Origineel gepubliceerd op Doorbraak.
Gender is en blijft een zeer gevoelig en moeilijk onderwerp in onze maatschappij. De polarisatie die op vele gebieden haar nefaste effect heeft – kijk maar naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen – laat zich ook hier heel sterk voelen. Wat maakt dat een normale, open en genuanceerde dialoog tussen beide kampen niet mogelijk is. De emoties overheersen en de feiten of rationele argumenten mogen niet eens meer genoemd worden want ‘mogelijk pijnlijk’ of ‘stigmatiserend’. De grootste slachtoffers hiervan zijn precies de jongeren met genderdysforie, waarvan beide (!) kampen zeggen hen te willen beschermen! Een vertroebeld en onnodig conflict.
Afgelopen dinsdag (5 november) vond in Wilrijk een filmavond plaats, georganiseerd door Cry for Recognition met de film Mauvais Genre. Om even te duiden: Cry of Recognition is een steungroep voor ouders van kinderen met genderdysforie. Ze werd mede opgericht door een echtpaar dat anoniem wil blijven om zowel hun tienerdochter als zichzelf te beschermen. Ze zagen voor hun ogen hoe hun dochter, die reeds een moeilijke kindertijd en puberteit had omwille van verschillende andere factoren, plots in een milieu van transpersonen terecht kwam, mee gezogen werd en transitie wou. Ze waren geschokt omdat ze hun dochter niet meer herkenden: terwijl zij zei dat ze ‘eindelijk zichzelf’ kon zijn, voelden de ouders aan dat hier heel vreemde externe invloeden speelden. De spanning in huis was te snijden en een redelijk gesprek quasi onmogelijk. Hun pijnlijke relaas is gepubliceerd als ‘Ons verhaal: ouders van een transgenderkind’ in het boek ‘Het gender-experiment’ (redactie Martin Harlaar, 2024).
Op de bewuste avond werd de film/documentaire ‘Mauvais Genre. Un scandale sanitaire’ getoond (op Youtube te zien met NL ondertiteling, ook in verkorte versie) van de Franse cineaste Sophie Robert. De Waalse kinder- en jeugdpsychiater Sophie Dechêne leidde het gesprek en de vragen achteraf. De film zelf is gebaseerd op 3-4 jaar onderzoek en bevat bijdragen van (medische en psychologische) experten én patiënten, getuigenissen van transpersonen in elke fase én van detransitioners (mensen die achteraf spijt hadden en terug wilden). De film is zeker niet voor gevoelige kijkers omdat ze zeer expliciete beelden toont van geslachtsoperaties en gruwelijke verminkingen achteraf. Ze gaat grondig in op de invloeden van sociale media en de hypes die daar verspreid worden. Ze bespreekt hoe puberteitsremmers kritiekloos worden voorgeschreven terwijl men de schadelijke nevenaffecten ervan op lange termijn nog nauwelijks onderzocht heeft. Ze verwijst naar het WPATH (World Professional Association for Transgender Health) dat wereldwijd als dé autoriteit geldt, maar dat in feite een zelf-aangesteld platform is van experten die allemaal uit de kringen van transgenderklinieken komen: dus zeker geen onafhankelijk, neutraal medisch adviesorgaan, maar een belangenorganisatie. Het WPATH en enkele van haar leden is al verschillende keren in opspraak gekomen, maar kritisch weerwerk bieden wordt als ‘transfoob’ gelabeld. Verder wordt de rol van de big pharma in dit alles ernstig bevraagd, want alle patiënten moeten levenslang hormonen blijven nemen: zeer goed voor de winstcijfers.
Schrijnend is bijv. het verhaal van Scott Newgent uit Dallas, die na haar/zijn operaties de dokters voor de rechtbank heeft gedaagd: hij is woedend over de ronduit foute informatie die ze hem tevoren gaven, en over de extreem hoge kosten: 257.000 $ voor de geslachtsoperaties zelf en achteraf nog eens 900.000 $ voor de extreem pijnlijke complicaties erna.
Het wordt vooral problematisch waar het gaat om minderjarigen, en daar raakt dit aan de discussies rond seksuele opvoeding op scholen: de heftige protesten in Wallonië tegen EVRAS (gelijkaardig met Sensoa in Vlaanderen) die het genderdenken bij jonge kinderen wil ‘bespreekbaar’ maken – volgens de anderen wil ‘promoten’. Ook heel dubbel is de anticonversiewet die conversietherapie verbiedt, in België goedgekeurd in juli 2023. Een psychiater of therapeut die dus niet onmiddellijk meegaat in de genderbevestigende piste, maar suggereert dat er misschien andere psychische oorzaken moeten aangepakt worden, riskeert een proces en twee jaar gevangenis. De zelfdiagnose van een puber is absoluut en staat boven de diagnose van de professional: geen enkele arts zou dit aanvaarden bij een andere medische aandoending! En dat terwijl 85% van de jongeren met genderdysforie hier na een tijd spontaan uitgroeit en het biologische geslacht omarmt. Hoe rijm je zoiets?
In verschillende andere landen heeft men de ontsporingen al enkele jaren geleden ontdekt en de wetten behoorlijk verstrengd: transitie voor minderjarigen is verboden of sterk beperkt in het VK, Finland, Zweden en Denemarken. Het Cass Review (2024), een vierjarig Brits onderzoek rond 9000 patiënten, besteld door de National Health Service, maakte brandhout van de vroegere policy rond genderbehandelingen.
Psychiater Sophie Dechêne heeft ook verschillende bijdrages in de film en is één van de weinigen die in haar gebied weerwerk durft geven. Op 22 oktober werd in Brussel immers nog een lezing in Café Laique gecanceld na doodsbedreigingen aan het adres van de twee spreeksters rond hun boek Transmania. In Wilrijk waren twee politieagenten aanwezig en, misschien daarom, verliep alles rustig.
In België is er voor artsen eigenlijk geen duidelijke wettelijke richtlijn hoe ze hiermee moeten omgaan. De informatie op transgenderinfo.be komt niet van de overheid, maar van het UZ Gent dat de grote koploper – en promotor – is van alle transoperaties, en dus niet kritisch. Veel artsen durven niet anders dan genderbevestigend te zijn. Dr. Patrick Vankrunkelsven, ex-senator, klaagt dit ook al jaren aan, maar vruchteloos.
Kortom, de film is een sterke aanrader voor iedereen die de andere kant van het transgenderverhaal wil horen. Voor elke expert die écht wetenschappelijk wil werken of psycholoog die oprecht bekommerd is om het welzijn van jongeren is het zelfs een must om de schaduwzijden en eenzijdigheden ervan tenminste te willen beluisteren. Het moét toch mogelijk zijn elkaar ergens in het midden te vinden, in het belang van de broze mentale gezondheid van onze jongeren.