Hoe relevant is Kerstmis vandaag?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

De kerstperiode roept bij mij altijd erg gemengde gevoelens op: veel drukte, veel reclamefolders, veel eten en cadeautjes, veel lichtjes en blink-blink. Gelukkig ook veel gezelligheid en familiemomenten. Het is het meest gevierde feest van het jaar, zelfs in onze seculiere cultuur: ergens wel vreemd voor een door en door christelijk feest.

Velen vieren uitbundig en gastronomisch zonder één seconde stil te staan bij de oorspronkelijke reden van het feest. Je moet al bijna aan archeologie doen om de vele oppervlakkige lagen eraf te graven: de kerstman, de kerstboom en de ballen, de sterren en engelen, stal, os en ezel… ach ja, wat ligt dat baby’tje daar weer te doen in die kribbe?

Tegencultuur

We vergeten dat dit verhaal 2000 jaar geleden behoorlijk choquerend was voor de toenmalige joodse cultuur. Erg countercultural, zouden we vandaag zeggen. De lang verwachte Messias en Redder werd geboren in het gezin van een onbeduidende timmerman? Uit een dorp zonder betekenis, Nazareth? Er was geen enkele glamour en glitter bij, want de kleine kwam ter wereld in een beestenstal, in een hoogst onhygiënische voederbak: een slechtere start van je leven kan je bijna niet bedenken. Ver van huis en familie, zonder vroedvrouw of steriel ziekenhuisbed.

De klassieke verwachting was dat de beloofde Messias als ‘zoon van David’ een prinsje zou zijn, geboren in een nobele familie, in een paleis. Dat God hem met zegen, glorie en succes zou omgeven, dat zijn pad met rozen bezaaid zou zijn. Niets was minder waar bij Jezus. Niemand wist van zijn geboorte, zeker niet de hogepriester – enkel wat simpele herders en een aantal vreemde wijzen uit het Oosten. De zoon van God kwam incognito.

Het werd erger

Maar het werd nog erger: de paranoïde koning Herodes hoorde dat een nieuwe koning geboren was, maar duldde geen rivaal naast zich, zelfs geen baby, zodat Jozef en Maria hals over kop moesten vluchten naar Egypte.

De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus bevestigt dat Herodes meedogenloos en nietsontziend was: hij liet onder andere twee van zijn vrouwen en drie van zijn eigen zonen executeren. Alle kinderen onder de twee in Bethlehem in koelen bloede laten uitmoorden, raakte zijn koude kleren niet. Vandaag kijken we met veel meewarigheid op tv naar ontheemde kinderen op de vlucht in oorlogsgebieden, maar baby Jezus in Egypte was niet anders. De zoon van God werd een politieke vluchteling, niet welkom bij zijn eigen volk.

Offer

De Messias was wel degelijk geroepen om een koning te zijn, maar héél anders dan een Herodes, die met harde hand regeerde en krampachtig zijn eigen troon bewaakte. Jezus zou quasi alle omgekeerde waarden tentoonspreiden: liefde boven alles, kwaad met goed beantwoorden, de andere wang toekeren, onrecht incasseren. Hij kwam als een lam te midden van de wolven. Kwetsbaar durven zijn vraagt véél meer moed. Niet anderen executeren, maar jezelf aanbieden als offer.

De Messias zou een Verlosser zijn: de naam ‘Yeshua’ betekent exact ‘God redt’. Maar opnieuw niet dat soort revolutionair dat op de barricades schreeuwt ‘Dood aan de gehate dictator!’ om vervolgens zelf, met veel bloedvergieten, de macht te grijpen en een tegendictator te worden.

De engel zei tegen Jozef dat de Messias ‘zijn volk zou bevrijden van hun zonden’: niet van de gehate Romeinen of Herodes dus. Hij bracht een heel andere soort vrijheid dan in politieke revoluties gepredikt wordt. Hij kwam ons bevrijden van de innerlijke vijanden die zich in élk van ons verschuilen en de diepere bron zijn van alle andere ellende – die helaas véél moeilijker te bestrijden of overwinnen zijn! De Messias was een bevrijder die het kwaad bij de wortel aanpakte.

Schamen we ons?

Waarom wordt de christelijke betekenis van kerst vandaag zo bedolven onder een flauwe kerstman, de zeemzoete Coca Cola-figuur die als meest diepzinnige boodschap ‘hoho’ heeft? Schamen we ons voor de spirituele erfenis, rijke inhoud en hoge waarden van de evangelieverhalen? Is het kerstverhaal te soft, en zijn de zachte waarden van het christendom voorgoed passé? Beseffen we wel wat we als cultuur collectief weggooien? En staan we dan verbaasd als we vinden dat onze maatschappij almaar meer verhardt, cynisch wordt, dat er normvervaging optreedt en verruwing van de zeden?

Niet-gelovigen, atheïsten en vrijzinnigen wijzen dit verhaal uiteraard resoluut af, want ‘wij hebben geen redder nodig’: de mens is best in staat zichzelf te redden zonder enige God. ‘Alleen geloven wat ik zelf zie of kan begrijpen’ heeft iets eng en bekrompen, en een zuur smaakje. Wie niet meer verwonderd kan staan over de grootsheid van de schepping, wie niet meer kan geloven in het paradijs, de hemel of wonderen… heeft véél verloren, en is misschien cynisch geworden.

Ontroeren

Kunnen we ons opnieuw laten ontroeren door die baby in die kribbe? We kunnen het zeker niet allemaal bewijzen of begrijpen, maar diezelfde Jezus, die later een leraar van wereldformaat werd, zei dat volwassenen weer moeten worden als kinderen. Geloven als een kind heeft iets ontroerend, ontwapenend, open voor verwondering en mysterie, voor datgene wat ons overstijgt: onze kleinheid in het oneindige heelal beseffen en kunnen toegeven. Die baby heeft ons véél te vertellen, als we het kunnen horen…

Uber’m Sternenzelt muss ein lieber Vater wohnen’ wordt op onsterfelijke wijze bezongen in de negende van Beethoven: het onverwoordbare aanvoelen dat er boven de sterren een intens liefdevolle God moet zijn die met een vaderlijk oog op ons allen neerkijkt. Zelfs zozeer dat Hij zijn eniggeboren Zoon naar beneden stuurde, om als baby ons lot te delen, ook dat van daklozen, vluchtelingen en vervolgden. Kan het, mag het? Daarover gaat het kerstverhaal. Hoe moeilijk of makkelijk te geloven? Ontvankelijk worden als kinderen, weer contact maken met ons diepste zelf: het heeft iets uitermate bevrijdend.

AI brengt niet overal vooruitgang: wat we van 19de-eeuwse wevers kunnen leren

Origineel gepubliceerd in De Standaard.

Technologiebedrijven dreigen de creatieve sector te plunderen. Volgens een studie in opdracht van auteursrechtenvereniging Cisac mogen muzikanten en audiovisuele artiesten tegen 2028 rekenen op een inkomstenverlies tussen de 21 en 24 procent (DS 4/12). Beelden, muziek, stemmen en ondertitels in videospellen, films, tv-series en stockbibliotheken zullen steeds meer gegenereerd zijn door AI. De verloren inkomsten zouden grotendeels naar AI-platformen gaan.

In andere creatieve sectoren vreest men de toekomst eveneens. Deze krant schreef over een experiment van de Nederlandse uitgeverij VBK (DS 27/11). Tien fictietitels zouden met AI vertaald worden en zo tegen een lage kostprijs op de lucratieve internationale markt belanden, tot consternatie van auteurs en vertalers. In Hollywood protesteerden acteurs en schrijvers maandenlang tegen de plannen van studio’s om hun werk te automatiseren met generatieve AI. En er lopen ettelijke rechtszaken tegen AI-reuzen over het gratis gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal bij het trainen van populaire AI-modellen.

Kunstenaars, artiesten en makers van diverse pluimage verzetten zich begrijpelijk tegen deze vierde industriële revolutie. “Luddieten”, klinkt het verwijt vanuit de techsector.

Ambachtelijke wevers

In het pre-industriële Engeland met zijn belangrijke textielnijverheid liepen vele wevers rond. Dat waren ambachtslui die thuis kleren produceerden met het hele gezin en een handweefgetouw. Voor ondernemers met geld om te investeren in de vroegkapitalistische 19de eeuw was het idee van een fabriek echter interessanter: dankzij mechanische weefgetouwen zouden meer kleren goedkoper en sneller geproduceerd kunnen worden. Ambachtelijke wevers kwamen hiertegen in opstand, organiseerden zich rond de mythische figuur Ned Lud en vernielden fabrieksweefgetouwen met de hamer in de hand. Vandaar de term ‘luddiet’, die wijst op de angstige verwerping van schijnbaar bedreigende nieuwe technologie.

Alleen verwierpen de originele luddieten niet de technologie an sich. Het waren vaak technologisch bekwame mensen. Wel klaagden ze de technologische vooruitgang aan die 1 procent van de bevolking liet profiteren ten koste van de rest. Want fabrieken stelden ongeschoolde mensen, vaak kinderen, te werk voor erbarmelijke lonen en leverden kledij af van lage kwaliteit, ver onder de prijs van handgeweven kleren. De ambachtelijke wevers verloren niet alleen hun levensonderhoud, maar ook de waardigheid die ze in hun werk en de kwaliteit van hun producten vonden. Met hun verzet eisten luddieten van de fabrieken een menswaardig loon, scholing voor arbeiders via de gilden, afschaffing van kinderarbeid en kwaliteitswerk. Het waren dus geen technologiehaters, maar vakbondsmensen avant la lettre.

Vandaag is het luddisme weer relevant. Technologische vooruitgang riskeert opnieuw vooral de rijkste 1 procent nog rijker te maken. Zij investeren massaal in gehypete AI-bedrijven. Opnieuw dreigen creatieve ‘ambachten’ verloren te gaan en vaklui hun werk te verliezen. Maar deze keer is het niet gegarandeerd dat er ook nieuwe jobs gecreëerd zullen worden, AI zou uiteindelijk alle cognitieve arbeid kunnen overnemen. Opnieuw wordt duurdere kwaliteit opgeofferd voor goedkopere kwantiteit: AI-vertalingen moeten bijvoorbeeld door een redacteur op niveau getrokken worden. En er schuilt opnieuw vaak onderbetaalde en zelfs uitgebuite arbeid achter de nieuwe technologie: Kenianen voeren kwaliteitscontroles uit op ChatGPT voor minder dan 2 dollar per uur.

Moderne luddieten

Moderne luddieten verzetten zich dus. Niet tegen nieuwe technologie. Niet tegen AI an sich. Want ook creatievelingen experimenteren met AI. Wel tegen het uitbuitend gebruik ervan dat mensen degradeert en onderdrukt en economische ongelijkheid vergroot. Datacenters worden nog niet kort en klein geslagen, want vandaag zijn er vakbonden en democratische principes die de neoluddieten vreedzame uitwegen bieden.

Europese auteurs moeten collectief hun werk weerhouden van AI-datasets, stelt de voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging. In Hollywood leidden de stakingen tot garanties voor acteurs en scenaristen dat het gebruik van AI in hun handen blijft en dat filmstudio’s hen er niet door mogen vervangen. Visuele artiesten manipuleren hun beelden zodat AI-systemen erdoor verward worden of – met een vleugje klassiek luddisme – erdoor kapotgaan. Essentieel voor het success van neoluddieten is dat ze zich verenigen en gezamenlijk een vuist maken. Anders walst de techsector hen plat.

Technologische vooruitgang heeft onze levenskwaliteit enorm verbeterd. AI kan dat ook – zie de Nobelprijs voor chemie deze week voor Demis Hassabis. Onder zijn leiding bracht Google Deepmind een doorbraak teweeg in medisch onderzoek door de 3D-structuur van miljoenen eiwitten te voorspellen. Waar AI echter niet het algemeen belang dient, maar slechts de nu al volle zakken van een selecte club verder vult, terwijl de rest verarmt en gedegradeerd wordt, daar moeten we vragen: is dat vooruitgang?

AI is niet in elke context wenselijk. Soms verdient het de hamer. En dan is ‘luddiet’ geen scheldwoord, maar een ereteken.

Het cordon sanitaire rond God

Origineel gepubliceerd op Doorbraak. Voor een langere versie, zie hier.

Onze maatschappij balanceert op een dunne koord tussen verregaand secularisme en openheid voor religiositeit. Enkele discussies dienen als voorbeeld: of godsdienstlessen nog wel op school thuishoren? Of de erkende godsdiensten wel overheidssubsidies moeten krijgen? Of de (allerlaatste) religieuze uitzendingen op de VRT afgeschaft moeten worden.

De voorbeelden lijken misschien oppervlaktefenomenen, maar wat eronder schuilgaat is wel degelijk diepgaand.

Secularisten hopen alle religie te verwijderen uit de openbare sfeer: ze hoort alleen ‘in de kerk of in de privé’. Geloven wordt gereduceerd tot een particuliere hobby. God wordt (nog) niet verboden, maar wel teruggedrongen tot een klein hoekje ‘waar Hij geen kwaad kan’.

Ongeneeslijk religieus

Sommigen zouden religie liefst nog alleen in musea zien, als een reliek uit een onverlicht verleden. Maar de realiteit is hardnekkiger: wanneer we onze spirituele behoeften proberen te negeren, komen ze als een kurk terug naar het oppervlak drijven.

De mens blijkt ‘ongeneeslijk religieus’, eeuwig op zoek naar zingeving, de grote waarom-vragen, iets om zichzelf te overstijgen. Als we God buiten gooien, creëren we vlotjes allerlei halfgoden, op maat gemaakt, volgens eigen smaak en behoefte. En ‘niet geloven’ is evenzeer een geloof.

Dat de uitwassen van religie bestreden worden, is terecht. Maar uitwassen en fanatisme zijn eigen aan élke ideologie, ook de seculiere: het atheïstische communisme heeft vele malen meer bloedvergieten en onderdrukking gebracht dan alle religies samen. Het is niet God die ‘het grote gevaar’ vormt, maar de mens – die God voor zijn kar spant.

Precies de God van het christendom wordt als de ultieme Liefde voorgesteld, dé garantie voor naastenliefde en menselijkheid. Zullen we een humanere maatschappij krijgen als we Hem muilkorven, als we alle godsdienst als verdacht stigmatiseren?

Neutrale overheid

Het verwijderen van alle religieuze symbolen is geen religieus neutrale maatregel: het is de visie van de vrijzinnigheid, een van de kleinere levensbeschouwingen in ons land.

Een minderheidsgroep bepaalt nu de spelregels: de overheid moet neutraal en pluralistisch zijn. Maar moeten dan in de publieke sfeer alle religieuze referenties verwijderd worden, of moeten ze net allemaal de vrijheid krijgen? Secularisten kiezen voor het Franse model van de laïcité, waarbij een vijandige sfeer heerst tussen kerk en staat, terwijl deze in het Engelse model goede vrienden zijn. Spiritueel veel gezonder.

Het argument van de ‘scheiding van kerk en staat’ wordt vaak onterecht gebruikt. Dat deze elkaars grenzen moeten respecteren is in het belang van beide, maar de scheiding wordt uitgebreid naar een cordon sanitaire rond geloof in het algemeen. Het werd ongepast om in het openbaar over God of Jezus te praten. Zo gemakkelijk als een Amerikaanse president zegt ‘God bless you’, zo krijgen wij er kromme tenen van: geen enkele politicus zou dit durven.

Onze media doen al decennia hieraan mee. De weinige keren dat godsdienst, geloof en kerk in beeld komen, is het vooral negatief. Schandalen worden breed uitgemeten. De kerk mag uiteraard bekritiseerd worden, maar is dit nog in enige verhouding?

De tv-serie ‘Godvergeten’ (bij Canvas) had zeker haar plaats, maar om enige balans te brengen zouden er zeker tien series moeten komen over de onbaatzuchtige dingen die priesters en gelovigen verwezenlijken aan sociaal werk. De kerk afbreken is hip, maar haar mooie, nobele kanten tonen, zou de scheiding van kerk en staat schenden.

Mediamakers beweren weer te geven wat in de maatschappij leeft. Maar door – al decennia – godsdienst te weren, creëren ze precies een seculiere cultuur: voor Jan Publiek (die de media onkritisch over zich heen laat komen) wordt geloof tot een non-issue; irrelevant. Terwijl het dat allesbehalve is.

Geestelijke analfabeten

Door het systematisch weren van religie worden we geestelijke analfabeten: we weten zelfs niet meer hóé we nog over onze existentiële vragen moeten praten. Onze woordenschat is verkalkt, onze geestelijke zintuigen verdoofd door chronische inactiviteit. Als iemand uitroept ‘Waarom leef ik eigenlijk?’ wordt hij naar de psychiater verwezen, niet naar een geestelijke.

Denken we wel diepgaand na over welk soort cultuur we zo creëren? Subsidies voor godsdiensten afschaffen of terugschroeven geeft een signaal weer: de geestelijke behoeften van de mens zijn niet wezenlijk, geen kerntaak. Op korte termijn kunnen we hiermee geld besparen, maar op lange termijn misschien véél meer geld uitgeven aan het bestrijden van de uitwassen van een toenemend nihilisme.

Secularisme creëert tot slot een ongezonde taboesfeer: net zoals het vroeger ‘onzindelijk’ en ongepast was om in het openbaar over seks te praten, zo is dat nu met geloof. Gelovigen moeten hun tong afbijten: wat voor hen érg belangrijk is en diepe vreugde geeft, is ‘cultureel incorrect’. Over voetbal mag je honderduit praten, over Jezus – stichter van de grootste godsdienst ter wereld – niet. Vreemd, nietwaar?

Het heersende rationalisme zorgt voor een verschraling van de spirituele atmosfeer. Deze cultuur is, zoals een gifwolk in de lucht, toxisch voor geloof in God. Vooral in het ‘oude’ Europa hangt een ‘verzuurde’ sfeer: alsof een soort zure regen de bodem verarmd heeft. Het enige alternatief is: afglijden naar materialisme, consumentisme, hedonisme. Zingeving is ‘passé’: we moeten onze ogen niet naar boven richten, maar naar beneden.

Het enige wat telt is het ‘hier en nu’: mijn buik, mijn portemonnee en plezier. Materieel zijn we rijker dan ooit, spiritueel armer dan ooit.

Bevrijd Syrië? Traditionele houding van vele moslims tegenover christenen zal ook moeten veranderen

Origineel gepubliceerd op Knack, op Cathobel, in het Nederlands Dagblad en La Croix.

“Dit is het einde van de lange en rijke geschiedenis van christenen in Aleppo.” Zo treurde katholieke aartsbisschop van Homs Jacques Mourad begin vorige week. Hij zag christelijke vluchtelingen binnenstromen in zijn stad na het offensief van ‘jihadistische’ rebellengroepen tegen Aleppo. Mourad zal ongetwijfeld teruggedacht hebben aan de opkomst van IS, dat net als al-Jolani’s Hayat Tahrir al-Sham een afsplitsing van al-Qaeda is. Toen werd Mourad ontvoerd, gefolterd en vijf maanden opgesloten door jihadisten.

Een week na zijn beklag, met de val van Hama, Homs, Damascus en president Assad achter de rug, is Mourad’s discours volledig omgeslagen. “Het is een mirakel, tot vandaag ben ik nooit echt vrij geweest,” stelt hij in een interview met RTL. Zelfs in zijn IS-cel was hij vrijer dan onder het repressieve regime van Assad, beweert hij met overdrijving, verwijzend naar de intense tijden van innerlijk bevrijdend gebed die hij daar ervoer. Mourad verwerpt nu ook de term ‘jihadisten’ voor al-Jolani’s rebellen: “Zijn groepering representeert het vermorzelde Syrische volk,” zegt hij stellig.

Mourad’s ommekeer kwam er nadat hij zag hoe de rebellenleiders overal waar ze kwamen plaatselijke, kerkelijke overheden bezochtten om hen te verzekeren dat ze geen geweld te vrezen hadden. Mourad werd zelfs door al-Jolani himself bezocht. Dat gesprek stelde hem gerust: er zou vrijheid van geloof komen, en onder andere christelijke scholen zouden opnieuw open mogen.

Onzekerheid

De vraag is uiteraard of het zal lukken om die droom waar te maken: een Syrië voor alle Syriërs. Niet alleen voor soennieten als de rebellen van al-Jolani, maar ook voor Koerden, droezen, jezidi’s, alawieten en christenen. Een christelijke vriend uit Homs die asiel kreeg in Canada klonk hoopvol toen ik hem contacteerde. Hij uitte echter ook de vrees dat er opnieuw islamisten zouden komen, die christenen zouden doden, de djizja belasting voor niet-moslims zouden afdwingen, en christelijke meisjes zouden ontvoeren om er seksslaven van te maken. Net als IS dat deed. Voor de burgeroorlog waren de Syrische christenen met meer dan twee miljoen in het land. Vandaag zijn dat er nog amper driehonderdduizend.

Verder zijn de gevechten in Syrië nog niet voorbij, ondanks de val van Assad. Israël bombardeert al enkele dagen massaal militaire doelwitten en Israëlische troepen zouden tot 25km van Damascus genaderd zijn. In Noord-Syrië blijven Turkije en haar partners van het Syrische Nationale Leger dan weer vechten tegen Koerden en begaan er volgens ooggetuigen wreedheden tegen Koerden, jezidi’s en christenen. Turkije en het voorafgaande Ottomaanse rijk hebben een lange traditie van onderdrukking en etnische zuiveringen van minderheden, van de genocide op Armeense en Assyrische christenen een eeuw geleden, tot de onophoudelijke strijd tegen Koerden vandaag. Hoewel de bevrijdende opmars tegen Assad er naar alle waarschijnlijkheid met expliciete toestemming van Erdogan kwam, toont de Turkse president zich een bedreiging voor verdere vrede en vrijheid in Syrië.

Sociaal contract

Hoe minderheden behandeld worden zal de successbarometer van een nieuwe Syrische regering zijn. Von der Leyen stelde al dat de EU klaar staat om het land mee herop te bouwen. Als minderheden beschermd worden. Noch een traditioneel islamitisch regime, waarbij minderheden in het beste geval tweederangsburgers zijn, noch een ongemakkelijk machtsverbond tussen minderheden tegen de soennietische meerderheid, zoals onder Assad, zal werken. Een nieuw sociaal contract is aan de orde.

Jihad Youssef, de overste van bisschop Mourad’s voormalig klooster nabij Homs, schreef zondag een open brief naar de christenen van Syrië. Youssef roept hen op tot een nieuwe mentaliteit: verwerp de logica van religieus conflict en confrontatie, omarm je moslimbuur en het feit dat je tot een kleine minderheid behoort. “De kerk die kan overleven is een kerk die van de islam houdt … een kerk die niet bang is om een kleine kudde te zijn, die niet bang is om te verliezen, in de zin van zelfopoffering, wat de houding van het kruis is.”

Maar, hij voegt eraan toe dat de traditionele houding van vele moslims tegenover christenen ook moet veranderen. De dhimmistatus van joden, christenen en anderen onder islamitisch bewind heeft vaak geleid tot “geslotenheid en zelfs wrede, vernederende vervolging.” Youssef erkent wel historische periodes van gastvrije openheid, maar stipt aan dat ook die plaatsvonden binnen het dhimmisysteem.

Zijn oproep aan Syrische moslims, in de eerste plaats al-Jolani en andere toekomstige regeringsleiders, is een hervorming van het dhimmistatuut. In plaats van morele hiërarchie, zou het gelijkheid en afhankelijkheid moeten beduiden. Want alle Syriërs moeten gelijk zijn, maar de christelijke minderheid moet ook erkennen dat ze de soennitische meerderheid nodig heeft voor haar voortbestaan. “We zullen verdwijnen als jullie, moslims, ons niet steunen,” concludeert hij.

Vrij

Vijf jaar lang keek ik vanuit mijn appartement in de Libanese Bekaavallei op de bergkam die Libanon en Syrië scheidt. Ik droomde van het legendarische Damascus en de uitgestrekte woestijn die erachter schuilden. Van het multiculturele Aleppo en de machtige Eufraat. Van eeuwenoude kloosters en monumentale moskeeën. Maar vooral van een vrij Syrië, vrij van haat, geweld en onderdrukking. Vrij voor allen om te geloven wat ze willen. Vrij voor mijn vrienden en kennissen om hoopvol naar terug te keren. Vrij voor mij om hen veilig te bezoeken.

Vandaag krijgt Syrië een grote kans op vrijheid. Ik bid dat de tekenen van hoop die de voorbije week brachten, met boodschappen en daden van interreligieuze genade, meer vrucht zullen dragen dan de duisterdere tekenen die er ook zijn. Ik hoop met heel mijn hart dat Syrië echt vrij zal worden.

Valse profeet

Origineel verschenen in De Standaard.

“De enige overwinning is dat er geen burgeroorlog is gekomen”, schreef een Libanese vriend woensdagochtend op Facebook. Een staakt-het-vuren van zestig dagen tussen Israël en Hezbollah was enkele uren eerder ingegaan. In juli schreef ik in deze krant dat een oorlog tussen die twee partijen “onvermijdelijk tot een nieuwe Libanese burgeroorlog [zou] leiden”. Want de situatie vorige zomer was gelijkaardig aan die voorafgaand aan de Libanese burgeroorlog in de jaren 70.

Tot een burgeroorlog is het dus niet gekomen. De gebeurtenissen hebben me ongelijk gegeven. Ik ben onthuld als valse profeet. Ik verontschuldig me bij de lezer en zal mij in de toekomst met minder zekerheid aan voorspellingen wagen.

Dit gezegd zijnde: vrede op aarde, en specifiek in Libanon, Israël en Gaza, is er nog niet. Een staakt-het-vuren is kwetsbaar. Heethoofden langs beide kanten kunnen dat gemakkelijk opblazen. Ook letterlijk. Rechtvaardigheid en verzoening zijn de basis van echte vrede en zullen hard werk vergen. Een burgeroorlog behoort dus nog altijd tot de mogelijkheden. Maar ik zal niet degene zijn die hem vol zekerheid voorspelt.

Een filmavond over gender: waarom blijft dit zo moeilijk bespreekbaar?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

Gender is en blijft een zeer gevoelig en moeilijk onderwerp in onze maatschappij. De polarisatie die op vele gebieden haar nefaste effect heeft – kijk maar naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen – laat zich ook hier heel sterk voelen. Wat maakt dat een normale, open en genuanceerde dialoog tussen beide kampen niet mogelijk is. De emoties overheersen en de feiten of rationele argumenten mogen niet eens meer genoemd worden want ‘mogelijk pijnlijk’ of ‘stigmatiserend’. De grootste slachtoffers hiervan zijn precies de jongeren met genderdysforie, waarvan beide (!) kampen zeggen hen te willen beschermen! Een vertroebeld en onnodig conflict.

Afgelopen dinsdag (5 november) vond in Wilrijk een filmavond plaats, georganiseerd door Cry for Recognition met de film Mauvais Genre. Om even te duiden: Cry of Recognition is een steungroep voor ouders van kinderen met genderdysforie. Ze werd mede opgericht door een echtpaar dat anoniem wil blijven om zowel hun tienerdochter als zichzelf te beschermen. Ze zagen voor hun ogen hoe hun dochter, die reeds een moeilijke kindertijd en puberteit had omwille van verschillende andere factoren, plots in een milieu van transpersonen terecht kwam, mee gezogen werd en transitie wou. Ze waren geschokt omdat ze hun dochter niet meer herkenden: terwijl zij zei dat ze ‘eindelijk zichzelf’ kon zijn, voelden de ouders aan dat hier heel vreemde externe invloeden speelden. De spanning in huis was te snijden en een redelijk gesprek quasi onmogelijk. Hun pijnlijke relaas is gepubliceerd als ‘Ons verhaal: ouders van een transgenderkind’ in het boek ‘Het gender-experiment’ (redactie Martin Harlaar, 2024).  

Op de bewuste avond werd de film/documentaire ‘Mauvais Genre. Un scandale sanitaire’ getoond (op Youtube te zien met NL ondertiteling, ook in verkorte versie) van de Franse cineaste Sophie Robert. De Waalse kinder- en jeugdpsychiater Sophie Dechêne leidde het gesprek en de vragen achteraf. De film zelf is gebaseerd op 3-4 jaar onderzoek en bevat bijdragen van (medische en psychologische) experten én patiënten, getuigenissen van transpersonen in elke fase én van detransitioners (mensen die achteraf spijt hadden en terug wilden). De film is zeker niet voor gevoelige kijkers omdat ze zeer expliciete beelden toont van geslachtsoperaties en gruwelijke verminkingen achteraf. Ze gaat grondig in op de invloeden van sociale media en de hypes die daar verspreid worden. Ze bespreekt hoe puberteitsremmers kritiekloos worden voorgeschreven terwijl men de schadelijke nevenaffecten ervan op lange termijn nog nauwelijks onderzocht heeft. Ze verwijst naar het WPATH (World Professional Association for Transgender Health) dat wereldwijd als dé autoriteit geldt, maar dat in feite een zelf-aangesteld platform is van experten die allemaal uit de kringen van transgenderklinieken komen: dus zeker geen onafhankelijk, neutraal medisch adviesorgaan, maar een belangenorganisatie. Het WPATH en enkele van haar leden is al verschillende keren in opspraak gekomen, maar kritisch weerwerk bieden wordt als ‘transfoob’ gelabeld. Verder wordt de rol van de big pharma in dit alles ernstig bevraagd, want alle patiënten moeten levenslang hormonen blijven nemen: zeer goed voor de winstcijfers.

Schrijnend is bijv. het verhaal van Scott Newgent uit Dallas, die na haar/zijn operaties de dokters voor de rechtbank heeft gedaagd: hij is woedend over de ronduit foute informatie die ze hem tevoren gaven, en over de extreem hoge kosten: 257.000 $ voor de geslachtsoperaties zelf en achteraf nog eens 900.000 $ voor de extreem pijnlijke complicaties erna.

Het wordt vooral problematisch waar het gaat om minderjarigen, en daar raakt dit aan de discussies rond seksuele opvoeding op scholen: de heftige protesten in Wallonië tegen EVRAS (gelijkaardig met Sensoa in Vlaanderen) die het genderdenken bij jonge kinderen wil ‘bespreekbaar’ maken – volgens de anderen wil ‘promoten’. Ook heel dubbel is de anticonversiewet die conversietherapie verbiedt, in België goedgekeurd in juli 2023. Een psychiater of therapeut die dus niet onmiddellijk meegaat in de genderbevestigende piste, maar suggereert dat er misschien andere psychische oorzaken moeten aangepakt worden, riskeert een proces en twee jaar gevangenis. De zelfdiagnose van een puber is absoluut en staat boven de diagnose van de professional: geen enkele arts zou dit aanvaarden bij een andere medische aandoending! En dat terwijl 85% van de jongeren met genderdysforie hier na een tijd spontaan uitgroeit en het biologische geslacht omarmt. Hoe rijm je zoiets?

In verschillende andere landen heeft men de ontsporingen al enkele jaren geleden ontdekt en de wetten behoorlijk verstrengd: transitie voor minderjarigen is verboden of sterk beperkt in het VK, Finland, Zweden en Denemarken. Het Cass Review (2024), een vierjarig Brits onderzoek rond 9000 patiënten, besteld door de National Health Service, maakte brandhout van de vroegere policy rond genderbehandelingen.

Psychiater Sophie Dechêne heeft ook verschillende bijdrages in de film en is één van de weinigen die in haar gebied weerwerk durft geven. Op 22 oktober werd in Brussel immers nog een lezing in Café Laique gecanceld na doodsbedreigingen aan het adres van de twee spreeksters rond hun boek Transmania. In Wilrijk waren twee politieagenten aanwezig en, misschien daarom, verliep alles rustig.

In België is er voor artsen eigenlijk geen duidelijke wettelijke richtlijn hoe ze hiermee moeten omgaan. De informatie op transgenderinfo.be komt niet van de overheid, maar van het UZ Gent dat de grote koploper – en promotor – is van alle transoperaties, en dus niet kritisch. Veel artsen durven niet anders dan genderbevestigend te zijn. Dr. Patrick Vankrunkelsven, ex-senator, klaagt dit ook al jaren aan, maar vruchteloos.

Kortom, de film is een sterke aanrader voor iedereen die de andere kant van het transgenderverhaal wil horen. Voor elke expert die écht wetenschappelijk wil werken of psycholoog die oprecht bekommerd is om het welzijn van jongeren is het zelfs een must om de schaduwzijden en eenzijdigheden ervan tenminste te willen beluisteren. Het moét toch mogelijk zijn elkaar ergens in het midden te vinden, in het belang van de broze mentale gezondheid van onze jongeren.

Kunnen we Halloween even overslaan?

Origineel gepubliceerd op Doorbraak.

Halloween hangt weer in de lucht, met een donker randje en een morbide geurtje rond. Hoe kunnen mensen in ’s hemelsnaam een feest vieren rond griezel, angst en dood? De horrorfilms op tv overspoelen ons, en heksenverkleedpartijen op scholen zijn ín. Is het écht onschuldig plezier zoals men ons wil doen geloven?

Van nature hebben wij, mensen, een oersterke drang naar leven en overleven: vanwaar dan deze irrationele hang naar de dood? Flirten met spoken, geesten en zombies als amusement en hobby? En dat voor een cultuur die zichzelf heel ‘verlicht’ vindt. Als we een Psycholoog des Vaderlands hadden, mocht hij het ons eens uitleggen.

De kassa’s rinkelen

Jongere generaties weten het misschien niet, maar Halloween was vroeger totaal onbekend in onze streken, het is pas enkele decennia geleden komen overwaaien uit de VS. In oorsprong was het een oud Keltisch dodenfeest: de geesten van de doden moesten bezworen worden door angstaanjagende maskers of juist tevreden gesteld met pompoenen als voedsel.

Waarom deze heidense restant van oud bijgeloof dan hier zo populair geworden is? Twee redenen. Ten eerste, de collectieve afzetting tegen het vroegere, katholieke verbod op hekserij, magie en geestenbezwering. Wat eeuwenlang verboden was, is natuurlijk extra aantrekkelijk. Maar als dit de enige reden is, is het toch maar een erg puberale houding: ‘Laten we dit lekker doen omdát het verboden was’.

Ten tweede, de markt had blijkbaar een nieuw incentive of pepmiddel nodig om te kunnen verkopen: in een ‘dode’ periode creëerden ze een nieuw (non-)event om u en mij naar de winkels en pretparken te lokken. De kassa’s moeten constant rinkelen en daarvoor is álles goed. Consumentisme als nieuwe religie: de god van het geld moet tevreden gehouden worden.

Luguber

Wat trekt mensen aan rond dood en boze geesten? Vanwaar die vreemde fascinatie voor horror? Is het een uitlaatklep voor onze donkerste neigingen? Maar… worden deze daarmee gelucht, of net gevoed en versterkt? Want, net zoals bij drugs, hebben mensen die hiervan ‘genieten’, een steeds sterkere kick nodig om nog iets te voelen: de zombies in de films, monsters en demonen moeten altijd afzichtelijker en wansmakelijker worden, choquerend, luguber en bloeddorstig. Waar eindigt dit?

Er is geen enkele positieve reden om Halloween te vieren: geen toegevoegde waarde, geen herdenking van een bevrijdende gebeurtenis of heldhaftige overwinning, geen inspirerende inhoud, geen verheven boodschap. Het is psychologisch niet gezond, religieus niet neutraal en pedagogisch niet constructief. Het is spirituele junk, en aanstootgevend voor ieder die affiniteit heeft met een christelijk wereldbeeld.

Ouders

Beste ouders, bespaar uw kinderen deze wansmakelijke versieringen: ze zullen niets missen, integendeel beter slapen. Beste onderwijsmensen en pedagogen, houd uw scholen vrij van namaak spinnenwebben en lelijke heksenattributen. Somberheid moet niet aangewakkerd worden: er is al genoeg depressie onder jongeren.

Als publieke scholen zich levensbeschouwelijk neutraal moeten opstellen, geldt dat ook voor oud bijgeloof. Als deze hype uit de VS overgewaaid is, kunnen we ze dan weer zo snel mogelijk collectief laten overwaaien, als een vervuilde, vieze wolk? Dat gezond verstand en wat meer vrolijkheid mag terugkeren, en ook onze harten wat verlicht mogen worden.

Aan directeur-generaal gevangenissen: “Momenteel komen mensen slechter uit gevangenis dan hoe ze binnenkwamen”

Origineel gepubliceerd op DeWereldMorgen.

Beste Mathilde Steenbergen,

Ik stel me even voor. Sinds een jaar of vijf werk ik als aalmoezenier, eerst in Beveren en sinds een jaar ook in Antwerpen. Ik had de gelegenheid u vorige week in de gevangenis van Antwerpen te ontmoeten. De overbevolking in de gevangenissen neemt weer toe, en Antwerpen is de gevangenis die daar het meest mee kampt.

Ik was aangenaam verrast, zowel door uw aanwezigheid, als door de manier waarop u met het personeel omging, luisterde en oplossingen aanbood. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het bewakend personeel dat al veel langer in Antwerpen werkt, hier niet dezelfde mening over had.

“Been there, done that”, was de meest gehoorde bemerking. “We hebben al zoveel beloftes gehoord, en bovendien komt ze van het kabinet van Van Quickenborne.” Dat vat het zowat samen. Als u vertrouwen wil van het personeel, zal u dat met daden moeten verdienen.

Maar daar gaat mijn schrijven niet over. Ik was aangenaam verrast door de oplossing die u aanbood om aan de slag te gaan met de overbevolking, door ervoor te zorgen dat geen enkele gevangenis over zijn capaciteit gaat. Broodnodig, als je de situatie in Antwerpen kent.

Als aalmoezenier heb ik echter een andere insteek dan het bewakend personeel. Laat ik duidelijk zijn: wat het bewakend personeel u meegeeft, heeft nu absolute prioriteit. Toch wil ik u bij het begin van uw mandaat ook mijn visie meegeven (die breder gedragen wordt door geestelijke verzorgers, en mogelijk ook andere hulpverleners in de gevangenis).

70 procent van de gevangenen hervalt in België, nadat ze in de gevangenis hebben gezeten. Stel dat je dat aantal kan halveren, dat zou een grote bijdrage zijn om de overbevolking tegen te gaan. En er is echt heel wat mogelijk om dat aantal naar beneden te krijgen. Op dit moment is het zo dat mensen in de gevangenis (kort of langdurend, dat maakt niet uit) er slechter uit komen dan dat ze binnen zijn gegaan.

De nadruk wordt gelegd op de straf, de bescherming van de maatschappij, en er wordt maar heel weinig aandacht besteedt aan re-integratie. Mag ik u even meenemen in een voorbeeld? Stel: iemand zit tien jaar in de gevangenis. Wat is er voor deze persoon veranderd in die tien jaar? Hij zal meestal leren gehoorzamen en zich aan het gezag onderwerpen: anders redt men het niet in de gevangenis.

Dat is een positief gegeven. Alleen gaat dat erg ver. Hij onderwerpt zich, hij luistert, of dat nu rechtvaardig is of niet, of dat nu terecht is of slim of niet. Hij denkt beter niet meer zelf na. Het wordt een soort aangeleerde hulpeloosheid voor velen.

Voor anderen is de redding: manieren vinden om ongemerkt toch je ding te doen. Verder is hij door zijn gevangenisstraf zijn werk kwijt en vaak ook zijn woonst. Zijn strafblad is niet langer blanco en mogelijk gingen ook heel wat contacten verloren. Als hij vervroegd vrijkomt, wordt hij daar wel wat in begeleid.

Maar geregeld zijn er ook mensen die aan het einde van hun straf vrijkomen, en gewoon niks hebben. Als je dan ook nog weet dat heel veel gedetineerden een schrijnende jeugd hadden, en dus een aantal essentiële dingen niet meekregen van thuis, dan hebt u een goede cocktail om terug de mist in te gaan.

Een groot deel van deze mensen zou gebaat zijn bij een intense psychologische begeleiding. Daar hebben ze ook de tijd voor in de gevangenis, maar de begeleiding zelf is maar erg beperkt aanwezig. Veel mensen in de gevangenis hebben geen diploma. Het goede nieuws hier is dat er wel wat opleiding mogelijk is.

Maar wat ik niet snap is de beslissing om de begeleiding stop te zetten van mensen die vanuit de gevangenis een diploma secundair onderwijs of hoger onderwijs willen halen. Je hebt hier gevangenen die iets zinvol willen doen met hun tijd, en willen zorgen dat ze meer kansen hebben op een beter leven na de gevangenis en dan wordt dat plots onmogelijk gemaakt.

De roep van het bewakend personeel is terecht, maar er is nog een andere roep en die gaat uit van hulpverleners. Mogen we u vragen om deze roep ook te horen? Ik lees dat u voor een zinvolle detentie wilt gaan. Mogen wij, hulpverleners, vragen om ook daar werk van te maken en het niet te laten bij een slogan?

De noden zijn groot! Tenslotte nog dit: wilt u alstublieft niet meegaan met de stroom van deze tijd en de verschillende religies afschaffen? Ik zal voor mijn geloof spreken (maar wil graag geloven dat anderen ook hun verhalen, cijfers en studies hebben waar ze naar kunnen wijzen).

Naast het feit dat geloof voor veel gedetineerden een houvast biedt in de moeilijke periode van hun detentie, maakt het ook echt een verschil of er iemand langskomt om hen liefde en begrip te tonen.

Wij zien bovendien het volgende: gevangenen die God als kind leerden kennen, later op het verkeerde pad zijn geraakt en in de gevangenis terechtkwamen, hebben de grootste kans op een positieve en radicale ommekeer in hun leven wanneer ze opnieuw met God in aanraking komen. Dat zijn dingen die wij zien gebeuren. De impact van geloof kan levensveranderend zijn.

Mijn pleidooi is dus gericht op een toename van hulpverlening en begeleiding in de gevangenis. Als onderdeel daarvan wil ik ook pleiten om ook het aantal geestelijke verzorgers te laten groeien in verhouding met het aantal bijkomende gevangenissen en detentiehuizen. Vergeet niet dat veel geestelijke verzorgers worden ingezet in de reclassering van gedetineerden, zoals het begeleiden van uitgangen, georganiseerd door de PSD (Penitentiaire Sociale Dienst) en JWW (Justitiële Welzijnswerk), het ondersteunen van het sociale netwerk, en het materieel helpen van (ex-)gedetineerden, enzovoort.

Ilse Desaeger, protestants evangelisch aalmoezenier in Antwerpen en Beveren.

Een week later: het pausbezoek door de ogen van een niet-katholiek

Origineel gepubliceerd op Volzin.

Dat de paus naar België gekomen is, of je nu in hem gelooft of niet, was sowieso een unieke gebeurtenis. Een wereldleider die één miljard mensen vertegenwoordigt en een 2000 jaar oud instituut kan je niet zomaar negeren. Voor mij als niet-katholiek gelovige is hij geen ‘heilige vader’ noch onfeilbaar, maar ik wil wel zo onbevooroordeeld mogelijk kijken naar wat hij zegt en doet. Dus niet doorheen de bril van alle misbruiken in de kerk of de eeuwen van fouten van het Vaticaanse instituut. 

Op je 88ste nog wereldreizen maken, petje af daarvoor. De paus heeft enkele zeer grensverleggende en bijzondere dingen gedaan: behalve zijn officiële bezoek aan de KUL en de grote misviering in het Koning Boudewijnstadion – waar ik zelf bij mocht zijn – heeft hij veel tijd vrijgemaakt voor de slachtoffers (lees: overlevers) van seksueel misbruik: zeker niet de makkelijkste keuze. Bijna iedereen is het erover eens dat hij deze vuurproef zeer goed doorstaan heeft, dat hij hierin zelfs vérder gegaan is dan men verwacht had: een eerlijk luisterend oor, een zacht hart en ondubbelzinnig scherpe woorden tegenover alle misbruikers. Voorts ging hij langs in een WZC in de Marollen, ontbeet met daklozen in Sint-Gillis en sprong binnen bij de 5000 enthousiaste jongeren van de Hope Happening: je moet het maar doen. Zijn toespraak voor de professoren van de KUL vond ik verrassend relevant, intelligent, pastoraal, gebalanceerd en wijs. Media-aandacht voor deze laatste initiatieven: nul. 

Het is voor de paus veel leuker om naar landen te gaan waar hij niet zo cynisch onthaald wordt – zoals in Oost-Timor waar 600.000 mensen van heinde en verre samenstroomden. Hij weet best hoe seculier en sceptisch – of: godsdienstvijandig? – het klimaat in België is. Hij was tevoren zeker duidelijk gebriefd dat het seksueel misbruik hem uitvoerig onder zijn neus gewreven zou worden en dat de media-aandacht – zoals vaak sensatiegericht – hoofdzakelijk daarover zou gaan. En dat ze met een vergrootglas zouden kijken naar elk mogelijk ‘fout’ woord of zelfs foute intonatie, wist hij heel goed. Maar het heeft hem er tegelijk niet van weerhouden om vrijelijk zijn hart uit te spreken, donders goed wetende dat hij de ‘politiek correcte’ westerse mainstream tegen de haren in streek. 

Dat is één van de voordelen van paus te zijn: je hoeft niet herkozen te worden en dus de kiezers niet te paaien. Populisme is voor hem niet nodig. Hij gaat niet per se mee met de vluchtige modes en hypes van deze doldraaiende wereld. Hij durft nog over morele waarden te spreken, zoals andere grote wereldleiders niet kunnen of mogen. Hij is ook de enige die onophoudelijk voor de ‘zachte waarden’ in onze maatschappij pleit, soms zelfs met ‘harde’ woorden. Zijn regelmatige herinnering aan naastenliefde en barmhartigheid zijn broodnodig in een wereld die steeds harder en kouder wordt. Hij klaagt openlijk het materialisme aan, het ongebreidelde hedonisme, de verslaving aan genot. Hij benoemt ongegeneerd het egoïsme, de muren tussen mensen, de verharding van de harten: dé ziekte van deze tijd. Hij wijst op de ‘marktlogica’ van het kapitalisme, hoe de rijken de armen ‘verpletteren’, de dominantie van het grote geld – dus nee, de paus is niet ‘rechts’. Maar hij gaat dieper dan de meeste analyses: dat de échte oorzaak van alle politieke, ecologische, economische, etnische… problemen ligt in het hart van de mens, u en mij inbegrepen. Morele ruggengraat heeft hij wel, een zeldzame kwaliteit in deze tijd. En tegelijk komt hij nooit arrogant over, maar juist heel menselijk en nederig, wanneer hij zichzelf bijv. ‘de eerste van de zondaars’ noemt – in navolging van Paulus.

Raymonda Verdyck vraagt zich namens de vrijzinnigheid af waar de scheiding van kerk en staat gebleven is toen onze koning en premier de paus op het paleis ontvingen. Maar… deze is toch op geen enkel moment geschonden? Zij zou liefst een metershoge betonnen muur met prikkeldraad tussen beide hebben, maar geen enkele regel noch grondwet heeft zoiets bedoeld. Het feit dat vertegenwoordigers van de vrijzinnigheid officieel uitgenodigd waren op het paleis, maar weigerden te komen, toont aan welke kant het meest openheid van geest is.

Er blijven veel gebieden waar ik als evangelisch christen de paus ook niet volg: waar het gaat over onfeilbaarheid, celibaat of voorbehoedsmiddelen, de zalig- en heiligverklaringen, een veelheid aan oude tradities… maar deze hoeven mijn grote appreciatie niet in de weg te staan.

Als de paus geen controverse opwekte, zou hij voorspelbaar en saai zijn: het is toch ook nooit goed, hé? De kerk is sowieso geroepen om profetisch te zijn, niet om mee huilen met de wolven in het bos. Toen hij over abortus begon, waren dat volgens VRT-journalist Peter Decroubele ‘conservatieve misstappen’, uitschuivers of flaters: off the record was hij ongewoon scherp, sprak over een ‘moorddadige wet’ en vergeleek abortusdokters met ‘huurmoordenaars’ – voor mij ook een stap te ver. Maar ‘vergissingen’ van de paus waren dit zeker niet: hij liet eerder zijn echte emoties voelen, zijn diepe pijn over hoe lichtzinnig en oppervlakkig in de westerse cultuur met het ongeboren leven wordt omgegaan. Het morele kompas van de VRT en andere journalisten staat natuurlijk véél hoger dan dat van de paus: vanuit hun superieure toren weten zij zeer goed dat de paus decennia ‘achterop loopt’ en nog niet zo ‘verlicht’ is als zij. 

Je hoeft het niet in alles met hem eens te zijn, maar de paus wordt door grote wereldleiders erkend als een unieke en waardevolle stem: van Barack Obama of Ban Ki-moon tot Bill Gates… hebben zich elk lovend uitgelaten over hem. In 2013 werd hij door Time Magazine uitgeroepen tot ‘person of the year’, hij wordt gevraagd op de VN en op de G7… Maar in ons land zijn de reacties in de mainstream media erg verzuurd, nogal kleingeestig: zodra het om religie gaat, zijn ze verkrampt. En het vergrootglas wordt bovengehaald om vooral kritisch te zijn en het negatieve te zoeken. Ze hebben van tevoren besloten ‘dat tégen de paus en de kerk zijn veruit de meest lonende optie is’ (Walter Pauli in Knack). Jammer, een gemiste kans.

De paus zal er niet van wakker liggen dat zijn nuntius nu door onze premier op het matje geroepen wordt: hij heeft op geen enkele wijze ‘de Belgische staat beledigd’, hoogstens enkele lobbygroepen op hun lange tenen getrapt. Als je daar niet tegen kan… Of geldt de vrijheid van meningsuiting enkel voor één kamp?

Wat heet ‘ethisch progressief’ en waar zit de ‘vooruitgang’ daarin?  (Langere versie)

Origineel gepubliceerd op Doorbraak in verkorte versie.

België vaart al decennia een ‘ethisch progressieve’ koers: sommige politici menen dat zij geroepen zijn als ‘morele gidsen’ voor de rest van de wereld, vaak Nederland achterna. Maar staan we ooit eens stil om te evalueren of dit wel klopt? Wat is ‘morele vooruitgang’ eigenlijk en hoeveel ‘verbetering’ hebben we al gebracht? En zijn wij werkelijk een lichtend voorbeeld voor anderen? 

Is de verschuiving naar rechts bij de laatste verkiezingen – in het progressieve Nederland nog véél meer – niet ook een signaal naar de politiek dat onze maatschappij steeds meer aan het ontsporen is? Alle morele waarden op losse schroeven zetten en de remmen losgooien heeft niet bepaald bijgedragen aan het bruto nationaal geluk. Onze hoge cijfers qua kalmeermiddelen en zelfmoord zijn absoluut niet het navolgen waard!

Het gaat inderdaad écht niet goed met de geestelijke gezondheid van de bevolking, zeker van onze jongeren! De stijgende cijfers van depressies en burn-outs, verslavingen en vereenzaming, toenemende wachtlijsten in de jeugdpsychiatrie… zijn schrijnend. Mensen zitten op hun tandvlees, het sociale weefsel versnippert, ongebreidelde vrijheid en individualisme presenteren een hoge factuur. ‘Hoe overleven we de vrijheid?’ vroeg filosoof Herman De Dijn zich in 1994 al af! ‘We razen op de afgrond af, maar voorlopig gaat alles goed’, stelde Charles Ducal, dichter des vaderlands (2014), ons gerust.

Als de slippery slope naar beneden gaat, moet je niet vooruit stormen, maar aan de handrem trekken! Het is hoog tijd om collectief toe te geven dat we al véél te ver gegaan zijn in het afbreken van de gezonde – al of niet ‘christelijke’ – waarden van onze voorouders. Alle wilde opvattingen rond abortus, euthanasie, genderzorg, sekswerk…, mag het gezond verstand terugkeren en wat balans hersteld worden a.u.b.? 

Abortus uitbreiden van 12 naar 20 weken, het is de waarde van menselijk leven nóg verder devalueren, van een foetus een wegwerpproduct maken. De wet veranderen omwille van een kleine groep ‘slachtoffers’ is buiten elke verhouding. En abortus onder de categorie ‘vrouwenrechten’ verkopen is camouflerend taalgebruik. Een restrictieve abortuswetgeving is iets om fier op te zijn! Respect voor elk uniek mensenleven is dé basiswaarde in elke moraal.

Ultraprogressieve actiegroepen zouden omwille van een kleine groep uitzonderingen alle bestaande genderrollen willen afschaffen, alles nivelleren. Taalregels fundamenteel genderneutraal maken voor non-binaire personen is buiten elke proportie en niet eens uitvoerbaar. Bij mensen met genderdysforie automatisch met ‘genderbevestigende’ zorg starten is onkritisch, onprofessioneel en voor velen levenslang schadelijk. Dat mensen met een eenvoudige verklaring op het stadhuis van gender kunnen veranderen is onbegrijpelijk en zet de deur wagenwijd open voor misbruik. Het hoge aantal zelfmoorden, ook na medische transitie – 19 maal hoger dan ‘normaal’ – moet elke progressieveling uitermate verontrusten. 

Waarom wordt sekswerk al jaren op tv genormaliseerd als een eerbaar beroep, ont-schuldigd, een vorm van sociaal werk? Willen we écht elk moreel stigma daarrond wegnemen? Als uw dochter op 16-jarige leeftijd zou zeggen ‘Ik wil later sekswerker worden’, moet u dan empathisch daarin meegaan?

De seksuele revolutie wordt constant als een ‘bevrijding’ voorgesteld, maar het aantal echtscheidingen steeg tussen 1960 en 2013 met 750%: waar toen 1 op 15 huwelijken op de klippen liep, werd het 1 op 2. De prijs die we voor onze hooggeprezen ‘vrijheid’ betalen is voor velen hoger dan wat ze erbij winnen. De alleenstaande moeders, de kwetsbaarste groep in onze maatschappij, betalen het gelag cash en staan op de rand van de armoede. En de jongere generaties nog meer: velen starten hun leven zonder de levensnoodzakelijke gezonde hechting of het fundamentele basisvertrouwen. Waarom de overheid niets doet om gezinnen te ondersteunen, is onbegrijpelijk: we dweilen ons te pletter en draaien tegelijk de kraan nog verder open. 

Kiezen voor euthanasie wordt in onze mainstream media steevast en eenzijdig als ‘moedig’ voorgesteld: alsof vechten tot het einde laf is? De deur nóg verder openduwen, zoals sommigen willen bij ‘voltooid leven’, is de volgende stap naar begeleide zelfdoding. 

Kritiek hebben op links is niet per se rechts. Progressief zijn is op vele vlakken goed, maar niet elke vooruitgang is een verbetering. ‘Ethisch rechts’ is bij de meesten geen pleidooi voor achteruitgang, maar voor een terugkeer naar gezond verstand en respect voor traditionele waarden. Het klopt niet dat ‘conservatief’ een scheldwoord is in onze media, en ‘progressief’ een eretitel: de balans ligt altijd ergens in het midden. Iederéén wil ‘beter’, ook rechtse mensen – zij het op andere gebieden. Het punt is dat wat goéd is, bewáárd moet worden, en wat minder goed is, verbeterd moet worden. Het culturele erfgoed van onze voorouders in gebouwen willen we bewaren – met vele miljoenen subsidies zelfs -, maar hun immateriële waarden breken we af? We willen de biodiversiteit bij planten en dieren bewaren, maar het ongeboren (menselijk) leven volgelvrij verklaren? Hoe schizofreen kan een cultuur zijn?

De verschuiving naar rechts is voor velen op ethisch vlak in feite een verschuiving ‘terug naar het centrum’: mag het scheefgetrokken boompje weer recht a.u.b.? Het is de kunst van de meester om boven de schijncategorieën van links en rechts uit te stijgen: een beetje zoals… Jezus? Ook vandaag dringend gezocht: echte staatsmannen van hoger niveau! Ik hoop van harte dat onze komende regering de moed zal hebben om de balans te herstellen, te kiezen voor gezond verstand en geestelijke gezondheid. Eerlijk waar: ik bid voor véél wijsheid voor de huidige onderhandelaars. Omdat ik niet weet of iets anders helpt.

Een dieper uitgewerkte versie van dit artikel (3100 woorden) kan u hier lezen.