens kijken. Want die heeft de sleutel in handen. Als de planeet ‘koorts heeft’, is het omdat de mens koortsachtig doordraait.
De discussie over een positief of negatief mensbeeld is eeuwenoud. De Verlichting werd gekenmerkt door een groot optimisme, een geloof dat de mens door toenemende kennis en wetenschap de problemen één voor één zou oplossen. Ze zette zich vooral af tegen wat zij het sombere mensbeeld van de Kerk noemde: de nadruk op zijn zondigheid en verlorenheid.
Het vrijzinnige humanisme, dat zichzelf als de opvolger van de Verlichting ziet, kijkt positief en optimistisch naar de mens: zij ‘geloven in de mens’ – en niet in God. De mens kan zonder bovennatuurlijke hulp, met eigen hoofd en handen, een betere toekomst uitbouwen.
Goedheid
Maar het is een goedkope en valse tegenstelling om te zeggen dat humanisme gelooft in de goedheid van de mens en het christendom in zijn slechtheid.
Op twee vlakken is de Bijbel inderdaad zeer negatief over de mens: (1) hij is een gevallen wezen, innerlijk gebroken, verweesd en verslaafd. Hij is niet in staat Gods heilige normen te houden, struikelt elke dag en raakt op eigen kracht niet uit dit moeras. Of dat een irrationeel, wereldvreemd dogma is of iets wat we elke dag duizenden keren observeren: aan u de keuze. En waar het gaat over (2) eindtijdsscenario’s, voorspellen profeten een tijd van oorlog en rampen, immoraliteit en decadentie, erger dan ooit tevoren. Niet om vrolijk van te worden…
Maar op drie gebieden bevestigt de Bijbel uitdrukkelijk (1) de oorsprónkelijke goedheid van de mens: Adam en Eva waren volmaakt, paradijselijk onschuldig, het evenbeeld van God, begiftigd met kostbare vrijheid en grote autoriteit. En (2) de eindbestemming van de (herstelde) mens is om als koning te heersen, delend in de volle glorie van God, in een nieuwe hemel en nieuwe aarde, tot in alle eeuwigheid. En ook (3) tussen die twee kan elke mens, hoe diep gevallen ook, gered worden, zich bekeren, vergeven en hersteld worden. Daarom blijft God geloven in de mens, met onverwoestbare hoop, méér dan de meest tolerante humanist.
Verlichting
Het optimisme van de Verlichting mag ook kritisch in vraag gesteld worden. De mensheid volgt intussen drie eeuwen dat spoor, maar vele problemen lijken alleen maar erger, dieper en complexer te worden. De twee wereldoorlogen in het ‘hoogbeschaafde’ Europa waren duisterder en destructiever dan alle vorige oorlogen samen. Wetenschap en technologie kunnen evengoed dienen om deze wereld zéér snel naar de haaien te helpen – denk bijvoorbeeld aan nucleaire wapens, vervuiling en klimaatopwarming.
Wanneer Pinker lijsten met verbeteringen aanhaalt — verbeteringen die zeker reëel zijn — kan je minstens even lange lijsten van achteruitgang opstellen: de toename van depressies en psychische ziekten, burn-outs en verslavingen, de plots opflakkerende conflicten met ongekende heftigheid, het nihilisme bij jongeren… Heeft Pinker bewust alle negatieve statistieken weggemoffeld?
Als Bregman consequent zijn ‘geloof’ zou uitleven, zal hij aan ‘de meeste mensen’ zijn bankkaart én pincode toevertrouwen, zijn intiemste geheimen vertellen? De meeste mensen deugen misschien op de meeste gebieden, maar elk mens kan ook falen op elk gebied op elk (zwak) moment. Niet erg geruststellend. Of stel dat in een land slechts 1 procent terroristen woont: een recept voor totale onbestuurbaarheid.
Naïef optimisme
Om te ‘geloven in de mens’ moet je minstens net zoveel geloof hebben als wie dat in God heeft. Een gelovige zal zelfs zeggen: ‘Nog méér, want elke dag zie je overtuigend bewijs van het tegendeel.’ Zal hij die alle rotzooi veroorzaakt ook ‘de redder’ zijn? Het is een uiterst wankel en fragiel fundament voor optimisme. In de dagelijkse realiteit toont een humanist duizenden malen dat hij níet ‘gelooft in zijn medemens’.
Naïef optimisme is levensgevaarlijk: een generaal die de vijand of de verborgen moeilijkheden onderschat, leidt zijn manschappen naar de dood. Het christendom wil geen pessimistisch mensbeeld poneren, maar een realistisch. Voor een eerlijke inschatting moet je nuchter zijn en de feiten onder ogen te zien. De hardnekkigheid en diepte van de menselijke gebrokenheid negeren of minimaliseren is precies een ‘wereldvreemd dogma’: blind en gevaarlijk. Het is wrang dat het humanisme precies optimisme predikt terwijl het het ‘objectieve’ fundament van hoop eronder heeft weggebroken.
Doemdenken of zwartkijkerij helpt natuurlijk niemand en cynisme maakt depressief. Het heeft als effect dat het een ‘selffulfilling prophecy’ is omdat zo de wereld nog sneller bergaf gaat. Hopen is een menselijke plicht, maar niet als het gebouwd is op een brokkelig fundament. Albert Schweitzer, geniaal muzikant, theoloog en filantroop, vatte samen: ‘In mijn denken ben ik een pessimist, in mijn hopen een optimist.’ Dat is minstens een begin.