We zijn wezens, geen breinen die we best naar het metaversum uploaden

Origineel gepubliceerd in De Morgen.

Apple lanceerde onlangs een reclamefilmpje voor de nieuwste iPad. Het begint met het beeld van een hydraulische pers hangend boven een piano, camera’s, boeken, een klassieke buste en meer. Allemaal symbolen van menselijke creativiteit. De pers daalt neer en verpulvert alles. Vervolgens onthult ze de dunste iPad ooit. De idee: de iPad vervangt al deze culturele objecten.

Hevige reacties online leidden tot excuses van Apple, dat liet weten de bal te hebben missgeslagen. Alleen: het filmpje is waarheidsgetrouw; een metafoor voor de groeiende mogelijkheid om fysieke, menselijke activiteiten te vervangen door ‘efficiëntere’ en meer democratische digitale varianten. Want dat is de positieve kant: voor de prijs van een tablet kan iedereen een piano bespelen, schilderijen maken en boeken lezen. Qua plaats- en kostenbesparing kan dat tellen.

Zo worden deze hobby’s beschikbaar voor een breder publiek. Alleen zijn dat niet meer dezelfde hobby’s. Een scherm aanraken is niet hetzelfde als een gewichtige toets aanslaan op een piano. Stroperige olieverf op een doek uitsmeren wordt op de iPad een één-dimensionaal proces. Zelfs een fysiek boek lezen heeft mentale voordelen die een digitale versie niet heeft.

Menselijk contact

Het onderzoeksrapport Apestaartjaren beschrijft het mediagebruik van kinderen en jongeren en levert een tweede voorbeeld van dit fenomeen. Een van de onderzoekers vertelt over een tiener die ’s nachts angstig wakker werd en naar een AI-chatbot greep om even te praten. Vermoedelijk kon de tiener bij niemand anders terecht. We mogen dankbaar zijn dat een chatbot voorhanden was.

Maar zijn we het er over eens dat de langetermijnoplossing iets anders is? Namelijk: ervoor zorgen dat tieners mensen kennen waarmee ze kunnen praten. 20 procent van de bevraagde kinderen geeft aan chatbots te gebruiken als praatvriend. Maar een chatbot kan menselijke interacties niet vervangen. Zéker niet in gevoelige situaties. Meevoelen, lichaamstaal lezen, de ander begrijpen vanuit eigen ervaring, doorleefde wijsheid delen: een chatbot kan dat niet.

Een laatste voorbeeld: OpenAI presenteerde recent de laatste versie van ChatGPT. Deze variant kan dankzij spraak- en visietechnologie nu heel natuurlijk interageren en zelfs liedjes zingen en kledingadvies geven. Héél indrukwekkend. Een promotiefilmpje toont hoe deze versie ook als geduldige en deskundige huiswerkbegeleider kan functioneren. De tijd is voorbij dat ouders naast hun kinderen zwoegden over taken die ze maar half begrepen. Een populaire commentator jubelde: “ChatGPT veranderde van wat tekst in een app in een vriend, leraar en mentor. De toekomst is nu!”

Maar willen we ook deze, toegegeven, soms vervelende interactie met onze kinderen opgeven? Het zou de druk op vele ouders verlichten. Maar kinderen steeds een gsm in de hand stoppen doet dat ook, en daarvan weten we dat dat niet goed afloopt. Hoe zullen we onze kinderen nog leren kennen en opvoeden? Hoe zullen zij leren omgaan met anderen als ze steeds achter schermen zitten en met chatbots spreken?

Discipline

Onze fysieke, multisensorische activiteiten worden steeds meer verdrongen door ‘efficiëntere’, maar armere digitale alternatieven. Dat dit soms nodig is, klopt: om de druk op ouders te verlichten, om een eenzame tiener te troosten, om kansarme kinderen een piano te geven. Alleen, op de lange termijn is dat geen oplossing.

Ik ben geen luddiet, maar ik ben wel bezorgd om het mensbeeld achter deze ontwikkelingen. We zijn belichaamde wezens, gemaakt voor een fysieke wereld en menselijk contact ‘van aangezicht tot aangezicht’; geen breinen die we best naar het metaversum uploaden om ons te bevrijden van fysieke beperkingen. Die beperkingen zijn inherent aan ons mens-zijn: het is met bloed, zweet en tranen dat we uitvinders, kunstenaars en vakmensen worden, niet door steeds voor snelle AI-oplossingen te kiezen. Het is door samen te zijn en soms samen vervelende dingen te doen dat de menselijke relaties ontwikkelen die essentieel zijn voor ons welzijn.

Technologie kán ons helpen om meer mens te worden, maar dan moeten we ze goed gebruiken. We moeten een sterk mensbeeld voor ogen houden en technologie er ondergeschikt aan maken. Dat vergt discipline en het vermijden van ‘efficiënte’ kortetermijnoplossingen. Soms is inefficiënt zijn het beste dat we kunnen doen, als het betekent dat we meer aandacht zullen hebben voor elkaar in de echte wereld.