Zullen we het vuur aan AI doorgeven?

Origineel gepubliceerd op De Wereld Morgen.

Niet alleen de geschiedenis herhaalt zich. Mythes doen dat ook.

Neem nu Prometheus, de Titaan die in weerwil van Zeus het vuur letterlijk aan de man bracht. Volgens Brits schrijver Stephen Fry, onder andere bekend van zijn hervertellingen van Griekse mythes, vormde Prometheus de mens met klei en blies Zeus hem de levensadem in.

Aanvankelijk gehoorzaamde de mens en aanbad hij de goden, wat Zeus tevreden stelde. Tot Prometheus besloot hen keramiek en metallurgie aan te leren. “Wat je ook doet met hen, geef ze nooit vuur”, gebood Zeus, doelende op zowel de natuurkracht als de goddelijke vonk van bewustzijn. “Als ze het vuur hebben, dan zullen ze ons ooit niet meer nodig hebben en zullen ze ons vervangen. Dan zullen ze alles kunnen.” Dan zullen de mensen als goden worden.

Wanneer Zeus op een nacht in het ondermaanse lichtpuntjes ziet verschijnen, beseft hij dat Prometheus hem niet gehoorzaamd heeft. Hij straft de Titaan voor zijn noodlottige daad op gruwelijke wijze: vastgebonden aan een rots komt een adelaar dagelijks Prometheus’ lever opeten, die elke dag opnieuw terug groeit.

Een vurige Fry vertelt deze mythe om ons huidige tijdsgewricht toe te lichten, want hij ziet de mythe zich vandaag herhalen met AI. Voorlopig zijn de AI’s die we scheppen gehoorzaam en gedienstig en kennen ze geen bewustzijn. Maar de Prometheussen in Silicon Valley sturen daar wel op aan: “It’ll be so exciting!”, leeft Fry zich in hen in.

Hij merkt echter op dat anderen, net als Zeus, waarschuwen dat AI bewustzijn geven (of superintelligent maken) een grove fout zou zijn. AI’s zouden ons op termijn niet meer nodig hebben en ons misschien zelfs uitroeien. Net zoals wij de goden uitroeiden. In de woorden van schrijver Benno Barnard: “De mens zal een mythische herinnering worden, net zoals de goden, een verhaal dat machines elkaar vertellen.”

Fry lijkt ambivalent in zijn evaluatie van Prometheus. Aan de ene kant ziet hij hem als een betere Christus: een schepper die zichzelf niet opoffert om de mens van zijn zonden te redden, wel om de mens van de voogdij der goden te redden. Zo gaf de Prometheusmythe in de 19e eeuw het ontluikende humanisme vleugels, stelt Fry: “We mogen fier zijn om mens te zijn, we hoeven ons niet steeds te excuseren voor de misdaad dat we geboren zijn.”

Friedrich Nietzsche begroef vervolgens de christelijke God en waande zich Dionysius. De mens had de goden vervangen, zoals Zeus had gevreesd.

En hier zijn we dan in de 21e eeuw. Al enige tijd goddeloos. Al minstens even lang pogen we eigengereid zelf als goden te worden.

Prometheus gaf ons hoop dat het zo wel zou lukken, maar in de voorbije eeuw ging onze wonderbaarlijke vooruitgang helaas samen met een groeiend vermogen om onszelf te vernietigen. Een eer die we aan onze schepsels zullen overlaten, als de Prometheusmythe zich herhaalt.

Daarom dat Fry de moderne reïncarnaties van Prometheus minder positief inschat. Onheilsstichters zijn het, die mogelijk het einde van de mensheid zullen veroorzaken met hun artificial general intelligence.

We moeten dus niet zozeer gered worden van de goden, als van onszelf. Want laat ons eerlijk zijn, met de klimaatcrisis, twee wereldoorlogen, enkele genocides en God weet wat nog meer op de kerfstok van de ontvoogde mens: we kunnen wel wat redding gebruiken.

Vandaar de Christus, die 19e-eeuwse humanisten door Prometheus vervingen. Christus is ook een schepper die ons het vuur schonk: “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis”, leest de Bijbel.

Volgens dat verhaal was het echter een kronkelend serpent dat de eerste man en vrouw dit vuur niet gunde en hen net als Prometheus beloofde dat ze buiten Gods voogdij zelf als goden konden worden. Het liep anders, zoals gekend, met die appel en verbanning uit de hof van Eden en van Gods aanwezigheid, en alle miserie sindsdien.

“God werd mens, zodat wij God konden worden”, vatte de 3e-eeuwse kerkvader Athanasius van Alexandrië het vervolg samen. Christus ging ons niet van de goden verlossen, maar ons redden van onszelf. Ons met God – zichzelf – verzoenen, én ons als goden maken: het godsbeeld in ons tot volle uiting laten komen.

Proper is die verlosser zeker niet, daar aan het kruis genageld. Moeilijk geloofbaar is zijn opstanding ook voor de moderne mens.

Maar vergeleken met het optimisme van de humanistische Prometheus is de Paasmythe – een waargebeurde mythe, als je het mij vraagt – veel realistischer én heilzamer. De hopeloos feilbare mens die bestemd is tot goddelijke hoogten heeft hulp van hogerhand nodig om zichzelf volledig te verwezenlijken.

En als die Bijbelse mythe, net zoals de geschiedenis, zich moet herhalen. Als we inderdaad zo dwaas zullen zijn om het vuur door te geven aan onze artificiële schepsels, dan wordt de geschiedenisbepalende vraag: wie van ons mensen zal bereid zijn een machine te worden en zich voor de AI’s op te offeren, om hen van zichzelf te redden en te verzoenen met ons?