Massa’s vluchtelingen en conflict met Israël: het is niet de eerste keer dat dit het recept vormt voor een burgeroorlog in Libanon

Origineel gepubliceerd in De Morgen en Dimanche.

Recent werd Pascal Sleiman gekidnapt nabij Byblos in Libanon. Sleiman was een hoge functionaris van de Libanese Strijdkrachten, een christelijke politieke partij en militie. Zijn lichaam werd een dag later in Syrië gevonden. Hoewel het Libanese leger oordeelde dat Sleiman gedood werd bij een carjacking door een Syrische bende, zag zijn partij dat anders: “een politieke moord tot het tegendeel bewezen is”. De vinger wees naar Hezbollah, de sjiitische partij en militie, bondgenoot van Syrië en vijand van de Libanese Strijdkrachten.

Na de moord waren heel wat Libanese christenen uit op wraak. In Byblos, christelijke buurten in Beiroet en elders legden bewoners Syrische vluchtelingen een uitgaansverbod op, bedreigden hen met uitzetting en vielen hen aan. Veel Syriërs brachten het suikerfeest door opgesloten in eigen huis, uit angst voor represailles. Op de begrafenis van Sleiman noemde de Maronitische patriarch al-Rahi de Syriërs “een bedreiging voor de Libanezen”, al spoorde hij christenen wel aan om niet te kiezen voor “wraak en opruiing”.

Met zowel Hezbollah als de Syrische vluchtelingen in het vizier van de Libanese Strijdkrachten bereikt de spanning in Libanon nieuwe hoogten. Al sinds 7 oktober vreest men in het Israëlisch-Palestijnse conflict te zullen meegesleurd worden. De Libanese Strijdkrachten verfoeien Hezbollahs geweld tegen Israël, wat de communautaire spanningen in het verdeelde Libanon ten top drijft. De vraag is hoelang die spanning kan aanhouden. Het zou niet de eerste keer zijn dat massa’s vluchtelingen en conflict met Israël de achtergrond vormen voor een burgeroorlog.

BURGEROORLOG

Midden jaren 70 woonden honderdduizenden Palestijnen in Libanese kampen nadat ze de Israëlische bezetting van hun gebieden ontvlucht waren. Vanuit Libanon voerde de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) een gewapende strijd tegen Israël, wat Libanon diep verdeelde. Linkse en islamitische partijen steunden het Palestijnse verzet vanuit een pan -Arabische solidariteit, terwijl christelijke partijen de Palestijnen zagen als een bedreiging voor de nationale soevereiniteit. Na Zwarte Zaterdag in ‘75 werd het conflict een sektarische burgeroorlog, waarbij Libanezen elkaar doodden op basis van godsdienst.

Wanneer het Israëlische leger Libanon binnenviel in ‘82 om terug te slaan tegen de PLO, waren christelijke groeperingen zoals de Libanese Strijdkrachten natuurlijke bondgenoten. De beruchte massamoord op Palestijnen in Sabra en Shatila werd zo door Israël gecoördineerd en door Libanese christenen uitgevoerd. Hezbollah werd gesticht tijdens de Israëlische bezetting van Libanon als verzetsbeweging en verdreef Israël uiteindelijk.

Vergeleken met de jaren 70 kent Libanon vandaag een nog veel grotere aanwezigheid vluchtelingen: zo’n 1,5 miljoen Syriërs en vijfhonderdduizend Palestijnen tegenover vijf miljoen Libanezen. En er is nog steeds geweld vanuit Libanon tegen Israël, al komt dat vandaag vooral van Hezbollah, eerder dan Palestijnen. Maar het patroon is gelijkaardig: massa’s vluchtelingen en conflict met Israël. Het was al eens het recept voor een burgeroorlog. Zal de geschiedenis zich herhalen?

HET VERLEDEN VERWERKEN

Na de burgeroorlog eind jaren 80 verruilden de militieleiders hun militaire pakken voor maatpakken en beklommen politieke posities. Ze vergaven zichzelf met een amnestie en dwongen de Libanese bevolking tot amnesie. De wonden van de burgeroorlog werden niet behandeld, en zijn blijven etteren. Omdat de Libanese gemeenschappen nooit verzoend zijn, konden de corrupte sektarische leiders Libanon verdelen als een maffiakartel. Ze holden het land uit, wat zich sinds 2019 manifesteert in een dramatisch economische implosie. De massa Syrische vluchtelingen weegt zeker, maar zij zijn een te gemakkelijke zondebok. De kern van het probleem is het sektarisme dat in stand gehouden wordt doordat het verleden niet verwerkt is. Zo blijven groeperingen als Hezbollah machtig.

Maar er zijn ook individuen en gemeenschappen die het verleden wel verwerkt hebben. Tijdens de 17 oktoberrevolutie in 2019 stond een nieuwe generatie politieke spelers op met een sterk discours tegen het sektarisme en voor het algemene goed. Netwerken van imams en priesters zetten in op interreligieuze dialoog, om onder andere de kwalijke, sektarische retoriek in kerk en moskee aan te pakken. En lokale kerken zoals de mijne overwonnen hun diepgewortelde haat voor Syriërs – christenen leden erg onder de Syrische bezetting tijdens de burgeroorlog – en organiseren voedselbedelingen en runnen scholen voor Syrische kinderen.

Voorlopig heeft dit allemaal weinig effect op nationale schaal, waar de teneur nog steeds sektarisch is. Als Libanon een herhaling van haar oorlogsgeschiedenis wil vermijden, is het cruciaal dat Libanezen hun gewelddadige verleden confronteren en verwerken. Het zal geen verschil meer maken voor de huidige escalatie tussen Israël, door-Iran-gesteunde groeperingen als Hamas, Hezbollah en de Hoethis, en nu ook Iran zelf. Daarvoor is het te laat. Maar in het belang van de volgende generatie moet Libanon haar verleden en zodoende het sektarisme te boven komen.